Vervoeging van het Duitse werkwoord anmessen ⟨Procespassief⟩

De vervoeging van het werkwoord anmessen (aanmeten, afstand meten) is onregelmatig. De basisvormen zijn wird angemessen, wurde angemessen en ist angemessen worden. De ablaut vindt plaats met de stamklinkers e - a - e. Het hulpwerkwoord van anmessen is "haben". De eerste lettergreep an- van anmessen is scheidbaar. De verbuiging vindt plaats in het Procespassief en wordt gebruikt als Hoofdzin. Voor een beter begrip zijn talloze voorbeelden van het werkwoord anmessen beschikbaar. Voor oefenen en consolidatie zijn er ook gratis werkbladen voor anmessen. Je kunt niet alleen anmessen vervoegen, maar ook alle Duitse werkwoorden. Opmerkingen

onregelmatig · haben · scheidbaar

an·gemessen werden

wird angemessen · wurde angemessen · ist angemessen worden

 s-Samentrekking en e-Uitbreiding   Verandering van de stamklinker  e - a - e   Verandering van e/i in de tegenwoordige tijd en de gebiedende wijs   Weglaten van dubbele medeklinkers  ss - ß - ss 

Engels fit, measure, measure for, custom-fit, measure distance, tailor

[Wissenschaft] jemandem ein Kleidungsstück nach Maß anfertigen; die Entfernung eines Himmelskörpers von der Erde messen; abpassen, anpassen

acc., (dat.)

» Ihr Benehmen war dem Anlass angemessen . Engels Her behavior was appropriate to the occasion.

De eenvoudig vervoegde werkwoordsvormen in de tegenwoordige, verleden, gebiedende en aanvoegende wijs van anmessen

Tegenwoordige tijd

ich werde angemessen
du wirst angemessen
er wird angemessen
wir werden angemessen
ihr werdet angemessen
sie werden angemessen

Onvoltooid verleden tijd

ich wurde angemessen
du wurdest angemessen
er wurde angemessen
wir wurden angemessen
ihr wurdet angemessen
sie wurden angemessen

Imperatief

-
-
-
-
-
-

Konjunktief I

ich werde angemessen
du werdest angemessen
er werde angemessen
wir werden angemessen
ihr werdet angemessen
sie werden angemessen

Konjunktief II

ich würde angemessen
du würdest angemessen
er würde angemessen
wir würden angemessen
ihr würdet angemessen
sie würden angemessen

Infinitief

angemessen werden
angemessen zu werden

Deelwoord

angemessen werdend
angemessen worden

indicatief

Het werkwoord anmessen vervoegd in de aantonende wijs Procespassief in de tijden tegenwoordige, verleden en toekomende tijd


Tegenwoordige tijd

ich werde angemessen
du wirst angemessen
er wird angemessen
wir werden angemessen
ihr werdet angemessen
sie werden angemessen

Onvoltooid verleden tijd

ich wurde angemessen
du wurdest angemessen
er wurde angemessen
wir wurden angemessen
ihr wurdet angemessen
sie wurden angemessen

Perfectum

ich bin angemessen worden
du bist angemessen worden
er ist angemessen worden
wir sind angemessen worden
ihr seid angemessen worden
sie sind angemessen worden

Volt. verl. tijd

ich war angemessen worden
du warst angemessen worden
er war angemessen worden
wir waren angemessen worden
ihr wart angemessen worden
sie waren angemessen worden

Toekomende tijd I

ich werde angemessen werden
du wirst angemessen werden
er wird angemessen werden
wir werden angemessen werden
ihr werdet angemessen werden
sie werden angemessen werden

voltooid tegenwoordige toekomende tijd

ich werde angemessen worden sein
du wirst angemessen worden sein
er wird angemessen worden sein
wir werden angemessen worden sein
ihr werdet angemessen worden sein
sie werden angemessen worden sein

Conjunctief

De vervoeging van het werkwoord anmessen in de conjunctief I en II en in de tijden tegenwoordige tijd, verleden tijd, perfectum, plusquamperfectum en toekomende tijd.


Konjunktief I

ich werde angemessen
du werdest angemessen
er werde angemessen
wir werden angemessen
ihr werdet angemessen
sie werden angemessen

Konjunktief II

ich würde angemessen
du würdest angemessen
er würde angemessen
wir würden angemessen
ihr würdet angemessen
sie würden angemessen

Voltooid Konj.

ich sei angemessen worden
du seiest angemessen worden
er sei angemessen worden
wir seien angemessen worden
ihr seiet angemessen worden
sie seien angemessen worden

Konj. volt. verl. t.

ich wäre angemessen worden
du wärest angemessen worden
er wäre angemessen worden
wir wären angemessen worden
ihr wäret angemessen worden
sie wären angemessen worden

Toekomende aanvoegende wijs I

ich werde angemessen werden
du werdest angemessen werden
er werde angemessen werden
wir werden angemessen werden
ihr werdet angemessen werden
sie werden angemessen werden

Toek. volt. aanw.

ich werde angemessen worden sein
du werdest angemessen worden sein
er werde angemessen worden sein
wir werden angemessen worden sein
ihr werdet angemessen worden sein
sie werden angemessen worden sein

Voorwaardelijke wijs II (würde)

Vervangende vormen van de Konjunktiv II worden vervoegd met "würde" als persoonsvorm.


Conjunctief II

ich würde angemessen werden
du würdest angemessen werden
er würde angemessen werden
wir würden angemessen werden
ihr würdet angemessen werden
sie würden angemessen werden

Verleden cond.

ich würde angemessen worden sein
du würdest angemessen worden sein
er würde angemessen worden sein
wir würden angemessen worden sein
ihr würdet angemessen worden sein
sie würden angemessen worden sein

Imperatief

De vervoegingsvormen in de gebiedende wijs Procespassief tegenwoordige tijd voor het werkwoord anmessen


Tegenwoordige tijd

-
-
-
-

Infinitief/Deelwoord

De infinitieve vormen deelwoord en infinitief (met 'zu') in Procespassief voor anmessen


Infinitief I


angemessen werden
angemessen zu werden

Infinitief II


angemessen worden sein
angemessen worden zu sein

Tegenwoordig deelwoord


angemessen werdend

Participle II


angemessen worden

  • Ihr Benehmen war dem Anlass angemessen . 
  • Dem Mond kann man kein Kleid anmessen . 
  • In Griechenland habe ich mir preisgünstig zwei Anzüge anmessen lassen. 

Voorbeelden

Voorbeeldzinnen voor anmessen


  • Ihr Benehmen war dem Anlass angemessen . 
    Engels Her behavior was appropriate to the occasion.
  • Dem Mond kann man kein Kleid anmessen . 
    Engels You cannot measure a dress for the moon.
  • In Griechenland habe ich mir preisgünstig zwei Anzüge anmessen lassen. 
    Engels In Greece, I had two suits measured for myself at a reasonable price.
  • Weil ihn die Uniform störte, ließ er sich eine zweite anmessen , die er auch nachts im Bett trug. 
    Engels Because the uniform bothered him, he had a second one measured, which he also wore at night in bed.

Voorbeelden 

Vertalingen

Vertalingen van het Duitse anmessen


Duits anmessen
Engels fit, measure, measure for, custom-fit, measure distance, tailor
Russisch измерять расстояние, снять мерку, измерить расстояние, привести в соответствие, приспосабливать, приспособить, снимать мерку, согласовать
Spaans medir, adaptar, hacer a medida
Frans mesurer, ajuster, prendre les mesures
Turks ölçmek, ölçü almak, ölçüye göre dikmek
Portugees medir, ajustar
Italiaans misurare, fare su misura, su misura
Roemeens măsura, măsurare
Hongaars méretre szab, mérés
Pools mierzyć, szycie na miarę
Grieks μετρώ, μέτρηση, ραφή
Nederlands aanmeten, afstand meten, op maat maken
Tsjechisch přiměřit, měřit vzdálenost, ušít na míru
Zweeds avståndsmätning, måttsy
Deens afstandsmåling, målsy
Japans 仕立てる, 採寸する, 測定する
Catalaans fer a mida, mesurar
Fins etäisyyden mittaaminen, mittatilaus
Noors måle avstanden, tilpasse
Baskisch neurria, neurrira egokitu
Servisch mjeriti, prilagoditi
Macedonisch мерење на растојание, шиење
Sloveens meriti, prilagoditi
Slowaaks merať vzdialenosť, ušiť na mieru
Bosnisch mjerenje udaljenosti, prilagoditi
Kroatisch mjerenje udaljenosti, prilagoditi
Oekraïens вимірювати, пошити на замовлення
Bulgaars измерване, поръчка
Wit-Russisch вымярэнне, пашыць па памерах
Hebreeuwsלתפור، מדידת מרחק
Arabischتفصيل، قياس المسافة
Perzischاندازه‌گیری، دوختن
Urduفاصلہ ناپنا، ماپنا، نپنا

anmessen in dict.cc


Vertalingen 

Doe mee


Help ons en word een held door nieuwe inzendingen toe te voegen en bestaande te beoordelen. Als dank kun je deze website zonder advertenties gebruiken zodra je een bepaald aantal punten hebt behaald.



Inloggen

Alle helden 

Definities

Betekenissen en synoniemen van anmessen

  • [Wissenschaft] jemandem ein Kleidungsstück nach Maß anfertigen, die Entfernung eines Himmelskörpers von der Erde messen, abpassen, anpassen
  • [Wissenschaft] jemandem ein Kleidungsstück nach Maß anfertigen, die Entfernung eines Himmelskörpers von der Erde messen, abpassen, anpassen
  • [Wissenschaft] jemandem ein Kleidungsstück nach Maß anfertigen, die Entfernung eines Himmelskörpers von der Erde messen, abpassen, anpassen

anmessen in openthesaurus.de

Betekenissen  Synoniemen 

Verbuigingsregels

Gedetailleerde regels voor vervoeging

Woordenboeken

Alle vertaalwoordenboeken

Duitse werkwoord anmessen vervoegen

Overzicht van alle tijden van het werkwoord anmessen


De vervoeging van het werkwoord an·gemessen werden wordt online overzichtelijk weergegeven in een werkwoordschema met alle vormen in enkelvoud en meervoud, en in alle personen (1e, 2e, 3e persoon). De verbuiging van het werkwoord an·gemessen werden is dus een hulpmiddel voor huiswerk, toetsen, examens, Duitse les op school, Duits leren, studie en volwasseneneducatie. Vooral voor mensen die Duits leren is het belangrijk om de juiste vervoeging en de correcte vormen (wird angemessen - wurde angemessen - ist angemessen worden) te kennen. Meer informatie vind je op Wiktionary anmessen en op anmessen in de Duden.

anmessen vervoeging

Tegenwoordige tijd Onvoltooid verleden tijd Conjunctief I Conjunctief II Imperatief
ich werde angemessenwurde angemessenwerde angemessenwürde angemessen-
du wirst angemessenwurdest angemessenwerdest angemessenwürdest angemessen-
er wird angemessenwurde angemessenwerde angemessenwürde angemessen-
wir werden angemessenwurden angemessenwerden angemessenwürden angemessen-
ihr werdet angemessenwurdet angemessenwerdet angemessenwürdet angemessen-
sie werden angemessenwurden angemessenwerden angemessenwürden angemessen-

indicatief Procespassief

  • Tegenwoordige tijd: ich werde angemessen, du wirst angemessen, er wird angemessen, wir werden angemessen, ihr werdet angemessen, sie werden angemessen
  • Onvoltooid verleden tijd: ich wurde angemessen, du wurdest angemessen, er wurde angemessen, wir wurden angemessen, ihr wurdet angemessen, sie wurden angemessen
  • Perfectum: ich bin angemessen worden, du bist angemessen worden, er ist angemessen worden, wir sind angemessen worden, ihr seid angemessen worden, sie sind angemessen worden
  • Voltooid verleden tijd: ich war angemessen worden, du warst angemessen worden, er war angemessen worden, wir waren angemessen worden, ihr wart angemessen worden, sie waren angemessen worden
  • Toekomende tijd I: ich werde angemessen werden, du wirst angemessen werden, er wird angemessen werden, wir werden angemessen werden, ihr werdet angemessen werden, sie werden angemessen werden
  • voltooid tegenwoordige toekomende tijd: ich werde angemessen worden sein, du wirst angemessen worden sein, er wird angemessen worden sein, wir werden angemessen worden sein, ihr werdet angemessen worden sein, sie werden angemessen worden sein

Conjunctief Procespassief

  • Tegenwoordige tijd: ich werde angemessen, du werdest angemessen, er werde angemessen, wir werden angemessen, ihr werdet angemessen, sie werden angemessen
  • Onvoltooid verleden tijd: ich würde angemessen, du würdest angemessen, er würde angemessen, wir würden angemessen, ihr würdet angemessen, sie würden angemessen
  • Perfectum: ich sei angemessen worden, du seiest angemessen worden, er sei angemessen worden, wir seien angemessen worden, ihr seiet angemessen worden, sie seien angemessen worden
  • Voltooid verleden tijd: ich wäre angemessen worden, du wärest angemessen worden, er wäre angemessen worden, wir wären angemessen worden, ihr wäret angemessen worden, sie wären angemessen worden
  • Toekomende tijd I: ich werde angemessen werden, du werdest angemessen werden, er werde angemessen werden, wir werden angemessen werden, ihr werdet angemessen werden, sie werden angemessen werden
  • voltooid tegenwoordige toekomende tijd: ich werde angemessen worden sein, du werdest angemessen worden sein, er werde angemessen worden sein, wir werden angemessen worden sein, ihr werdet angemessen worden sein, sie werden angemessen worden sein

Voorwaardelijke wijs II (würde) Procespassief

  • Onvoltooid verleden tijd: ich würde angemessen werden, du würdest angemessen werden, er würde angemessen werden, wir würden angemessen werden, ihr würdet angemessen werden, sie würden angemessen werden
  • Voltooid verleden tijd: ich würde angemessen worden sein, du würdest angemessen worden sein, er würde angemessen worden sein, wir würden angemessen worden sein, ihr würdet angemessen worden sein, sie würden angemessen worden sein

Imperatief Procespassief

  • Tegenwoordige tijd: -, -, -, -

Infinitief/Deelwoord Procespassief

  • Infinitief I: angemessen werden, angemessen zu werden
  • Infinitief II: angemessen worden sein, angemessen worden zu sein
  • Tegenwoordig deelwoord: angemessen werdend
  • Participle II: angemessen worden

Opmerkingen



Inloggen

* De zinnen uit Wiktionary (de.wiktionary.org) zijn vrij beschikbaar onder de licentie CC BY-SA 3.0 (creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0/deed.de). Sommige zijn aangepast. De auteurs van de zinnen zijn te vinden via de volgende links: 860014, 91106

* De zinnen van Tatoeba (tatoeba.org) zijn gratis beschikbaar onder de CC BY 2.0 FR (creativecommons.org/licenses/by/2.0/fr/) licentie. Sommige zijn aangepast. De auteurs van de zinnen zijn te vinden via: 7776882, 2233288

* De definities zijn deels afkomstig van Wiktionary (de.wiktionary.org) en kunnen achteraf zijn gewijzigd. Ze zijn vrij beschikbaar onder de CC-BY-SA 3.0 (creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0) licentie: 860014, 860014