Vervoeging van het Duitse werkwoord vorfallen ⟨Procespassief⟩ ⟨Bijzin⟩

De vervoeging van het werkwoord vorfallen (gebeuren, voorvallen) is onregelmatig. De basisvormen zijn ... vorgefallen wird, ... vorgefallen wurde en ... vorgefallen worden ist. De ablaut vindt plaats met de stamklinkers a - ie - a. Het hulpwerkwoord van vorfallen is "sein". De eerste lettergreep vor- van vorfallen is scheidbaar. De verbuiging vindt plaats in het Procespassief en wordt gebruikt als Bijzin. Voor een beter begrip zijn talloze voorbeelden van het werkwoord vorfallen beschikbaar. Voor oefenen en consolidatie zijn er ook gratis werkbladen voor vorfallen. Je kunt niet alleen vorfallen vervoegen, maar ook alle Duitse werkwoorden. Het werkwoord behoort tot de woordenschat van het Zertifikat Deutsch of niveau C2. Opmerkingen

C2 · onregelmatig · sein · scheidbaar

vor·gefallen werden

... vorgefallen wird · ... vorgefallen wurde · ... vorgefallen worden ist

 Verandering van de stamklinker  a - ie - a   Umlauten in de tegenwoordige tijd   Weglaten van dubbele medeklinkers  ll - l - ll 

Engels happen, occur, herniate, prolapse

[Medizin] unwillkürlich nach vorne geraten; sich abspielen, geschehen; sich ereignen, abspielen, eintreten, (sich) ereignen

» Irgendwas war vorgefallen . Engels Something had happened.

De eenvoudig vervoegde werkwoordsvormen in de tegenwoordige, verleden, gebiedende en aanvoegende wijs van vorfallen

Tegenwoordige tijd

... ich vorgefallen werde
... du vorgefallen wirst
... er vorgefallen wird
... wir vorgefallen werden
... ihr vorgefallen werdet
... sie vorgefallen werden

Onvoltooid verleden tijd

... ich vorgefallen wurde
... du vorgefallen wurdest
... er vorgefallen wurde
... wir vorgefallen wurden
... ihr vorgefallen wurdet
... sie vorgefallen wurden

Imperatief

-
-
-
-
-
-

Konjunktief I

... ich vorgefallen werde
... du vorgefallen werdest
... er vorgefallen werde
... wir vorgefallen werden
... ihr vorgefallen werdet
... sie vorgefallen werden

Konjunktief II

... ich vorgefallen würde
... du vorgefallen würdest
... er vorgefallen würde
... wir vorgefallen würden
... ihr vorgefallen würdet
... sie vorgefallen würden

Infinitief

vorgefallen werden
vorgefallen zu werden

Deelwoord

vorgefallen werdend
vorgefallen worden

indicatief

Het werkwoord vorfallen vervoegd in de aantonende wijs Procespassief in de tijden tegenwoordige, verleden en toekomende tijd


Tegenwoordige tijd

... ich vorgefallen werde
... du vorgefallen wirst
... er vorgefallen wird
... wir vorgefallen werden
... ihr vorgefallen werdet
... sie vorgefallen werden

Onvoltooid verleden tijd

... ich vorgefallen wurde
... du vorgefallen wurdest
... er vorgefallen wurde
... wir vorgefallen wurden
... ihr vorgefallen wurdet
... sie vorgefallen wurden

Perfectum

... ich vorgefallen worden bin
... du vorgefallen worden bist
... er vorgefallen worden ist
... wir vorgefallen worden sind
... ihr vorgefallen worden seid
... sie vorgefallen worden sind

Volt. verl. tijd

... ich vorgefallen worden war
... du vorgefallen worden warst
... er vorgefallen worden war
... wir vorgefallen worden waren
... ihr vorgefallen worden wart
... sie vorgefallen worden waren

Toekomende tijd I

... ich vorgefallen werden werde
... du vorgefallen werden wirst
... er vorgefallen werden wird
... wir vorgefallen werden werden
... ihr vorgefallen werden werdet
... sie vorgefallen werden werden

voltooid tegenwoordige toekomende tijd

... ich vorgefallen worden sein werde
... du vorgefallen worden sein wirst
... er vorgefallen worden sein wird
... wir vorgefallen worden sein werden
... ihr vorgefallen worden sein werdet
... sie vorgefallen worden sein werden

  • Können wir darüber sprechen, was an jenem Tage vorfiel ? 
  • Das einzige, das bei älteren Menschen noch vorfällt , sind die Bandscheiben. 

Conjunctief

De vervoeging van het werkwoord vorfallen in de conjunctief I en II en in de tijden tegenwoordige tijd, verleden tijd, perfectum, plusquamperfectum en toekomende tijd.


Konjunktief I

... ich vorgefallen werde
... du vorgefallen werdest
... er vorgefallen werde
... wir vorgefallen werden
... ihr vorgefallen werdet
... sie vorgefallen werden

Konjunktief II

... ich vorgefallen würde
... du vorgefallen würdest
... er vorgefallen würde
... wir vorgefallen würden
... ihr vorgefallen würdet
... sie vorgefallen würden

Voltooid Konj.

... ich vorgefallen worden sei
... du vorgefallen worden seiest
... er vorgefallen worden sei
... wir vorgefallen worden seien
... ihr vorgefallen worden seiet
... sie vorgefallen worden seien

Konj. volt. verl. t.

... ich vorgefallen worden wäre
... du vorgefallen worden wärest
... er vorgefallen worden wäre
... wir vorgefallen worden wären
... ihr vorgefallen worden wäret
... sie vorgefallen worden wären

Toekomende aanvoegende wijs I

... ich vorgefallen werden werde
... du vorgefallen werden werdest
... er vorgefallen werden werde
... wir vorgefallen werden werden
... ihr vorgefallen werden werdet
... sie vorgefallen werden werden

Toek. volt. aanw.

... ich vorgefallen worden sein werde
... du vorgefallen worden sein werdest
... er vorgefallen worden sein werde
... wir vorgefallen worden sein werden
... ihr vorgefallen worden sein werdet
... sie vorgefallen worden sein werden

Voorwaardelijke wijs II (würde)

Vervangende vormen van de Konjunktiv II worden vervoegd met "würde" als persoonsvorm.


Conjunctief II

... ich vorgefallen werden würde
... du vorgefallen werden würdest
... er vorgefallen werden würde
... wir vorgefallen werden würden
... ihr vorgefallen werden würdet
... sie vorgefallen werden würden

Verleden cond.

... ich vorgefallen worden sein würde
... du vorgefallen worden sein würdest
... er vorgefallen worden sein würde
... wir vorgefallen worden sein würden
... ihr vorgefallen worden sein würdet
... sie vorgefallen worden sein würden

Imperatief

De vervoegingsvormen in de gebiedende wijs Procespassief tegenwoordige tijd voor het werkwoord vorfallen


Tegenwoordige tijd

-
-
-
-

Infinitief/Deelwoord

De infinitieve vormen deelwoord en infinitief (met 'zu') in Procespassief voor vorfallen


Infinitief I


vorgefallen werden
vorgefallen zu werden

Infinitief II


vorgefallen worden sein
vorgefallen worden zu sein

Tegenwoordig deelwoord


vorgefallen werdend

Participle II


vorgefallen worden

  • Irgendwas war vorgefallen . 
  • Seltsame Dinge sind hier vorgefallen . 
  • Was ist während des Treffens vorgefallen ? 

Voorbeelden

Voorbeeldzinnen voor vorfallen


  • Irgendwas war vorgefallen . 
    Engels Something had happened.
  • Seltsame Dinge sind hier vorgefallen . 
    Engels Strange things have happened around here.
  • Was ist während des Treffens vorgefallen ? 
    Engels What happened in the meeting?
  • Was ist gestern Abend bei dir vorgefallen ? 
    Engels What happened at your place last night?
  • Kannst du mir verraten, was vorgefallen ist? 
    Engels Can you tell me what happened?
  • Du hast so lange Haare, dass sie vorfallen können. 
    Engels You have such long hair that it can fall forward.
  • Können wir darüber sprechen, was an jenem Tage vorfiel ? 
    Engels Can we talk about what happened that day?

Voorbeelden 

Vertalingen

Vertalingen van het Duitse vorfallen


Duits vorfallen
Engels happen, occur, herniate, prolapse
Russisch происходить, случаться, произойти, случиться
Spaans ocurrir, suceder, acontecer, caer hacia delante, pasar, prolapsarse
Frans arriver, se passer, se produire
Turks olmak, cereyan etmek, sarkmak, öne düşmek, başına gelmek, gerçekleşmek
Portugees acontecer, ocorrer, cair, suceder
Italiaans accadere, succedere, avvenire, cadere in avanti, capitare, prolassare, verificarsi
Roemeens se întâmpla, se desfășura, se produce
Hongaars előfordul, megtörténik, történik
Pools wydarzać się, wydarzyć się, wypadać, wypaść, dziać się, wystąpić, zdarzać się, zdarzyć się
Grieks γίνομαι, συμβαίνω, προκαλώ
Nederlands gebeuren, voorvallen, voorovervallen, plaatsvinden
Tsjechisch stát se, přiházet se, přiházethodit se, stávat se, dít se, odehrávat se, přihodit se
Zweeds hända, inträffa, förefalla, ske
Deens ske, hænde, falde frem, foregå
Japans 起こる, 前に出る, 発生する
Catalaans ocórrer, passar
Fins tapahtua, ilmetä, sattua
Noors skje, foregå, involuntært
Baskisch aurretik gertatu, gertatu, jazo
Servisch desiti se, dešavati se, dogoditi se, odvijati se
Macedonisch непланирано, се одвива, се случува, случајно
Sloveens zgoditi se, dogoditi se, pripetiti se
Slowaaks nastať, stať sa, udiať sa, vyskytovať sa
Bosnisch desiti se, dešavati se, dogoditi se, odvijati se
Kroatisch događati se, dogoditi se, iznenada se dogoditi, odvijati se
Oekraïens траплятися, відбуватися, випадати
Bulgaars изпадам, попадам, произтича, случва се
Wit-Russisch адбывацца, западаць, зарабляцца, узнікнуць
Hebreeuwsלהתרחש، לקרות
Arabischيحدث، حدث
Perzischاتفاق افتادن، پیش آمدن، رخ دادن
Urduہونا، واقع ہونا، پیش آنا

vorfallen in dict.cc


Vertalingen 

Doe mee


Help ons en word een held door nieuwe inzendingen toe te voegen en bestaande te beoordelen. Als dank kun je deze website zonder advertenties gebruiken zodra je een bepaald aantal punten hebt behaald.



Inloggen

Alle helden 

Definities

Betekenissen en synoniemen van vorfallen

  • [Medizin] unwillkürlich nach vorne geraten, sich abspielen, geschehen, sich ereignen, abspielen, eintreten, (sich) ereignen
  • [Medizin] unwillkürlich nach vorne geraten, sich abspielen, geschehen, sich ereignen, abspielen, eintreten, (sich) ereignen
  • [Medizin] unwillkürlich nach vorne geraten, sich abspielen, geschehen, sich ereignen, abspielen, eintreten, (sich) ereignen

vorfallen in openthesaurus.de

Betekenissen  Synoniemen 

Verbuigingsregels

Gedetailleerde regels voor vervoeging

Woordenboeken

Alle vertaalwoordenboeken

Duitse werkwoord vorfallen vervoegen

Overzicht van alle tijden van het werkwoord vorfallen


De vervoeging van het werkwoord vor·gefallen werden wordt online overzichtelijk weergegeven in een werkwoordschema met alle vormen in enkelvoud en meervoud, en in alle personen (1e, 2e, 3e persoon). De verbuiging van het werkwoord vor·gefallen werden is dus een hulpmiddel voor huiswerk, toetsen, examens, Duitse les op school, Duits leren, studie en volwasseneneducatie. Vooral voor mensen die Duits leren is het belangrijk om de juiste vervoeging en de correcte vormen (... vorgefallen wird - ... vorgefallen wurde - ... vorgefallen worden ist) te kennen. Meer informatie vind je op Wiktionary vorfallen en op vorfallen in de Duden.

vorfallen vervoeging

Tegenwoordige tijd Onvoltooid verleden tijd Conjunctief I Conjunctief II Imperatief
ich ... vorgefallen werde... vorgefallen wurde... vorgefallen werde... vorgefallen würde-
du ... vorgefallen wirst... vorgefallen wurdest... vorgefallen werdest... vorgefallen würdest-
er ... vorgefallen wird... vorgefallen wurde... vorgefallen werde... vorgefallen würde-
wir ... vorgefallen werden... vorgefallen wurden... vorgefallen werden... vorgefallen würden-
ihr ... vorgefallen werdet... vorgefallen wurdet... vorgefallen werdet... vorgefallen würdet-
sie ... vorgefallen werden... vorgefallen wurden... vorgefallen werden... vorgefallen würden-

indicatief Procespassief

  • Tegenwoordige tijd: ... ich vorgefallen werde, ... du vorgefallen wirst, ... er vorgefallen wird, ... wir vorgefallen werden, ... ihr vorgefallen werdet, ... sie vorgefallen werden
  • Onvoltooid verleden tijd: ... ich vorgefallen wurde, ... du vorgefallen wurdest, ... er vorgefallen wurde, ... wir vorgefallen wurden, ... ihr vorgefallen wurdet, ... sie vorgefallen wurden
  • Perfectum: ... ich vorgefallen worden bin, ... du vorgefallen worden bist, ... er vorgefallen worden ist, ... wir vorgefallen worden sind, ... ihr vorgefallen worden seid, ... sie vorgefallen worden sind
  • Voltooid verleden tijd: ... ich vorgefallen worden war, ... du vorgefallen worden warst, ... er vorgefallen worden war, ... wir vorgefallen worden waren, ... ihr vorgefallen worden wart, ... sie vorgefallen worden waren
  • Toekomende tijd I: ... ich vorgefallen werden werde, ... du vorgefallen werden wirst, ... er vorgefallen werden wird, ... wir vorgefallen werden werden, ... ihr vorgefallen werden werdet, ... sie vorgefallen werden werden
  • voltooid tegenwoordige toekomende tijd: ... ich vorgefallen worden sein werde, ... du vorgefallen worden sein wirst, ... er vorgefallen worden sein wird, ... wir vorgefallen worden sein werden, ... ihr vorgefallen worden sein werdet, ... sie vorgefallen worden sein werden

Conjunctief Procespassief

  • Tegenwoordige tijd: ... ich vorgefallen werde, ... du vorgefallen werdest, ... er vorgefallen werde, ... wir vorgefallen werden, ... ihr vorgefallen werdet, ... sie vorgefallen werden
  • Onvoltooid verleden tijd: ... ich vorgefallen würde, ... du vorgefallen würdest, ... er vorgefallen würde, ... wir vorgefallen würden, ... ihr vorgefallen würdet, ... sie vorgefallen würden
  • Perfectum: ... ich vorgefallen worden sei, ... du vorgefallen worden seiest, ... er vorgefallen worden sei, ... wir vorgefallen worden seien, ... ihr vorgefallen worden seiet, ... sie vorgefallen worden seien
  • Voltooid verleden tijd: ... ich vorgefallen worden wäre, ... du vorgefallen worden wärest, ... er vorgefallen worden wäre, ... wir vorgefallen worden wären, ... ihr vorgefallen worden wäret, ... sie vorgefallen worden wären
  • Toekomende tijd I: ... ich vorgefallen werden werde, ... du vorgefallen werden werdest, ... er vorgefallen werden werde, ... wir vorgefallen werden werden, ... ihr vorgefallen werden werdet, ... sie vorgefallen werden werden
  • voltooid tegenwoordige toekomende tijd: ... ich vorgefallen worden sein werde, ... du vorgefallen worden sein werdest, ... er vorgefallen worden sein werde, ... wir vorgefallen worden sein werden, ... ihr vorgefallen worden sein werdet, ... sie vorgefallen worden sein werden

Voorwaardelijke wijs II (würde) Procespassief

  • Onvoltooid verleden tijd: ... ich vorgefallen werden würde, ... du vorgefallen werden würdest, ... er vorgefallen werden würde, ... wir vorgefallen werden würden, ... ihr vorgefallen werden würdet, ... sie vorgefallen werden würden
  • Voltooid verleden tijd: ... ich vorgefallen worden sein würde, ... du vorgefallen worden sein würdest, ... er vorgefallen worden sein würde, ... wir vorgefallen worden sein würden, ... ihr vorgefallen worden sein würdet, ... sie vorgefallen worden sein würden

Imperatief Procespassief

  • Tegenwoordige tijd: -, -, -, -

Infinitief/Deelwoord Procespassief

  • Infinitief I: vorgefallen werden, vorgefallen zu werden
  • Infinitief II: vorgefallen worden sein, vorgefallen worden zu sein
  • Tegenwoordig deelwoord: vorgefallen werdend
  • Participle II: vorgefallen worden

Opmerkingen



Inloggen

* De zinnen uit Wiktionary (de.wiktionary.org) zijn vrij beschikbaar onder de licentie CC BY-SA 3.0 (creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0/deed.de). Sommige zijn aangepast. De auteurs van de zinnen zijn te vinden via de volgende links: 90405, 125253

* De zinnen van Tatoeba (tatoeba.org) zijn gratis beschikbaar onder de CC BY 2.0 FR (creativecommons.org/licenses/by/2.0/fr/) licentie. Sommige zijn aangepast. De auteurs van de zinnen zijn te vinden via: 7830367, 6316421, 3290589, 4939031, 9347455, 6486697

* De definities zijn deels afkomstig van Wiktionary (de.wiktionary.org) en kunnen achteraf zijn gewijzigd. Ze zijn vrij beschikbaar onder de CC-BY-SA 3.0 (creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0) licentie: 125253, 125253

* De synoniemen zijn deels afkomstig van OpenThesaurus (openthesaurus.de) en kunnen achteraf zijn aangepast. Ze zijn vrij beschikbaar onder de CC-BY-SA 4.0 (creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0) licentie: vorfallen