Vervoeging van het Duitse werkwoord davontreiben ⟨Bijzin⟩

De vervoeging van het werkwoord davontreiben (afdrijven, wegrijden) is onregelmatig. De basisvormen zijn ... davontreibt, ... davontrieb en ... davongetrieben hat. De ablaut vindt plaats met de stamklinkers ei - ie - ie. Het hulpwerkwoord van davontreiben is "haben". De eerste lettergreep davon- van davontreiben is scheidbaar. De verbuiging vindt plaats in het Actief en wordt gebruikt als Bijzin. Voor een beter begrip zijn talloze voorbeelden van het werkwoord davontreiben beschikbaar. Voor oefenen en consolidatie zijn er ook gratis werkbladen voor davontreiben. Je kunt niet alleen davontreiben vervoegen, maar ook alle Duitse werkwoorden. Opmerkingen

onregelmatig · haben · scheidbaar

davon·treiben

... davontreibt · ... davontrieb · ... davongetrieben hat

 Verandering van de stamklinker  ei - ie - ie 

Engels drift away, move away uncontrollably

sich unkontrolliert entfernen

» Der Wind trieb die Luftballons davon . Engels The wind carried the balloons away.

De eenvoudig vervoegde werkwoordsvormen in de tegenwoordige, verleden, gebiedende en aanvoegende wijs van davontreiben

Tegenwoordige tijd

... ich davontreib(e)⁵
... du davontreibst
... er davontreibt
... wir davontreiben
... ihr davontreibt
... sie davontreiben

Onvoltooid verleden tijd

... ich davontrieb
... du davontriebst
... er davontrieb
... wir davontrieben
... ihr davontriebt
... sie davontrieben

Imperatief

-
treib(e)⁵ (du) davon
-
treiben wir davon
treibt (ihr) davon
treiben Sie davon

Konjunktief I

... ich davontreibe
... du davontreibest
... er davontreibe
... wir davontreiben
... ihr davontreibet
... sie davontreiben

Konjunktief II

... ich davontriebe
... du davontriebest
... er davontriebe
... wir davontrieben
... ihr davontriebet
... sie davontrieben

Infinitief

davontreiben
davonzutreiben

Deelwoord

davontreibend
davongetrieben

⁵ Alleen in informeel taalgebruik


indicatief

Het werkwoord davontreiben vervoegd in de aantonende wijs Actief in de tijden tegenwoordige, verleden en toekomende tijd


Tegenwoordige tijd

... ich davontreib(e)⁵
... du davontreibst
... er davontreibt
... wir davontreiben
... ihr davontreibt
... sie davontreiben

Onvoltooid verleden tijd

... ich davontrieb
... du davontriebst
... er davontrieb
... wir davontrieben
... ihr davontriebt
... sie davontrieben

Perfectum

... ich davongetrieben habe
... du davongetrieben hast
... er davongetrieben hat
... wir davongetrieben haben
... ihr davongetrieben habt
... sie davongetrieben haben

Volt. verl. tijd

... ich davongetrieben hatte
... du davongetrieben hattest
... er davongetrieben hatte
... wir davongetrieben hatten
... ihr davongetrieben hattet
... sie davongetrieben hatten

Toekomende tijd I

... ich davontreiben werde
... du davontreiben wirst
... er davontreiben wird
... wir davontreiben werden
... ihr davontreiben werdet
... sie davontreiben werden

voltooid tegenwoordige toekomende tijd

... ich davongetrieben haben werde
... du davongetrieben haben wirst
... er davongetrieben haben wird
... wir davongetrieben haben werden
... ihr davongetrieben haben werdet
... sie davongetrieben haben werden

⁵ Alleen in informeel taalgebruik


  • Der Wind trieb die Luftballons davon . 

Conjunctief

De vervoeging van het werkwoord davontreiben in de conjunctief I en II en in de tijden tegenwoordige tijd, verleden tijd, perfectum, plusquamperfectum en toekomende tijd.


Konjunktief I

... ich davontreibe
... du davontreibest
... er davontreibe
... wir davontreiben
... ihr davontreibet
... sie davontreiben

Konjunktief II

... ich davontriebe
... du davontriebest
... er davontriebe
... wir davontrieben
... ihr davontriebet
... sie davontrieben

Voltooid Konj.

... ich davongetrieben habe
... du davongetrieben habest
... er davongetrieben habe
... wir davongetrieben haben
... ihr davongetrieben habet
... sie davongetrieben haben

Konj. volt. verl. t.

... ich davongetrieben hätte
... du davongetrieben hättest
... er davongetrieben hätte
... wir davongetrieben hätten
... ihr davongetrieben hättet
... sie davongetrieben hätten

Toekomende aanvoegende wijs I

... ich davontreiben werde
... du davontreiben werdest
... er davontreiben werde
... wir davontreiben werden
... ihr davontreiben werdet
... sie davontreiben werden

Toek. volt. aanw.

... ich davongetrieben haben werde
... du davongetrieben haben werdest
... er davongetrieben haben werde
... wir davongetrieben haben werden
... ihr davongetrieben haben werdet
... sie davongetrieben haben werden

Voorwaardelijke wijs II (würde)

Vervangende vormen van de Konjunktiv II worden vervoegd met "würde" als persoonsvorm.


Conjunctief II

... ich davontreiben würde
... du davontreiben würdest
... er davontreiben würde
... wir davontreiben würden
... ihr davontreiben würdet
... sie davontreiben würden

Verleden cond.

... ich davongetrieben haben würde
... du davongetrieben haben würdest
... er davongetrieben haben würde
... wir davongetrieben haben würden
... ihr davongetrieben haben würdet
... sie davongetrieben haben würden

Imperatief

De vervoegingsvormen in de gebiedende wijs Actief tegenwoordige tijd voor het werkwoord davontreiben


Tegenwoordige tijd

treib(e)⁵ (du) davon
treiben wir davon
treibt (ihr) davon
treiben Sie davon

⁵ Alleen in informeel taalgebruik

Infinitief/Deelwoord

De infinitieve vormen deelwoord en infinitief (met 'zu') in Actief voor davontreiben


Infinitief I


davontreiben
davonzutreiben

Infinitief II


davongetrieben haben
davongetrieben zu haben

Tegenwoordig deelwoord


davontreibend

Participle II


davongetrieben

Voorbeelden

Voorbeeldzinnen voor davontreiben


  • Der Wind trieb die Luftballons davon . 
    Engels The wind carried the balloons away.

Voorbeelden 

Vertalingen

Vertalingen van het Duitse davontreiben


Duits davontreiben
Engels drift away, move away uncontrollably
Russisch убегать, уходить
Spaans alejarse, escaparse
Frans s'en aller, s'éloigner
Turks kaçmak, uzaklaşmak
Portugees afastar-se descontroladamente
Italiaans allontanarsi, fuggire
Roemeens se îndepărta necontrolat
Hongaars eltávolodni
Pools oddalać się, uciekać
Grieks απομακρύνομαι
Nederlands afdrijven, wegrijden
Tsjechisch odcházet
Zweeds avlägsna sig, försvinna
Deens fjerne sig ukontrolleret
Japans 逃げる, 離れる
Catalaans allunyar-se
Fins karkaaminen, poistuminen
Noors fjerne seg ukontrollert
Baskisch desagertu, ihes egin
Servisch bežati, pobeći
Macedonisch непланирано отстапување
Sloveens odstraniti se
Slowaaks odstrániť sa nekontrolovateľne
Bosnisch odmaknuti se
Kroatisch odmaknuti se
Oekraïens вибігати, втікати
Bulgaars изчезвам, отдалечавам се
Wit-Russisch аддаляцца, знікнуць
Hebreeuwsלהתרחק
Arabischالهروب
Perzischدور شدن، فرار کردن
Urduبھاگنا، دور ہونا

davontreiben in dict.cc


Vertalingen 

Doe mee


Help ons en word een held door nieuwe inzendingen toe te voegen en bestaande te beoordelen. Als dank kun je deze website zonder advertenties gebruiken zodra je een bepaald aantal punten hebt behaald.



Inloggen

Alle helden 

Definities

Betekenissen en synoniemen van davontreiben

  • sich unkontrolliert entfernen

davontreiben in openthesaurus.de

Betekenissen  Synoniemen 

Verbuigingsregels

Gedetailleerde regels voor vervoeging

Woordenboeken

Alle vertaalwoordenboeken

Duitse werkwoord davontreiben vervoegen

Overzicht van alle tijden van het werkwoord davontreiben


De vervoeging van het werkwoord davon·treiben wordt online overzichtelijk weergegeven in een werkwoordschema met alle vormen in enkelvoud en meervoud, en in alle personen (1e, 2e, 3e persoon). De verbuiging van het werkwoord davon·treiben is dus een hulpmiddel voor huiswerk, toetsen, examens, Duitse les op school, Duits leren, studie en volwasseneneducatie. Vooral voor mensen die Duits leren is het belangrijk om de juiste vervoeging en de correcte vormen (... davontreibt - ... davontrieb - ... davongetrieben hat) te kennen. Meer informatie vind je op Wiktionary davontreiben en op davontreiben in de Duden.

davontreiben vervoeging

Tegenwoordige tijd Onvoltooid verleden tijd Conjunctief I Conjunctief II Imperatief
ich ... davontreib(e)... davontrieb... davontreibe... davontriebe-
du ... davontreibst... davontriebst... davontreibest... davontriebesttreib(e) davon
er ... davontreibt... davontrieb... davontreibe... davontriebe-
wir ... davontreiben... davontrieben... davontreiben... davontriebentreiben davon
ihr ... davontreibt... davontriebt... davontreibet... davontriebettreibt davon
sie ... davontreiben... davontrieben... davontreiben... davontriebentreiben davon

indicatief Actief

  • Tegenwoordige tijd: ... ich davontreib(e), ... du davontreibst, ... er davontreibt, ... wir davontreiben, ... ihr davontreibt, ... sie davontreiben
  • Onvoltooid verleden tijd: ... ich davontrieb, ... du davontriebst, ... er davontrieb, ... wir davontrieben, ... ihr davontriebt, ... sie davontrieben
  • Perfectum: ... ich davongetrieben habe, ... du davongetrieben hast, ... er davongetrieben hat, ... wir davongetrieben haben, ... ihr davongetrieben habt, ... sie davongetrieben haben
  • Voltooid verleden tijd: ... ich davongetrieben hatte, ... du davongetrieben hattest, ... er davongetrieben hatte, ... wir davongetrieben hatten, ... ihr davongetrieben hattet, ... sie davongetrieben hatten
  • Toekomende tijd I: ... ich davontreiben werde, ... du davontreiben wirst, ... er davontreiben wird, ... wir davontreiben werden, ... ihr davontreiben werdet, ... sie davontreiben werden
  • voltooid tegenwoordige toekomende tijd: ... ich davongetrieben haben werde, ... du davongetrieben haben wirst, ... er davongetrieben haben wird, ... wir davongetrieben haben werden, ... ihr davongetrieben haben werdet, ... sie davongetrieben haben werden

Conjunctief Actief

  • Tegenwoordige tijd: ... ich davontreibe, ... du davontreibest, ... er davontreibe, ... wir davontreiben, ... ihr davontreibet, ... sie davontreiben
  • Onvoltooid verleden tijd: ... ich davontriebe, ... du davontriebest, ... er davontriebe, ... wir davontrieben, ... ihr davontriebet, ... sie davontrieben
  • Perfectum: ... ich davongetrieben habe, ... du davongetrieben habest, ... er davongetrieben habe, ... wir davongetrieben haben, ... ihr davongetrieben habet, ... sie davongetrieben haben
  • Voltooid verleden tijd: ... ich davongetrieben hätte, ... du davongetrieben hättest, ... er davongetrieben hätte, ... wir davongetrieben hätten, ... ihr davongetrieben hättet, ... sie davongetrieben hätten
  • Toekomende tijd I: ... ich davontreiben werde, ... du davontreiben werdest, ... er davontreiben werde, ... wir davontreiben werden, ... ihr davontreiben werdet, ... sie davontreiben werden
  • voltooid tegenwoordige toekomende tijd: ... ich davongetrieben haben werde, ... du davongetrieben haben werdest, ... er davongetrieben haben werde, ... wir davongetrieben haben werden, ... ihr davongetrieben haben werdet, ... sie davongetrieben haben werden

Voorwaardelijke wijs II (würde) Actief

  • Onvoltooid verleden tijd: ... ich davontreiben würde, ... du davontreiben würdest, ... er davontreiben würde, ... wir davontreiben würden, ... ihr davontreiben würdet, ... sie davontreiben würden
  • Voltooid verleden tijd: ... ich davongetrieben haben würde, ... du davongetrieben haben würdest, ... er davongetrieben haben würde, ... wir davongetrieben haben würden, ... ihr davongetrieben haben würdet, ... sie davongetrieben haben würden

Imperatief Actief

  • Tegenwoordige tijd: treib(e) (du) davon, treiben wir davon, treibt (ihr) davon, treiben Sie davon

Infinitief/Deelwoord Actief

  • Infinitief I: davontreiben, davonzutreiben
  • Infinitief II: davongetrieben haben, davongetrieben zu haben
  • Tegenwoordig deelwoord: davontreibend
  • Participle II: davongetrieben

Opmerkingen



Inloggen

* De zinnen van Tatoeba (tatoeba.org) zijn gratis beschikbaar onder de CC BY 2.0 FR (creativecommons.org/licenses/by/2.0/fr/) licentie. Sommige zijn aangepast. De auteurs van de zinnen zijn te vinden via: 10957620