Vervoeging van het Duitse werkwoord übertreiben ⟨Bijzin⟩

De vervoeging van het werkwoord übertreiben (overdrijven) is onregelmatig. De basisvormen zijn ... übertreibt, ... übertrieb en ... übertrieben hat. De ablaut vindt plaats met de stamklinkers ei - ie - ie. Het hulpwerkwoord van übertreiben is "haben". Het voorvoegsel über- van übertreiben is onscheidbaar. De verbuiging vindt plaats in het Actief en wordt gebruikt als Bijzin. Voor een beter begrip zijn talloze voorbeelden van het werkwoord übertreiben beschikbaar. Voor oefenen en consolidatie zijn er ook gratis werkbladen voor übertreiben. Je kunt niet alleen übertreiben vervoegen, maar ook alle Duitse werkwoorden. Het werkwoord behoort tot de woordenschat van het Zertifikat Deutsch of niveau B1. Opmerkingen

Video 

B1 · onregelmatig · haben · onlosmakelijk

übertreiben

... übertreibt · ... übertrieb · ... übertrieben hat

 Verandering van de stamklinker  ei - ie - ie 

Engels exaggerate, overdo, aggrandize, boast, camp it up, caricature, carry to excess, distend, embroider, ham up, hyperbolise, hyperbolize, overact, overdraw, overplay, overreach, overstate, overtravel, overwind, push too hard, spread it on thick

einen Sachverhalt in einer Weise darstellen, dass er mehr einer Eigenschaft besitzt als in Wirklichkeit; zuviel einer Sache tun; überzogen darstellen, zu weit gehen, aufbauschen, übereifern

(acc., mit+D)

» Ich übertreibe manchmal. Engels I sometimes exaggerate.

De eenvoudig vervoegde werkwoordsvormen in de tegenwoordige, verleden, gebiedende en aanvoegende wijs van übertreiben

Tegenwoordige tijd

... ich übertreib(e)⁵
... du übertreibst
... er übertreibt
... wir übertreiben
... ihr übertreibt
... sie übertreiben

Onvoltooid verleden tijd

... ich übertrieb
... du übertriebst
... er übertrieb
... wir übertrieben
... ihr übertriebt
... sie übertrieben

Imperatief

-
übertreib(e)⁵ (du)
-
übertreiben wir
übertreibt (ihr)
übertreiben Sie

Konjunktief I

... ich übertreibe
... du übertreibest
... er übertreibe
... wir übertreiben
... ihr übertreibet
... sie übertreiben

Konjunktief II

... ich übertriebe
... du übertriebest
... er übertriebe
... wir übertrieben
... ihr übertriebet
... sie übertrieben

Infinitief

übertreiben
zu übertreiben

Deelwoord

übertreibend
übertrieben

⁵ Alleen in informeel taalgebruik


indicatief

Het werkwoord übertreiben vervoegd in de aantonende wijs Actief in de tijden tegenwoordige, verleden en toekomende tijd


Tegenwoordige tijd

... ich übertreib(e)⁵
... du übertreibst
... er übertreibt
... wir übertreiben
... ihr übertreibt
... sie übertreiben

Onvoltooid verleden tijd

... ich übertrieb
... du übertriebst
... er übertrieb
... wir übertrieben
... ihr übertriebt
... sie übertrieben

Perfectum

... ich übertrieben habe
... du übertrieben hast
... er übertrieben hat
... wir übertrieben haben
... ihr übertrieben habt
... sie übertrieben haben

Volt. verl. tijd

... ich übertrieben hatte
... du übertrieben hattest
... er übertrieben hatte
... wir übertrieben hatten
... ihr übertrieben hattet
... sie übertrieben hatten

Toekomende tijd I

... ich übertreiben werde
... du übertreiben wirst
... er übertreiben wird
... wir übertreiben werden
... ihr übertreiben werdet
... sie übertreiben werden

voltooid tegenwoordige toekomende tijd

... ich übertrieben haben werde
... du übertrieben haben wirst
... er übertrieben haben wird
... wir übertrieben haben werden
... ihr übertrieben haben werdet
... sie übertrieben haben werden

⁵ Alleen in informeel taalgebruik


  • Ich übertreibe manchmal. 
  • Du übertreibst alles. 
  • Tom übertreibt immer. 

Conjunctief

De vervoeging van het werkwoord übertreiben in de conjunctief I en II en in de tijden tegenwoordige tijd, verleden tijd, perfectum, plusquamperfectum en toekomende tijd.


Konjunktief I

... ich übertreibe
... du übertreibest
... er übertreibe
... wir übertreiben
... ihr übertreibet
... sie übertreiben

Konjunktief II

... ich übertriebe
... du übertriebest
... er übertriebe
... wir übertrieben
... ihr übertriebet
... sie übertrieben

Voltooid Konj.

... ich übertrieben habe
... du übertrieben habest
... er übertrieben habe
... wir übertrieben haben
... ihr übertrieben habet
... sie übertrieben haben

Konj. volt. verl. t.

... ich übertrieben hätte
... du übertrieben hättest
... er übertrieben hätte
... wir übertrieben hätten
... ihr übertrieben hättet
... sie übertrieben hätten

Toekomende aanvoegende wijs I

... ich übertreiben werde
... du übertreiben werdest
... er übertreiben werde
... wir übertreiben werden
... ihr übertreiben werdet
... sie übertreiben werden

Toek. volt. aanw.

... ich übertrieben haben werde
... du übertrieben haben werdest
... er übertrieben haben werde
... wir übertrieben haben werden
... ihr übertrieben haben werdet
... sie übertrieben haben werden

Voorwaardelijke wijs II (würde)

Vervangende vormen van de Konjunktiv II worden vervoegd met "würde" als persoonsvorm.


Conjunctief II

... ich übertreiben würde
... du übertreiben würdest
... er übertreiben würde
... wir übertreiben würden
... ihr übertreiben würdet
... sie übertreiben würden

Verleden cond.

... ich übertrieben haben würde
... du übertrieben haben würdest
... er übertrieben haben würde
... wir übertrieben haben würden
... ihr übertrieben haben würdet
... sie übertrieben haben würden

Imperatief

De vervoegingsvormen in de gebiedende wijs Actief tegenwoordige tijd voor het werkwoord übertreiben


Tegenwoordige tijd

übertreib(e)⁵ (du)
übertreiben wir
übertreibt (ihr)
übertreiben Sie

⁵ Alleen in informeel taalgebruik

Infinitief/Deelwoord

De infinitieve vormen deelwoord en infinitief (met 'zu') in Actief voor übertreiben


Infinitief I


übertreiben
zu übertreiben

Infinitief II


übertrieben haben
übertrieben zu haben

Tegenwoordig deelwoord


übertreibend

Participle II


übertrieben

  • Er hat übertrieben . 
  • Er scheint gerne zu übertreiben . 
  • Es gibt keinen Grund zu übertreiben . 

Voorbeelden

Voorbeeldzinnen voor übertreiben


  • Ich übertreibe manchmal. 
    Engels I sometimes exaggerate.
  • Du übertreibst alles. 
    Engels You exaggerate everything.
  • Er hat übertrieben . 
    Engels He exaggerated.
  • Tom übertreibt immer. 
    Engels Tom always exaggerates.
  • Er übertrieb sein Erlebnis. 
    Engels He exaggerated his experience.
  • Übertreib es nur nicht. 
    Engels Just don't exaggerate.
  • Er scheint gerne zu übertreiben . 
    Engels He seems to like to exaggerate.

Voorbeelden 

Vertalingen

Vertalingen van het Duitse übertreiben


Duits übertreiben
Engels exaggerate, overdo, aggrandize, boast, camp it up, caricature, carry to excess, distend
Russisch преувеличивать, перегибать палку, гипертрофировать, зайти слишком далеко, переусердствовать, утрировать, шаржировать
Spaans exagerar, desorbitar, engrandecer, extralimitarse en, extremar, pasarse, pecar por exceso, sobreactuar
Frans exagérer, en faire trop, forcer la note, outrer, raffiner sur
Turks abartmak, büyütmek, abartılı anlatmak
Portugees exagerar, exceder-se
Italiaans esagerare, strafare, abbondare in, amplificare, eccedere in, trascendere
Roemeens exagera, exagerare
Hongaars túloz, eltúloz, túlzásba visz, túlozni
Pools przesadzać, przesadzić
Grieks υπερβάλλω, παρατραβώ, υπερβολή
Nederlands overdrijven
Tsjechisch přehánět, nadsazovat, nadsazovatsadit, přeháněthnat
Zweeds överdriva
Deens overdrive
Japans 大げさにする, 誇張する, 大げさに言う, 過ぎる
Catalaans exagerar
Fins liioitella, ylilyödä
Noors overdrive, overdrivelse
Baskisch exajeratu, puztu, exagera
Servisch preuveličati
Macedonisch преувеличува, преувеличувам
Sloveens pretiravati, povečevati
Slowaaks prehnávať, preháňať, zveličovať
Bosnisch pretjerati
Kroatisch pretjerati, pretjerivati, preuveličati
Oekraïens перебільшувати, перебільшити, зайти занадто далеко, переборщити
Bulgaars преувеличавам
Wit-Russisch перабольшваць
Hebreeuwsלהגזים، מגזים
Arabischأسرف، أفرط، بالغ في، يبالغ، يفرط، مبالغة
Perzischاغراق کردن، افراط کردن، بزرگ کردن، زیاده روی کردن، غلو کردن، مبالغه کردن، اغراق
Urduمبالغہ

übertreiben in dict.cc


Vertalingen 

Doe mee


Help ons en word een held door nieuwe inzendingen toe te voegen en bestaande te beoordelen. Als dank kun je deze website zonder advertenties gebruiken zodra je een bepaald aantal punten hebt behaald.



Inloggen

Alle helden 

Definities

Betekenissen en synoniemen van übertreiben

  • einen Sachverhalt in einer Weise darstellen, dass er mehr einer Eigenschaft besitzt als in Wirklichkeit, zuviel einer Sache tun, überzogen darstellen, zu weit gehen, aufbauschen, übereifern
  • einen Sachverhalt in einer Weise darstellen, dass er mehr einer Eigenschaft besitzt als in Wirklichkeit, zuviel einer Sache tun, überzogen darstellen, zu weit gehen, aufbauschen, übereifern
  • einen Sachverhalt in einer Weise darstellen, dass er mehr einer Eigenschaft besitzt als in Wirklichkeit, zuviel einer Sache tun, überzogen darstellen, zu weit gehen, aufbauschen, übereifern

übertreiben in openthesaurus.de

Betekenissen  Synoniemen 

Voorzetsels

Voorzetsels voor übertreiben


  • jemand/etwas übertreibt mit etwas

Toepassingen  Voorzetsels 

Verbuigingsregels

Gedetailleerde regels voor vervoeging

Woordenboeken

Alle vertaalwoordenboeken

Duitse werkwoord übertreiben vervoegen

Overzicht van alle tijden van het werkwoord übertreiben


De vervoeging van het werkwoord übertreiben wordt online overzichtelijk weergegeven in een werkwoordschema met alle vormen in enkelvoud en meervoud, en in alle personen (1e, 2e, 3e persoon). De verbuiging van het werkwoord übertreiben is dus een hulpmiddel voor huiswerk, toetsen, examens, Duitse les op school, Duits leren, studie en volwasseneneducatie. Vooral voor mensen die Duits leren is het belangrijk om de juiste vervoeging en de correcte vormen (... übertreibt - ... übertrieb - ... übertrieben hat) te kennen. Meer informatie vind je op Wiktionary übertreiben en op übertreiben in de Duden.

übertreiben vervoeging

Tegenwoordige tijd Onvoltooid verleden tijd Conjunctief I Conjunctief II Imperatief
ich ... übertreib(e)... übertrieb... übertreibe... übertriebe-
du ... übertreibst... übertriebst... übertreibest... übertriebestübertreib(e)
er ... übertreibt... übertrieb... übertreibe... übertriebe-
wir ... übertreiben... übertrieben... übertreiben... übertriebenübertreiben
ihr ... übertreibt... übertriebt... übertreibet... übertriebetübertreibt
sie ... übertreiben... übertrieben... übertreiben... übertriebenübertreiben

indicatief Actief

  • Tegenwoordige tijd: ... ich übertreib(e), ... du übertreibst, ... er übertreibt, ... wir übertreiben, ... ihr übertreibt, ... sie übertreiben
  • Onvoltooid verleden tijd: ... ich übertrieb, ... du übertriebst, ... er übertrieb, ... wir übertrieben, ... ihr übertriebt, ... sie übertrieben
  • Perfectum: ... ich übertrieben habe, ... du übertrieben hast, ... er übertrieben hat, ... wir übertrieben haben, ... ihr übertrieben habt, ... sie übertrieben haben
  • Voltooid verleden tijd: ... ich übertrieben hatte, ... du übertrieben hattest, ... er übertrieben hatte, ... wir übertrieben hatten, ... ihr übertrieben hattet, ... sie übertrieben hatten
  • Toekomende tijd I: ... ich übertreiben werde, ... du übertreiben wirst, ... er übertreiben wird, ... wir übertreiben werden, ... ihr übertreiben werdet, ... sie übertreiben werden
  • voltooid tegenwoordige toekomende tijd: ... ich übertrieben haben werde, ... du übertrieben haben wirst, ... er übertrieben haben wird, ... wir übertrieben haben werden, ... ihr übertrieben haben werdet, ... sie übertrieben haben werden

Conjunctief Actief

  • Tegenwoordige tijd: ... ich übertreibe, ... du übertreibest, ... er übertreibe, ... wir übertreiben, ... ihr übertreibet, ... sie übertreiben
  • Onvoltooid verleden tijd: ... ich übertriebe, ... du übertriebest, ... er übertriebe, ... wir übertrieben, ... ihr übertriebet, ... sie übertrieben
  • Perfectum: ... ich übertrieben habe, ... du übertrieben habest, ... er übertrieben habe, ... wir übertrieben haben, ... ihr übertrieben habet, ... sie übertrieben haben
  • Voltooid verleden tijd: ... ich übertrieben hätte, ... du übertrieben hättest, ... er übertrieben hätte, ... wir übertrieben hätten, ... ihr übertrieben hättet, ... sie übertrieben hätten
  • Toekomende tijd I: ... ich übertreiben werde, ... du übertreiben werdest, ... er übertreiben werde, ... wir übertreiben werden, ... ihr übertreiben werdet, ... sie übertreiben werden
  • voltooid tegenwoordige toekomende tijd: ... ich übertrieben haben werde, ... du übertrieben haben werdest, ... er übertrieben haben werde, ... wir übertrieben haben werden, ... ihr übertrieben haben werdet, ... sie übertrieben haben werden

Voorwaardelijke wijs II (würde) Actief

  • Onvoltooid verleden tijd: ... ich übertreiben würde, ... du übertreiben würdest, ... er übertreiben würde, ... wir übertreiben würden, ... ihr übertreiben würdet, ... sie übertreiben würden
  • Voltooid verleden tijd: ... ich übertrieben haben würde, ... du übertrieben haben würdest, ... er übertrieben haben würde, ... wir übertrieben haben würden, ... ihr übertrieben haben würdet, ... sie übertrieben haben würden

Imperatief Actief

  • Tegenwoordige tijd: übertreib(e) (du), übertreiben wir, übertreibt (ihr), übertreiben Sie

Infinitief/Deelwoord Actief

  • Infinitief I: übertreiben, zu übertreiben
  • Infinitief II: übertrieben haben, übertrieben zu haben
  • Tegenwoordig deelwoord: übertreibend
  • Participle II: übertrieben

Opmerkingen



Inloggen

* De zinnen van Tatoeba (tatoeba.org) zijn gratis beschikbaar onder de CC BY 2.0 FR (creativecommons.org/licenses/by/2.0/fr/) licentie. Sommige zijn aangepast. De auteurs van de zinnen zijn te vinden via: 8011452, 3684777, 8828232, 8961772, 1298699, 900468, 369633, 8316015

* De definities zijn deels afkomstig van Wiktionary (de.wiktionary.org) en kunnen achteraf zijn gewijzigd. Ze zijn vrij beschikbaar onder de CC-BY-SA 3.0 (creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0) licentie: 88728, 88728

* De synoniemen zijn deels afkomstig van OpenThesaurus (openthesaurus.de) en kunnen achteraf zijn aangepast. Ze zijn vrij beschikbaar onder de CC-BY-SA 4.0 (creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0) licentie: übertreiben