Vervoeging van het Duitse werkwoord feinhacken ⟨Bijzin⟩

De vervoeging van het werkwoord feinhacken (fijnhakken) is regelmatig. De basisvormen zijn ... feinhackt, ... feinhackte en ... feingehackt hat. Het hulpwerkwoord van feinhacken is "haben". De eerste lettergreep fein- van feinhacken is scheidbaar. De verbuiging vindt plaats in het Actief en wordt gebruikt als Bijzin. Voor een beter begrip zijn talloze voorbeelden van het werkwoord feinhacken beschikbaar. Voor oefenen en consolidatie zijn er ook gratis werkbladen voor feinhacken. Je kunt niet alleen feinhacken vervoegen, maar ook alle Duitse werkwoorden. Opmerkingen ☆

regelmatig · haben · scheidbaar

fein·hacken

... feinhackt · ... feinhackte · ... feingehackt hat

finely chop, mince

in kleine Stücke hacken

Werbung ausblenden

De eenvoudig vervoegde werkwoordsvormen in de tegenwoordige, verleden, gebiedende en aanvoegende wijs van feinhacken

Tegenwoordige tijd

...	ich	feinhack(e)⁵
...	du	feinhackst
...	er	feinhackt
...	wir	feinhacken
...	ihr	feinhackt
...	sie	feinhacken

Onvoltooid verleden tijd

...	ich	feinhackte
...	du	feinhacktest
...	er	feinhackte
...	wir	feinhackten
...	ihr	feinhacktet
...	sie	feinhackten

Imperatief

-
hack(e)⁵	(du)	fein
-
hacken	wir	fein
hackt	(ihr)	fein
hacken	Sie	fein

Konjunktief I

...	ich	feinhacke
...	du	feinhackest
...	er	feinhacke
...	wir	feinhacken
...	ihr	feinhacket
...	sie	feinhacken

Konjunktief II

...	ich	feinhackte
...	du	feinhacktest
...	er	feinhackte
...	wir	feinhackten
...	ihr	feinhacktet
...	sie	feinhackten

Infinitief

feinhacken

feinzuhacken

Deelwoord

feinhackend

feingehackt

⁵ Alleen in informeel taalgebruik

indicatief

Het werkwoord feinhacken vervoegd in de aantonende wijs Actief in de tijden tegenwoordige, verleden en toekomende tijd

Tegenwoordige tijd

...	ich	feinhack(e)⁵
...	du	feinhackst
...	er	feinhackt
...	wir	feinhacken
...	ihr	feinhackt
...	sie	feinhacken

Onvoltooid verleden tijd

...	ich	feinhackte
...	du	feinhacktest
...	er	feinhackte
...	wir	feinhackten
...	ihr	feinhacktet
...	sie	feinhackten

Perfectum

...	ich	feingehackt	habe
...	du	feingehackt	hast
...	er	feingehackt	hat
...	wir	feingehackt	haben
...	ihr	feingehackt	habt
...	sie	feingehackt	haben

Volt. verl. tijd

...	ich	feingehackt	hatte
...	du	feingehackt	hattest
...	er	feingehackt	hatte
...	wir	feingehackt	hatten
...	ihr	feingehackt	hattet
...	sie	feingehackt	hatten

Toekomende tijd I

...	ich	feinhacken	werde
...	du	feinhacken	wirst
...	er	feinhacken	wird
...	wir	feinhacken	werden
...	ihr	feinhacken	werdet
...	sie	feinhacken	werden

voltooid tegenwoordige toekomende tijd

...	ich	feingehackt	haben	werde
...	du	feingehackt	haben	wirst
...	er	feingehackt	haben	wird
...	wir	feingehackt	haben	werden
...	ihr	feingehackt	haben	werdet
...	sie	feingehackt	haben	werden

⁵ Alleen in informeel taalgebruik

Conjunctief

De vervoeging van het werkwoord feinhacken in de conjunctief I en II en in de tijden tegenwoordige tijd, verleden tijd, perfectum, plusquamperfectum en toekomende tijd.

Konjunktief I

...	ich	feinhacke
...	du	feinhackest
...	er	feinhacke
...	wir	feinhacken
...	ihr	feinhacket
...	sie	feinhacken

Konjunktief II

...	ich	feinhackte
...	du	feinhacktest
...	er	feinhackte
...	wir	feinhackten
...	ihr	feinhacktet
...	sie	feinhackten

Voltooid Konj.

...	ich	feingehackt	habe
...	du	feingehackt	habest
...	er	feingehackt	habe
...	wir	feingehackt	haben
...	ihr	feingehackt	habet
...	sie	feingehackt	haben

Konj. volt. verl. t.

...	ich	feingehackt	hätte
...	du	feingehackt	hättest
...	er	feingehackt	hätte
...	wir	feingehackt	hätten
...	ihr	feingehackt	hättet
...	sie	feingehackt	hätten

Toekomende aanvoegende wijs I

...	ich	feinhacken	werde
...	du	feinhacken	werdest
...	er	feinhacken	werde
...	wir	feinhacken	werden
...	ihr	feinhacken	werdet
...	sie	feinhacken	werden

Toek. volt. aanw.

...	ich	feingehackt	haben	werde
...	du	feingehackt	haben	werdest
...	er	feingehackt	haben	werde
...	wir	feingehackt	haben	werden
...	ihr	feingehackt	haben	werdet
...	sie	feingehackt	haben	werden

Voorwaardelijke wijs II (würde)

Vervangende vormen van de Konjunktiv II worden vervoegd met "würde" als persoonsvorm.

Conjunctief II

...	ich	feinhacken	würde
...	du	feinhacken	würdest
...	er	feinhacken	würde
...	wir	feinhacken	würden
...	ihr	feinhacken	würdet
...	sie	feinhacken	würden

Verleden cond.

...	ich	feingehackt	haben	würde
...	du	feingehackt	haben	würdest
...	er	feingehackt	haben	würde
...	wir	feingehackt	haben	würden
...	ihr	feingehackt	haben	würdet
...	sie	feingehackt	haben	würden

Imperatief

De vervoegingsvormen in de gebiedende wijs Actief tegenwoordige tijd voor het werkwoord feinhacken

Tegenwoordige tijd

hack(e)⁵	(du)	fein
hacken	wir	fein
hackt	(ihr)	fein
hacken	Sie	fein

⁵ Alleen in informeel taalgebruik

Infinitief/Deelwoord

De infinitieve vormen deelwoord en infinitief (met 'zu') in Actief voor feinhacken

Infinitief I

feinhacken

feinzuhacken

Infinitief II

feingehackt haben

feingehackt zu haben

Tegenwoordig deelwoord

feinhackend

Participle II

feingehackt

Vertalingen

Vertalingen van het Duitse feinhacken

feinhacken

finely chop, mince

мелко нарезать

picar, trocear

hacher finement

küçük parçalara doğramak

cortar em pedaços, picotar

tagliare, tritare

tăia mărunt

aprítani, kockázni

posiekać

ψιλοκόβω

fijnhakken

jemně hackovat, nasekat

hacka fint

hakke fint

細かく切る

tallar, trossejar

paloitella, silppua

finhakke

txikitu

seckati, sitniti

сечкање

narezati

nasekať

sitno sjeckati

дрібнити

нарязвам на малки парчета

дробніць

cincang halus

băm nhuyễn, băm nhỏ

mayda to‘g‘ramoq

बारीक काटना

切碎, 剁碎

สับละเอียด, หั่นละเอียด

잘게 다지다, 잘게 썰다

xırda doğramaq, xırdalamaq

წვრილად დაჭრა

কুচানো, মিহি করে কাটা

copëtoj imët, grij imët

बारीक चिरणे

बारीक काट्नु

సన్నగా తరుగడం

smalki sakapāt, sīki sagriezt

சிறுதுண்டுகளாக நறுக்குதல்

peeneks hakkima, peeneks tükeldama

մանր կտրատել, մանրացնել

barîk kirin, xurd kirin

קצוץ

فرم

خرد کردن

چھوٹے ٹکڑے کرنا

feinhacken in dict.cc

Vertalingen

Doe mee

Help ons en word een held door nieuwe inzendingen toe te voegen en bestaande te beoordelen. Als dank kun je deze website zonder advertenties gebruiken zodra je een bepaald aantal punten hebt behaald.

Inloggen

Alle helden

Definities

Betekenissen en synoniemen van feinhacken

in kleine Stücke hacken

feinhacken in openthesaurus.de

Betekenissen Synoniemen

Verbuigingsregels

Gedetailleerde regels voor vervoeging

Woordenboeken

Alle vertaalwoordenboeken

Eerst Duits

Eerste vertaling

Duits - Engels

Duits - Russisch

Duits - Spaans

Duits - Frans

Duits - Turks

Duits - Pools

Duits - Grieks

Duits - Nederlands

Duits - Tsjechisch

Duits - Zweeds

Duits - Deens

Duits - Japans

Duits - Fins

Duits - Noors

Duits - Urdu

Duits - Hindi

Duits - Thais

Duits - Azerbeidzjaans

Duits - Telugu

Duits - Lets

Duits - Tamil

Duits - Ests

Duits - Armeens

Duits - Koerdisch

Duitse werkwoord feinhacken vervoegen

Overzicht van alle tijden van het werkwoord feinhacken

De vervoeging van het werkwoord fein·hacken wordt online overzichtelijk weergegeven in een werkwoordschema met alle vormen in enkelvoud en meervoud, en in alle personen (1e, 2e, 3e persoon). De verbuiging van het werkwoord fein·hacken is dus een hulpmiddel voor huiswerk, toetsen, examens, Duitse les op school, Duits leren, studie en volwasseneneducatie. Vooral voor mensen die Duits leren is het belangrijk om de juiste vervoeging en de correcte vormen (... feinhackt - ... feinhackte - ... feingehackt hat) te kennen. Meer informatie vind je op Wiktionary feinhacken en op feinhacken in de Duden.

feinhacken vervoeging

	Tegenwoordige tijd	Onvoltooid verleden tijd	Conjunctief I	Conjunctief II	Imperatief
ich	... feinhack(e)	... feinhackte	... feinhacke	... feinhackte	-
du	... feinhackst	... feinhacktest	... feinhackest	... feinhacktest	hack(e) fein
er	... feinhackt	... feinhackte	... feinhacke	... feinhackte	-
wir	... feinhacken	... feinhackten	... feinhacken	... feinhackten	hacken fein
ihr	... feinhackt	... feinhacktet	... feinhacket	... feinhacktet	hackt fein
sie	... feinhacken	... feinhackten	... feinhacken	... feinhackten	hacken fein

indicatief Actief

Tegenwoordige tijd: ... ich feinhack(e), ... du feinhackst, ... er feinhackt, ... wir feinhacken, ... ihr feinhackt, ... sie feinhacken
Onvoltooid verleden tijd: ... ich feinhackte, ... du feinhacktest, ... er feinhackte, ... wir feinhackten, ... ihr feinhacktet, ... sie feinhackten
Perfectum: ... ich feingehackt habe, ... du feingehackt hast, ... er feingehackt hat, ... wir feingehackt haben, ... ihr feingehackt habt, ... sie feingehackt haben
Voltooid verleden tijd: ... ich feingehackt hatte, ... du feingehackt hattest, ... er feingehackt hatte, ... wir feingehackt hatten, ... ihr feingehackt hattet, ... sie feingehackt hatten
Toekomende tijd I: ... ich feinhacken werde, ... du feinhacken wirst, ... er feinhacken wird, ... wir feinhacken werden, ... ihr feinhacken werdet, ... sie feinhacken werden
voltooid tegenwoordige toekomende tijd: ... ich feingehackt haben werde, ... du feingehackt haben wirst, ... er feingehackt haben wird, ... wir feingehackt haben werden, ... ihr feingehackt haben werdet, ... sie feingehackt haben werden

Conjunctief Actief

Tegenwoordige tijd: ... ich feinhacke, ... du feinhackest, ... er feinhacke, ... wir feinhacken, ... ihr feinhacket, ... sie feinhacken
Onvoltooid verleden tijd: ... ich feinhackte, ... du feinhacktest, ... er feinhackte, ... wir feinhackten, ... ihr feinhacktet, ... sie feinhackten
Perfectum: ... ich feingehackt habe, ... du feingehackt habest, ... er feingehackt habe, ... wir feingehackt haben, ... ihr feingehackt habet, ... sie feingehackt haben
Voltooid verleden tijd: ... ich feingehackt hätte, ... du feingehackt hättest, ... er feingehackt hätte, ... wir feingehackt hätten, ... ihr feingehackt hättet, ... sie feingehackt hätten
Toekomende tijd I: ... ich feinhacken werde, ... du feinhacken werdest, ... er feinhacken werde, ... wir feinhacken werden, ... ihr feinhacken werdet, ... sie feinhacken werden
voltooid tegenwoordige toekomende tijd: ... ich feingehackt haben werde, ... du feingehackt haben werdest, ... er feingehackt haben werde, ... wir feingehackt haben werden, ... ihr feingehackt haben werdet, ... sie feingehackt haben werden

Voorwaardelijke wijs II (würde) Actief

Onvoltooid verleden tijd: ... ich feinhacken würde, ... du feinhacken würdest, ... er feinhacken würde, ... wir feinhacken würden, ... ihr feinhacken würdet, ... sie feinhacken würden
Voltooid verleden tijd: ... ich feingehackt haben würde, ... du feingehackt haben würdest, ... er feingehackt haben würde, ... wir feingehackt haben würden, ... ihr feingehackt haben würdet, ... sie feingehackt haben würden

Imperatief Actief

Tegenwoordige tijd: hack(e) (du) fein, hacken wir fein, hackt (ihr) fein, hacken Sie fein

Infinitief/Deelwoord Actief

Infinitief I: feinhacken, feinzuhacken
Infinitief II: feingehackt haben, feingehackt zu haben
Tegenwoordig deelwoord: feinhackend
Participle II: feingehackt