Vervoeging van het Duitse werkwoord stecken (regelm) (hat) ⟨Bijzin⟩

De vervoeging van het werkwoord stecken (invoegen, stoppen) is regelmatig. De basisvormen zijn ... steckt, ... steckte en ... gesteckt hat. Daarnaast is er ook de onregelmatige vervoeging. Het hulpwerkwoord van stecken is "haben". Er zijn echter ook tijden met het hulpwerkwoord "sein". De verbuiging vindt plaats in het Actief en wordt gebruikt als Bijzin. Voor een beter begrip zijn talloze voorbeelden van het werkwoord stecken beschikbaar. Voor oefenen en consolidatie zijn er ook gratis werkbladen voor stecken. Je kunt niet alleen stecken vervoegen, maar ook alle Duitse werkwoorden. Het werkwoord behoort tot de woordenschat van het Zertifikat Deutsch of niveau A2. Opmerkingen ☆

haben, regelmatig
stecken
sein⁹, regelmatig
stecken
haben, onregelmatig⁶
stecken
sein⁹, onregelmatig⁶
stecken
zelfstandig naamwoord
Stecken, der
Video 

A2 · regelmatig · haben

stecken

... steckt · ... steckte · ... gesteckt hat

Engels insert, stick, cease, communicate, inform, insert in, insert into, inserted, jammed, lay off, plug in, plunge, poke, push, push in, put, stop, stuck, tuck, tuck into

etwas in etwas anderes hineindrücken oder einfügen; in etwas hineingedrückt oder eingefügt sein, festgeklemmt sein

(dat., acc., auf+A, in+A, hinter+D, durch+A, an+A, in+D, zu+D)

Werbung ausblenden

De eenvoudig vervoegde werkwoordsvormen in de tegenwoordige, verleden, gebiedende en aanvoegende wijs van stecken (regelm) (hat)

Tegenwoordige tijd

... ich steck(e)⁵
... du steckst
... er steckt
... wir stecken
... ihr steckt
... sie stecken

Onvoltooid verleden tijd

... ich steckte
... du stecktest
... er steckte
... wir steckten
... ihr stecktet
... sie steckten

Imperatief

-
steck(e)⁵ (du)
-
stecken wir
steckt (ihr)
stecken Sie

Konjunktief I

... ich stecke
... du steckest
... er stecke
... wir stecken
... ihr stecket
... sie stecken

Konjunktief II

... ich steckte
... du stecktest
... er steckte
... wir steckten
... ihr stecktet
... sie steckten

Infinitief

stecken
zu stecken

Deelwoord

steckend
gesteckt

⁵ Alleen in informeel taalgebruik

indicatief

Het werkwoord stecken (regelm) (hat) vervoegd in de aantonende wijs Actief in de tijden tegenwoordige, verleden en toekomende tijd

Tegenwoordige tijd

... ich steck(e)⁵
... du steckst
... er steckt
... wir stecken
... ihr steckt
... sie stecken

Onvoltooid verleden tijd

... ich steckte
... du stecktest
... er steckte
... wir steckten
... ihr stecktet
... sie steckten

Perfectum

... ich gesteckt habe
... du gesteckt hast
... er gesteckt hat
... wir gesteckt haben
... ihr gesteckt habt
... sie gesteckt haben

Volt. verl. tijd

... ich gesteckt hatte
... du gesteckt hattest
... er gesteckt hatte
... wir gesteckt hatten
... ihr gesteckt hattet
... sie gesteckt hatten

Toekomende tijd I

... ich stecken werde
... du stecken wirst
... er stecken wird
... wir stecken werden
... ihr stecken werdet
... sie stecken werden

voltooid tegenwoordige toekomende tijd

... ich gesteckt haben werde
... du gesteckt haben wirst
... er gesteckt haben wird
... wir gesteckt haben werden
... ihr gesteckt haben werdet
... sie gesteckt haben werden

⁵ Alleen in informeel taalgebruik

Conjunctief

De vervoeging van het werkwoord stecken (regelm) (hat) in de conjunctief I en II en in de tijden tegenwoordige tijd, verleden tijd, perfectum, plusquamperfectum en toekomende tijd.

Konjunktief I

... ich stecke
... du steckest
... er stecke
... wir stecken
... ihr stecket
... sie stecken

Konjunktief II

... ich steckte
... du stecktest
... er steckte
... wir steckten
... ihr stecktet
... sie steckten

Voltooid Konj.

... ich gesteckt habe
... du gesteckt habest
... er gesteckt habe
... wir gesteckt haben
... ihr gesteckt habet
... sie gesteckt haben

Konj. volt. verl. t.

... ich gesteckt hätte
... du gesteckt hättest
... er gesteckt hätte
... wir gesteckt hätten
... ihr gesteckt hättet
... sie gesteckt hätten

Toekomende aanvoegende wijs I

... ich stecken werde
... du stecken werdest
... er stecken werde
... wir stecken werden
... ihr stecken werdet
... sie stecken werden

Toek. volt. aanw.

... ich gesteckt haben werde
... du gesteckt haben werdest
... er gesteckt haben werde
... wir gesteckt haben werden
... ihr gesteckt haben werdet
... sie gesteckt haben werden

Voorwaardelijke wijs II (würde)

Vervangende vormen van de Konjunktiv II worden vervoegd met "würde" als persoonsvorm.

Conjunctief II

... ich stecken würde
... du stecken würdest
... er stecken würde
... wir stecken würden
... ihr stecken würdet
... sie stecken würden

Verleden cond.

... ich gesteckt haben würde
... du gesteckt haben würdest
... er gesteckt haben würde
... wir gesteckt haben würden
... ihr gesteckt haben würdet
... sie gesteckt haben würden

Imperatief

De vervoegingsvormen in de gebiedende wijs Actief tegenwoordige tijd voor het werkwoord stecken (regelm) (hat)

Tegenwoordige tijd

steck(e)⁵ (du)
stecken wir
steckt (ihr)
stecken Sie

⁵ Alleen in informeel taalgebruik

Infinitief/Deelwoord

De infinitieve vormen deelwoord en infinitief (met 'zu') in Actief voor stecken (regelm) (hat)

Infinitief I


stecken
zu stecken

Infinitief II


gesteckt haben
gesteckt zu haben

Tegenwoordig deelwoord


steckend

Participle II


gesteckt

Vertalingen

Vertalingen van het Duitse stecken (regelm) (hat)

Duits stecken (regelm) (hat)
Engels insert, stick, cease, communicate, inform, insert in, insert into, inserted
Russisch втыкать, воткнуть, вставлять, вкладывать, вклеен, вставлен, зажат, заправлять
Spaans insertar, meter, informar, introducir, clavar, clavar en, comunicar, dejar
Frans insérer, enfiler dans, enfoncer, cesser, coincer, communiquer, connecter, enficher dans
Turks sokmak, yerleştirmek, dikmek, durmak, iletmek, koymak, sokulu durmak, sıkıştırmak
Portugees enfiar, inserir, meter, prender, colocar, comunicar, espetar, informar
Italiaans infilare, inserire, appuntare, comunicare, ficcare, ficcarsi, impiegare, incastrare
Roemeens băga, comunica, fi prins, fi înfipt, introduce, înceta
Hongaars (bele)tűz, abbahagy, abbahagyni, bedug, bedugni, beledug, belefúródik, belemélyed
Pools włożyć, wsadzić, wtykać, przekazać, przestać, tkwić w, wetknąć, wkładać
Grieks βάζω, βυθισμένος, ενημερώνω, κολλημένος, περνώ, ρίχνω, σταματώ, τοποθετώ
Nederlands invoegen, stoppen, brengen, meedelen, ophouden, plaatsen, steken, vastzitten
Tsjechisch vložení, zasunutí, přestat, sdělit, strkat, strčit, sázet, vysázet
Zweeds sticka, stoppa, fastna, föra in, informera, sluta, sätta
Deens stikke, indsætte, informere, klemme, meddele, plante, putte, stoppe
Japans 押し込む, 挿入する, やめる, 伝える, 固定する
Catalaans inserir, aturar-se, clavar, comunicar, encastar, introduir
Fins työntää, ilmoittaa, laittaa, lopettaa, pistää, sijoittaa
Noors steke, informere, sette, sette inn, slutte
Baskisch sartu, gelditu, jakinarazi, sartu egin, txertatu
Servisch staviti, ubaciti, prestati, saopštiti, zabiti
Macedonisch вметнат, вметнато, вметнува, вметнување, заврши, соопштение
Sloveens vstaviti, prenehati, pritisniti, sporočiti, vložiti
Slowaaks oznámiť, skončiť, vložení, vložiť, zaseknutie, zasunúť
Bosnisch staviti, ubaciti, javiti, prestati
Kroatisch ubaciti, gurnuti, javiti, prestati, utisnuti, zabiti
Oekraïens вкласти, всовувати, вставити, вставлений, вставляти, втикати, закріплений, застромлювати
Bulgaars вкаран, вкарвам, вмъквам, вмъкнат, забит, спирам, съобщавам
Wit-Russisch застрявшы, засунуць, паведаміць, спыніцца, уведзены, увставіць
Indonesisch berhenti, memberi tahu, membocorkan, meninggalkan, menyisipkan, sisipkan, terjepit
Vietnamees bật mí, bị kẹt, bỏ, chen, mách, ngừng, nhét
Oezbeeks aytmoq, kiritmoq, solmoq, tiqilib qolmoq, to'xtatmoq, voz kechmoq, xabar bermoq
Hindi खबर देना, छोड़ना, डालना, धकेलना, फँसना, राज़ बताना, रुकना
Chinees 停止, 卡住, 告知, 塞进, 插入, 放弃, 透露
Thais ติด, บอก, บอกข่าว, สอดใส่, หยุด, เลิก, แทรก
Koreaans 귀띔하다, 그만두다, 끼이다, 넣다, 밀어넣다, 알리다, 중단하다
Azerbeidzjaans daxil etmək, dayandırmaq, demək, soxmaq, sıkışmaq, tərk etmək, xəbər vermək
Georgisch აცნობებს, დაკეტილი, ეუბნება, მიტოვება, შეჩერება, ჩასვა, ჩასმა
Bengaals আটকে থাকা, ছেড়ে দেওয়া, জানানো, ঢোকান, থামা, ফাঁস করা
Albanees fut, heq dorë, ndaloj, ngjitur, njoftoj, shtoj, tregoj
Marathi अडकणे, खबर देणे, घालणे, डालणे, थांबवणे, सांगणे, सोडणे
Nepalees अटक्नु, खबर दिनु, छोड्नु, थप्नु, थोप्नु, रोक्नु, सूचित गर्नु
Telugu ఆపడం, చెప్పు, తెలియజేయు, నివేశించు, పట్టుకుపోవడం, పెట్టడం, వదిలివేయడం
Lets beigt, iespiest, iesprūst, ievietot, pavēstīt, pačukstēt, pārtraukt
Tamil அறிவிக்க, சிக்கி இருக்கிறது, சூடு, சொல்ல, நிறுத்து, நுழைக்க, விடு
Ests kinni jääma, loobuma, lõpetama, sisestama, suruma, teatada, ütlema
Armeens դադարեցնել, հայտնել, հրաժարվել, ներդնել, սեղմված լինել, տեղադրել, տեղեկացնել
Koerdisch agahî dan, ragihandin, rawestin, terk kirin, têk bûn, vekirin, xistin
Hebreeuwsלְהַעֲבִיר، לדחוף، להכניס، להפסיק، מוחדר، תקוע
Arabischأدخل، أُدْخِلَ، إبلاغ، إدخال، الادخال، توقف، دفع، دَخَلَ
Perzischفرو رفتن، اطلاع دادن، جادادن چیزی درچیزی، درمحلی بودن، فشردن، فشرده، قرار دادن، قراردادنچیزی درجای متناسبباآن
Urduڈالنا، بتانا، داخل کرنا، رکنا، پھنسنا

stecken (regelm) (hat) in dict.cc

Vertalingen 

Doe mee

Help ons en word een held door nieuwe inzendingen toe te voegen en bestaande te beoordelen. Als dank kun je deze website zonder advertenties gebruiken zodra je een bepaald aantal punten hebt behaald.



 		Inloggen

Alle helden 

Definities

Betekenissen en synoniemen van stecken (regelm) (hat)
  • etwas in etwas anderes hineindrücken oder einfügen
  • in etwas hineingedrückt oder eingefügt sein, festgeklemmt sein
  • jemandem etwas mitteilen
  • mit etwas aufhören
  • hineinstecken, aufstecken, anhängen, enthüllen, anlegen, (das) Handtuch schmeißen
stecken (regelm) (hat) in openthesaurus.de
Betekenissen  Synoniemen 

Voorzetsels

Voorzetsels voor stecken (regelm) (hat)

  • etwas steckt in etwas
  • etwas steckt in jemandem/etwas
  • jemand steckt etwas in etwas
  • jemand steckt etwas zu etwas
  • jemand steckt in etwas
  • jemand/etwas steckt an etwas
  • jemand/etwas steckt etwas an etwas
  • jemand/etwas steckt etwas auf etwas
    • ...
Toepassingen  Voorzetsels 

Verbuigingsregels

Gedetailleerde regels voor vervoeging

Woordenboeken

Alle vertaalwoordenboeken

Duitse werkwoord stecken vervoegen

Overzicht van alle tijden van het werkwoord stecken (regelm) (hat)

De vervoeging van het werkwoord stecken wordt online overzichtelijk weergegeven in een werkwoordschema met alle vormen in enkelvoud en meervoud, en in alle personen (1e, 2e, 3e persoon). De verbuiging van het werkwoord stecken is dus een hulpmiddel voor huiswerk, toetsen, examens, Duitse les op school, Duits leren, studie en volwasseneneducatie. Vooral voor mensen die Duits leren is het belangrijk om de juiste vervoeging en de correcte vormen (... steckt - ... steckte - ... gesteckt hat) te kennen. Meer informatie vind je op Wiktionary stecken en op stecken in de Duden.

stecken vervoeging

Tegenwoordige tijd Onvoltooid verleden tijd Conjunctief I Conjunctief II Imperatief
ich ... steck(e)... steckte... stecke... steckte-
du ... steckst... stecktest... steckest... steckteststeck(e)
er ... steckt... steckte... stecke... steckte-
wir ... stecken... steckten... stecken... stecktenstecken
ihr ... steckt... stecktet... stecket... stecktetsteckt
sie ... stecken... steckten... stecken... stecktenstecken

indicatief Actief

  • Tegenwoordige tijd: ... ich steck(e), ... du steckst, ... er steckt, ... wir stecken, ... ihr steckt, ... sie stecken
  • Onvoltooid verleden tijd: ... ich steckte, ... du stecktest, ... er steckte, ... wir steckten, ... ihr stecktet, ... sie steckten
  • Perfectum: ... ich gesteckt habe, ... du gesteckt hast, ... er gesteckt hat, ... wir gesteckt haben, ... ihr gesteckt habt, ... sie gesteckt haben
  • Voltooid verleden tijd: ... ich gesteckt hatte, ... du gesteckt hattest, ... er gesteckt hatte, ... wir gesteckt hatten, ... ihr gesteckt hattet, ... sie gesteckt hatten
  • Toekomende tijd I: ... ich stecken werde, ... du stecken wirst, ... er stecken wird, ... wir stecken werden, ... ihr stecken werdet, ... sie stecken werden
  • voltooid tegenwoordige toekomende tijd: ... ich gesteckt haben werde, ... du gesteckt haben wirst, ... er gesteckt haben wird, ... wir gesteckt haben werden, ... ihr gesteckt haben werdet, ... sie gesteckt haben werden

Conjunctief Actief

  • Tegenwoordige tijd: ... ich stecke, ... du steckest, ... er stecke, ... wir stecken, ... ihr stecket, ... sie stecken
  • Onvoltooid verleden tijd: ... ich steckte, ... du stecktest, ... er steckte, ... wir steckten, ... ihr stecktet, ... sie steckten
  • Perfectum: ... ich gesteckt habe, ... du gesteckt habest, ... er gesteckt habe, ... wir gesteckt haben, ... ihr gesteckt habet, ... sie gesteckt haben
  • Voltooid verleden tijd: ... ich gesteckt hätte, ... du gesteckt hättest, ... er gesteckt hätte, ... wir gesteckt hätten, ... ihr gesteckt hättet, ... sie gesteckt hätten
  • Toekomende tijd I: ... ich stecken werde, ... du stecken werdest, ... er stecken werde, ... wir stecken werden, ... ihr stecken werdet, ... sie stecken werden
  • voltooid tegenwoordige toekomende tijd: ... ich gesteckt haben werde, ... du gesteckt haben werdest, ... er gesteckt haben werde, ... wir gesteckt haben werden, ... ihr gesteckt haben werdet, ... sie gesteckt haben werden

Voorwaardelijke wijs II (würde) Actief

  • Onvoltooid verleden tijd: ... ich stecken würde, ... du stecken würdest, ... er stecken würde, ... wir stecken würden, ... ihr stecken würdet, ... sie stecken würden
  • Voltooid verleden tijd: ... ich gesteckt haben würde, ... du gesteckt haben würdest, ... er gesteckt haben würde, ... wir gesteckt haben würden, ... ihr gesteckt haben würdet, ... sie gesteckt haben würden

Imperatief Actief

  • Tegenwoordige tijd: steck(e) (du), stecken wir, steckt (ihr), stecken Sie

Infinitief/Deelwoord Actief

  • Infinitief I: stecken, zu stecken
  • Infinitief II: gesteckt haben, gesteckt zu haben
  • Tegenwoordig deelwoord: steckend
  • Participle II: gesteckt

Opmerkingen


Inloggen

⁹ Zuid-Duitsland ⁶ alleen in verheven taalgebruik

* De synoniemen zijn deels afkomstig van OpenThesaurus (openthesaurus.de) en kunnen achteraf zijn aangepast. Ze zijn vrij beschikbaar onder de CC-BY-SA 4.0 (creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0) licentie: stecken

* De definities zijn deels afkomstig van Wiktionary (de.wiktionary.org) en kunnen achteraf zijn gewijzigd. Ze zijn vrij beschikbaar onder de CC-BY-SA 3.0 (creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0) licentie: 70793, 70793, 70793, 70793