Vervoeging van het Duitse werkwoord setzen
De vervoeging van het werkwoord setzen (zetten, plaatsen) is regelmatig. De basisvormen zijn setzt, setzte en hat gesetzt. Het hulpwerkwoord van setzen is "haben". Er zijn echter ook tijden met het hulpwerkwoord "sein". De verbuiging vindt plaats in het Actief en wordt gebruikt als Hoofdzin. Voor een beter begrip zijn talloze voorbeelden van het werkwoord setzen beschikbaar. Voor oefenen en consolidatie zijn er ook gratis werkbladen voor setzen. Je kunt niet alleen setzen vervoegen, maar ook alle Duitse werkwoorden. Het werkwoord behoort tot de woordenschat van het Zertifikat Deutsch of niveau A1. Opmerkingen ☆
A1 · regelmatig · haben
s-Samentrekking en e-Uitbreiding
place, put, set, sit, plant, position, seat, settle, bet, fix, get into, lay, litter, settle down, sit down, subside, take a seat, typeset, deposit
[Technik, Spiele, …] jemanden, etwas in eine sitzende Position bringen; sich selbst in eine sitzende Position bringen; aufrichten, sich hinsetzen, sich absetzen, stellen
(sich+A, acc., dat., an+A, in+A, über+A, vor+A, über+D, auf+A)
» Worauf hast du gesetzt
? What have you bet on?
De eenvoudig vervoegde werkwoordsvormen in de tegenwoordige, verleden, gebiedende en aanvoegende wijs van setzen
⁵ Alleen in informeel taalgebruik
indicatief
Het werkwoord setzen vervoegd in de aantonende wijs Actief in de tijden tegenwoordige, verleden en toekomende tijd
Perfectum
ich | habe | gesetzt |
du | hast | gesetzt |
er | hat | gesetzt |
wir | haben | gesetzt |
ihr | habt | gesetzt |
sie | haben | gesetzt |
Volt. verl. tijd
ich | hatte | gesetzt |
du | hattest | gesetzt |
er | hatte | gesetzt |
wir | hatten | gesetzt |
ihr | hattet | gesetzt |
sie | hatten | gesetzt |
Toekomende tijd I
ich | werde | setzen |
du | wirst | setzen |
er | wird | setzen |
wir | werden | setzen |
ihr | werdet | setzen |
sie | werden | setzen |
voltooid tegenwoordige toekomende tijd
ich | werde | gesetzt | haben |
du | wirst | gesetzt | haben |
er | wird | gesetzt | haben |
wir | werden | gesetzt | haben |
ihr | werdet | gesetzt | haben |
sie | werden | gesetzt | haben |
⁵ Alleen in informeel taalgebruik
Conjunctief
De vervoeging van het werkwoord setzen in de conjunctief I en II en in de tijden tegenwoordige tijd, verleden tijd, perfectum, plusquamperfectum en toekomende tijd.
Voltooid Konj.
ich | habe | gesetzt |
du | habest | gesetzt |
er | habe | gesetzt |
wir | haben | gesetzt |
ihr | habet | gesetzt |
sie | haben | gesetzt |
Konj. volt. verl. t.
ich | hätte | gesetzt |
du | hättest | gesetzt |
er | hätte | gesetzt |
wir | hätten | gesetzt |
ihr | hättet | gesetzt |
sie | hätten | gesetzt |
Voorwaardelijke wijs II (würde)
Vervangende vormen van de Konjunktiv II worden vervoegd met "würde" als persoonsvorm.
Imperatief
De vervoegingsvormen in de gebiedende wijs Actief tegenwoordige tijd voor het werkwoord setzen
Infinitief/Deelwoord
De infinitieve vormen deelwoord en infinitief (met 'zu') in Actief voor setzen
Voorbeelden
Voorbeeldzinnen voor setzen
-
Worauf hast du
gesetzt
?
What have you bet on?
-
Sie hat sich neben ihn
gesetzt
.
She sat next to him.
-
Du hast dich in meinen Sessel
gesetzt
.
You have sat down in my chair.
-
Hat er sich mit Ihnen in Verbindung
gesetzt
?
Has she contacted you?
-
Du hast deine Prioritäten falsch
gesetzt
.
You've got your priorities backwards.
-
Sie hat mein Herz in Flammen
gesetzt
.
She set my heart afire.
-
Mein Herz hat sie nicht in Flammen
gesetzt
.
She didn't set my heart on fire.
Voorbeelden
Vertalingen
Vertalingen van het Duitse setzen
-
setzen
place, put, set, sit, plant, position, seat, settle
садиться, посадить, сажать, усадить, усаживать, ставить, усаживаться, cидеть
colocar, sentar, sentarse, asentarse, establecer, plantar, poner, posarse
asseoir, placer, positionner, planter, composer, mettre, poser, s'asseoir
koymak, oturtmak, yerleştirmek, oturmak, Oturmak, birikmek, dizmek, katkıda bulunmak
colocar, sentar, plantar, pôr, antepor a, apostar, botar, compor
mettere, posizionare, sedersi, collocare, comporre, mettersi, piantare, porre
așeza, plasa, muta, paria, pune, se așeza, poziționa, na
helyez, ültet, (le)ül vhova, leül, rak, szed, tesz, elhelyez
siadać, osadzać się, sadzać, klarować się, osadzić się, osiadać, osiąść, posadzić
θέτω, βάζω, καθίζω, κάθομαι, φυτεύω, εναποθέτω, κατακάθομαι, σηκώνω
zetten, plaatsen, planten, bepalen, bezinken, gaan zitten, hard worden, inklinken
posadit, posadit se, sázet, usazovat se, sednout si, usadit se, umístit, postavit
sätta, sätta sig, lägga, satsa, ställa, placera, avlagras, insats
sætte, sætte sig, fastsætte, holde, klares, rejse, placere, aflejre
置く, 座る, 座らせる, 掛ける, 設置する, 配置する, セットする, 印刷する
posar, compondre, col·locar, posicionar, seure, assentar, depositar, fer servir
istuutua, asettaa, istua, istuttaa, sijoittaa, asetella, istuttaminen, kerääntyä
sette, plassere, avsettes, gjøre sin innsats, nedlegges, plante, sette seg
jarri, ezarri, batzukatu, eseri, inprimatu, jaio, kokatu, landatu
postaviti, sesti, staviti, izraditi, nakupljati se, posaditi, pozicionirati, saditi
постави, поставување, седнува, смести, отлагање, поставува, садење, собирање
postaviti, nastaviti, sesti, nalagati, namestiti, natisniti, posaditi, sedeti
umiestniť, postaviť, nasadiť sa, nastaviť, posadiť, sadiť, tlačová šablóna, usadiť
postaviti, sjesti, smjestiti, izraditi, nakupljati se, posaditi, saditi, sjediti
postaviti, sjesti, smjestiti, staviti, izraditi, posaditi, sjediti, taložiti se
садити, сідати, поставити, розмістити, розміщувати, саджати, ставити, посадити
поставям, седя, слагам, да се включи, засаждам, наслоявам се, отлагам, позиционирам
размясціць, паставіць, садзіць, адкладацца, асадка, зрабіць уклад, настаўляць, размяшчаць
למקם، לשים، לשבת، הצטברות، להניח، להקים، להתמקם، לשתול
وضع، غرس، ترسب، أجلس، جلس، جلسَ، حط، صف
قرار دادن، شرط گذاشتن، نشستن، استفاده کردن، تجمع یافتن، رسوب کردن، زایمان، قرار گذاشتن
رکھنا، بیٹھنا، بیٹھانا، مقام دینا، بیج ڈالنا، جمع ہونا، جنم دینا، حصہ ڈالنا
setzen in dict.cc
Vertalingen
Doe mee
Help ons en word een held door nieuwe inzendingen toe te voegen en bestaande te beoordelen. Als dank kun je deze website zonder advertenties gebruiken zodra je een bepaald aantal punten hebt behaald.
|
Inloggen |
Definities
Betekenissen en synoniemen van setzen- [Technik, Spiele, …] jemanden, etwas in eine sitzende Position bringen, sich selbst in eine sitzende Position bringen, aufrichten, sich hinsetzen, sich absetzen, stellen
- [Technik, Spiele, …] jemanden, etwas in eine sitzende Position bringen, sich selbst in eine sitzende Position bringen, aufrichten, sich hinsetzen, sich absetzen, stellen
- [Technik, Spiele, …] jemanden, etwas in eine sitzende Position bringen, sich selbst in eine sitzende Position bringen, aufrichten, sich hinsetzen, sich absetzen, stellen
- [Technik, Spiele, …] jemanden, etwas in eine sitzende Position bringen, sich selbst in eine sitzende Position bringen, aufrichten, sich hinsetzen, sich absetzen, stellen
- [Technik, Spiele, …] jemanden, etwas in eine sitzende Position bringen, sich selbst in eine sitzende Position bringen, aufrichten, sich hinsetzen, sich absetzen, stellen ...
Betekenissen Synoniemen
Voorzetsels
Voorzetsels voor setzen
jemand
aufsetzt
jemanden/etwas jemand/etwas
ansetzt
etwas jemand/etwas
aufsetzt
etwas jemand/etwas
aufsetzt
jemanden/etwas jemand/etwas setzt
etwas aufetwas jemand/etwas setzt
etwas aufjemanden/etwas jemand/etwas setzt
etwas voretwas jemand/etwas setzt
jemanden anetwas
...
Toepassingen Voorzetsels
Verbuigingsregels
Gedetailleerde regels voor vervoeging
- Vorming van Tegenwoordige tijd van setzen
- Vorming van Onvoltooid verleden tijd van setzen
- Vorming van Imperatief van setzen
- Vorming van Konjunktiv I van setzen
- Vorming van Konjunktiv II van setzen
- Vorming van Infinitief van setzen
- Vorming van Deelwoord van setzen
- Hoe vervoeg je werkwoorden in het Duits?
Afleidingen
Afgeleide vormen van setzen
≡ fortsetzen
≡ achseln
≡ aufsetzen
≡ einsetzen
≡ davorsetzen
≡ abortieren
≡ festsetzen
≡ ackern
≡ dazusetzen
≡ abonnieren
≡ adeln
≡ absetzen
≡ aasen
≡ aalen
≡ adorieren
≡ addieren
Woordenboeken
Alle vertaalwoordenboeken
Duitse werkwoord setzen vervoegen
Overzicht van alle tijden van het werkwoord setzen
De vervoeging van het werkwoord setzen wordt online overzichtelijk weergegeven in een werkwoordschema met alle vormen in enkelvoud en meervoud, en in alle personen (1e, 2e, 3e persoon). De verbuiging van het werkwoord setzen is dus een hulpmiddel voor huiswerk, toetsen, examens, Duitse les op school, Duits leren, studie en volwasseneneducatie. Vooral voor mensen die Duits leren is het belangrijk om de juiste vervoeging en de correcte vormen (setzt - setzte - hat gesetzt) te kennen. Meer informatie vind je op Wiktionary setzen en op setzen in de Duden.
setzen vervoeging
Tegenwoordige tijd | Onvoltooid verleden tijd | Conjunctief I | Conjunctief II | Imperatief | |
---|---|---|---|---|---|
ich | setz(e) | setzte | setze | setzte | - |
du | setzt | setztest | setzest | setztest | setz(e) |
er | setzt | setzte | setze | setzte | - |
wir | setzen | setzten | setzen | setzten | setzen |
ihr | setzt | setztet | setzet | setztet | setzt |
sie | setzen | setzten | setzen | setzten | setzen |
indicatief Actief
- Tegenwoordige tijd: ich setz(e), du setzt, er setzt, wir setzen, ihr setzt, sie setzen
- Onvoltooid verleden tijd: ich setzte, du setztest, er setzte, wir setzten, ihr setztet, sie setzten
- Perfectum: ich habe gesetzt, du hast gesetzt, er hat gesetzt, wir haben gesetzt, ihr habt gesetzt, sie haben gesetzt
- Voltooid verleden tijd: ich hatte gesetzt, du hattest gesetzt, er hatte gesetzt, wir hatten gesetzt, ihr hattet gesetzt, sie hatten gesetzt
- Toekomende tijd I: ich werde setzen, du wirst setzen, er wird setzen, wir werden setzen, ihr werdet setzen, sie werden setzen
- voltooid tegenwoordige toekomende tijd: ich werde gesetzt haben, du wirst gesetzt haben, er wird gesetzt haben, wir werden gesetzt haben, ihr werdet gesetzt haben, sie werden gesetzt haben
Conjunctief Actief
- Tegenwoordige tijd: ich setze, du setzest, er setze, wir setzen, ihr setzet, sie setzen
- Onvoltooid verleden tijd: ich setzte, du setztest, er setzte, wir setzten, ihr setztet, sie setzten
- Perfectum: ich habe gesetzt, du habest gesetzt, er habe gesetzt, wir haben gesetzt, ihr habet gesetzt, sie haben gesetzt
- Voltooid verleden tijd: ich hätte gesetzt, du hättest gesetzt, er hätte gesetzt, wir hätten gesetzt, ihr hättet gesetzt, sie hätten gesetzt
- Toekomende tijd I: ich werde setzen, du werdest setzen, er werde setzen, wir werden setzen, ihr werdet setzen, sie werden setzen
- voltooid tegenwoordige toekomende tijd: ich werde gesetzt haben, du werdest gesetzt haben, er werde gesetzt haben, wir werden gesetzt haben, ihr werdet gesetzt haben, sie werden gesetzt haben
Voorwaardelijke wijs II (würde) Actief
- Onvoltooid verleden tijd: ich würde setzen, du würdest setzen, er würde setzen, wir würden setzen, ihr würdet setzen, sie würden setzen
- Voltooid verleden tijd: ich würde gesetzt haben, du würdest gesetzt haben, er würde gesetzt haben, wir würden gesetzt haben, ihr würdet gesetzt haben, sie würden gesetzt haben
Imperatief Actief
- Tegenwoordige tijd: setz(e) (du), setzen wir, setzt (ihr), setzen Sie
Infinitief/Deelwoord Actief
- Infinitief I: setzen, zu setzen
- Infinitief II: gesetzt haben, gesetzt zu haben
- Tegenwoordig deelwoord: setzend
- Participle II: gesetzt