Vervoeging van het Duitse werkwoord ansingen ⟨Bijzin⟩

De vervoeging van het werkwoord ansingen (aanspreken, bezingen) is onregelmatig. De basisvormen zijn ... ansingt, ... ansang en ... angesungen hat. De ablaut vindt plaats met de stamklinkers i - a - u. Het hulpwerkwoord van ansingen is "haben". De eerste lettergreep an- van ansingen is scheidbaar. De verbuiging vindt plaats in het Actief en wordt gebruikt als Bijzin. Voor een beter begrip zijn talloze voorbeelden van het werkwoord ansingen beschikbaar. Voor oefenen en consolidatie zijn er ook gratis werkbladen voor ansingen. Je kunt niet alleen ansingen vervoegen, maar ook alle Duitse werkwoorden. Opmerkingen

onregelmatig · haben · scheidbaar

an·singen

... ansingt · ... ansang · ... angesungen hat

 Verandering van de stamklinker  i - a - u 

Engels start singing, begin singing, sing to

mit Gesang beginnen oder ansprechen

(acc.)

» Doch in diesem Jahr könnte es sein, dass die eine oder andere Familie statt eines bunt geschmückten Lichterbaums eine leere Wand ansingen wird. Engels But this year it could be that one or another family will sing to an empty wall instead of a colorfully decorated Christmas tree.

De eenvoudig vervoegde werkwoordsvormen in de tegenwoordige, verleden, gebiedende en aanvoegende wijs van ansingen

Tegenwoordige tijd

... ich ansing(e)⁵
... du ansingst
... er ansingt
... wir ansingen
... ihr ansingt
... sie ansingen

Onvoltooid verleden tijd

... ich ansang
... du ansangst
... er ansang
... wir ansangen
... ihr ansangt
... sie ansangen

Imperatief

-
sing(e)⁵ (du) an
-
singen wir an
singt (ihr) an
singen Sie an

Konjunktief I

... ich ansinge
... du ansingest
... er ansinge
... wir ansingen
... ihr ansinget
... sie ansingen

Konjunktief II

... ich ansänge
... du ansängest
... er ansänge
... wir ansängen
... ihr ansänget
... sie ansängen

Infinitief

ansingen
anzusingen

Deelwoord

ansingend
angesungen

⁵ Alleen in informeel taalgebruik


indicatief

Het werkwoord ansingen vervoegd in de aantonende wijs Actief in de tijden tegenwoordige, verleden en toekomende tijd


Tegenwoordige tijd

... ich ansing(e)⁵
... du ansingst
... er ansingt
... wir ansingen
... ihr ansingt
... sie ansingen

Onvoltooid verleden tijd

... ich ansang
... du ansangst
... er ansang
... wir ansangen
... ihr ansangt
... sie ansangen

Perfectum

... ich angesungen habe
... du angesungen hast
... er angesungen hat
... wir angesungen haben
... ihr angesungen habt
... sie angesungen haben

Volt. verl. tijd

... ich angesungen hatte
... du angesungen hattest
... er angesungen hatte
... wir angesungen hatten
... ihr angesungen hattet
... sie angesungen hatten

Toekomende tijd I

... ich ansingen werde
... du ansingen wirst
... er ansingen wird
... wir ansingen werden
... ihr ansingen werdet
... sie ansingen werden

voltooid tegenwoordige toekomende tijd

... ich angesungen haben werde
... du angesungen haben wirst
... er angesungen haben wird
... wir angesungen haben werden
... ihr angesungen haben werdet
... sie angesungen haben werden

⁵ Alleen in informeel taalgebruik

Conjunctief

De vervoeging van het werkwoord ansingen in de conjunctief I en II en in de tijden tegenwoordige tijd, verleden tijd, perfectum, plusquamperfectum en toekomende tijd.


Konjunktief I

... ich ansinge
... du ansingest
... er ansinge
... wir ansingen
... ihr ansinget
... sie ansingen

Konjunktief II

... ich ansänge
... du ansängest
... er ansänge
... wir ansängen
... ihr ansänget
... sie ansängen

Voltooid Konj.

... ich angesungen habe
... du angesungen habest
... er angesungen habe
... wir angesungen haben
... ihr angesungen habet
... sie angesungen haben

Konj. volt. verl. t.

... ich angesungen hätte
... du angesungen hättest
... er angesungen hätte
... wir angesungen hätten
... ihr angesungen hättet
... sie angesungen hätten

Toekomende aanvoegende wijs I

... ich ansingen werde
... du ansingen werdest
... er ansingen werde
... wir ansingen werden
... ihr ansingen werdet
... sie ansingen werden

Toek. volt. aanw.

... ich angesungen haben werde
... du angesungen haben werdest
... er angesungen haben werde
... wir angesungen haben werden
... ihr angesungen haben werdet
... sie angesungen haben werden

Voorwaardelijke wijs II (würde)

Vervangende vormen van de Konjunktiv II worden vervoegd met "würde" als persoonsvorm.


Conjunctief II

... ich ansingen würde
... du ansingen würdest
... er ansingen würde
... wir ansingen würden
... ihr ansingen würdet
... sie ansingen würden

Verleden cond.

... ich angesungen haben würde
... du angesungen haben würdest
... er angesungen haben würde
... wir angesungen haben würden
... ihr angesungen haben würdet
... sie angesungen haben würden

Imperatief

De vervoegingsvormen in de gebiedende wijs Actief tegenwoordige tijd voor het werkwoord ansingen


Tegenwoordige tijd

sing(e)⁵ (du) an
singen wir an
singt (ihr) an
singen Sie an

⁵ Alleen in informeel taalgebruik

Infinitief/Deelwoord

De infinitieve vormen deelwoord en infinitief (met 'zu') in Actief voor ansingen


Infinitief I


ansingen
anzusingen

Infinitief II


angesungen haben
angesungen zu haben

Tegenwoordig deelwoord


ansingend

Participle II


angesungen

  • Doch in diesem Jahr könnte es sein, dass die eine oder andere Familie statt eines bunt geschmückten Lichterbaums eine leere Wand ansingen wird. 

Voorbeelden

Voorbeeldzinnen voor ansingen


  • Doch in diesem Jahr könnte es sein, dass die eine oder andere Familie statt eines bunt geschmückten Lichterbaums eine leere Wand ansingen wird. 
    Engels But this year it could be that one or another family will sing to an empty wall instead of a colorfully decorated Christmas tree.

Voorbeelden 

Vertalingen

Vertalingen van het Duitse ansingen


Duits ansingen
Engels start singing, begin singing, sing to
Russisch запевать, возвестить пением, возвещать пением, воспевать, воспеть, задавать тон, задать тон, петь
Spaans entonar, cantar
Frans chanter
Turks şarkı söylemek, şarkıyla başlamak
Portugees cantar, começar a cantar
Italiaans cominciare a cantare, cantare, intonare
Roemeens cânta, începe cu cânt
Hongaars megénekli, énekelni kezd
Pools zaśpiewać, śpiewem rozpocząć
Grieks αρχίζω με τραγούδι, τραγουδώ
Nederlands aanspreken, bezingen
Tsjechisch zpívat
Zweeds inleda med sång, sjunga till
Deens begynde med sang
Japans 歌い始める, 歌で呼びかける
Catalaans cantar, començar cantant
Fins laulaa
Noors anspreke med sang, begynne med sang
Baskisch abestia
Servisch početi pevanjem, zapevati
Macedonisch започнува со песна, обраќање со песна
Sloveens zapeti, začeti s petjem
Slowaaks oslovovať spevom, začať spevom
Bosnisch obratiti se pjesmom, započeti pjesmom
Kroatisch obratiti se pjevanjem, započeti pjevanjem
Oekraïens за спів, заспівати
Bulgaars започвам с песен, пея на
Wit-Russisch заспяваць
Hebreeuwsלשיר
Arabischتغني، غناء
Perzischآغاز با آواز، آواز خواندن
Urduگانا شروع کرنا، گانے کے ساتھ مخاطب کرنا

ansingen in dict.cc


Vertalingen 

Doe mee


Help ons en word een held door nieuwe inzendingen toe te voegen en bestaande te beoordelen. Als dank kun je deze website zonder advertenties gebruiken zodra je een bepaald aantal punten hebt behaald.



Inloggen

Alle helden 

Definities

Betekenissen en synoniemen van ansingen

  • mit Gesang beginnen oder ansprechen

ansingen in openthesaurus.de

Betekenissen  Synoniemen 

Verbuigingsregels

Gedetailleerde regels voor vervoeging

Woordenboeken

Alle vertaalwoordenboeken

Duitse werkwoord ansingen vervoegen

Overzicht van alle tijden van het werkwoord ansingen


De vervoeging van het werkwoord an·singen wordt online overzichtelijk weergegeven in een werkwoordschema met alle vormen in enkelvoud en meervoud, en in alle personen (1e, 2e, 3e persoon). De verbuiging van het werkwoord an·singen is dus een hulpmiddel voor huiswerk, toetsen, examens, Duitse les op school, Duits leren, studie en volwasseneneducatie. Vooral voor mensen die Duits leren is het belangrijk om de juiste vervoeging en de correcte vormen (... ansingt - ... ansang - ... angesungen hat) te kennen. Meer informatie vind je op Wiktionary ansingen en op ansingen in de Duden.

ansingen vervoeging

Tegenwoordige tijd Onvoltooid verleden tijd Conjunctief I Conjunctief II Imperatief
ich ... ansing(e)... ansang... ansinge... ansänge-
du ... ansingst... ansangst... ansingest... ansängestsing(e) an
er ... ansingt... ansang... ansinge... ansänge-
wir ... ansingen... ansangen... ansingen... ansängensingen an
ihr ... ansingt... ansangt... ansinget... ansängetsingt an
sie ... ansingen... ansangen... ansingen... ansängensingen an

indicatief Actief

  • Tegenwoordige tijd: ... ich ansing(e), ... du ansingst, ... er ansingt, ... wir ansingen, ... ihr ansingt, ... sie ansingen
  • Onvoltooid verleden tijd: ... ich ansang, ... du ansangst, ... er ansang, ... wir ansangen, ... ihr ansangt, ... sie ansangen
  • Perfectum: ... ich angesungen habe, ... du angesungen hast, ... er angesungen hat, ... wir angesungen haben, ... ihr angesungen habt, ... sie angesungen haben
  • Voltooid verleden tijd: ... ich angesungen hatte, ... du angesungen hattest, ... er angesungen hatte, ... wir angesungen hatten, ... ihr angesungen hattet, ... sie angesungen hatten
  • Toekomende tijd I: ... ich ansingen werde, ... du ansingen wirst, ... er ansingen wird, ... wir ansingen werden, ... ihr ansingen werdet, ... sie ansingen werden
  • voltooid tegenwoordige toekomende tijd: ... ich angesungen haben werde, ... du angesungen haben wirst, ... er angesungen haben wird, ... wir angesungen haben werden, ... ihr angesungen haben werdet, ... sie angesungen haben werden

Conjunctief Actief

  • Tegenwoordige tijd: ... ich ansinge, ... du ansingest, ... er ansinge, ... wir ansingen, ... ihr ansinget, ... sie ansingen
  • Onvoltooid verleden tijd: ... ich ansänge, ... du ansängest, ... er ansänge, ... wir ansängen, ... ihr ansänget, ... sie ansängen
  • Perfectum: ... ich angesungen habe, ... du angesungen habest, ... er angesungen habe, ... wir angesungen haben, ... ihr angesungen habet, ... sie angesungen haben
  • Voltooid verleden tijd: ... ich angesungen hätte, ... du angesungen hättest, ... er angesungen hätte, ... wir angesungen hätten, ... ihr angesungen hättet, ... sie angesungen hätten
  • Toekomende tijd I: ... ich ansingen werde, ... du ansingen werdest, ... er ansingen werde, ... wir ansingen werden, ... ihr ansingen werdet, ... sie ansingen werden
  • voltooid tegenwoordige toekomende tijd: ... ich angesungen haben werde, ... du angesungen haben werdest, ... er angesungen haben werde, ... wir angesungen haben werden, ... ihr angesungen haben werdet, ... sie angesungen haben werden

Voorwaardelijke wijs II (würde) Actief

  • Onvoltooid verleden tijd: ... ich ansingen würde, ... du ansingen würdest, ... er ansingen würde, ... wir ansingen würden, ... ihr ansingen würdet, ... sie ansingen würden
  • Voltooid verleden tijd: ... ich angesungen haben würde, ... du angesungen haben würdest, ... er angesungen haben würde, ... wir angesungen haben würden, ... ihr angesungen haben würdet, ... sie angesungen haben würden

Imperatief Actief

  • Tegenwoordige tijd: sing(e) (du) an, singen wir an, singt (ihr) an, singen Sie an

Infinitief/Deelwoord Actief

  • Infinitief I: ansingen, anzusingen
  • Infinitief II: angesungen haben, angesungen zu haben
  • Tegenwoordig deelwoord: ansingend
  • Participle II: angesungen

Opmerkingen



Inloggen

* De zinnen uit Wiktionary (de.wiktionary.org) zijn vrij beschikbaar onder de licentie CC BY-SA 3.0 (creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0/deed.de). Sommige zijn aangepast. De auteurs van de zinnen zijn te vinden via de volgende links: 471329