Vervoeging van het Duitse werkwoord mischen
De vervoeging van het werkwoord mischen (mixen, in elkaar opgaan) is regelmatig. De basisvormen zijn mischt, mischte en hat gemischt. Het hulpwerkwoord van mischen is "haben". Het werkwoord mischen kan reflexief gebruikt worden. De verbuiging vindt plaats in het Actief en wordt gebruikt als Hoofdzin. Voor een beter begrip zijn talloze voorbeelden van het werkwoord mischen beschikbaar. Voor oefenen en consolidatie zijn er ook gratis werkbladen voor mischen. Je kunt niet alleen mischen vervoegen, maar ook alle Duitse werkwoorden. Het werkwoord behoort tot de woordenschat van het Zertifikat Deutsch of niveau A2. Opmerkingen ☆
A2 · regelmatig · haben
mischt · mischte · hat gemischt
s-Samentrekking en e-Uitbreiding
blend, mix, temper, admix with, agitate, amalgamate, collate, compound, confect, hybridize, jumble, mash, meld, mell, merge, mingle, prepare, riffle, combine, shuffle
[Kultur, Unterhaltung] vereinen (ohne spezielle Anordnung);; verrühren, mengen, vermengen, zubereiten
(sich+A, acc., mit+D, unter+A, in+A)
» Ich mische
sie nicht. I do not mix them.
De eenvoudig vervoegde werkwoordsvormen in de tegenwoordige, verleden, gebiedende en aanvoegende wijs van mischen
⁵ Alleen in informeel taalgebruik
indicatief
Het werkwoord mischen vervoegd in de aantonende wijs Actief in de tijden tegenwoordige, verleden en toekomende tijd
Perfectum
ich | habe | gemischt |
du | hast | gemischt |
er | hat | gemischt |
wir | haben | gemischt |
ihr | habt | gemischt |
sie | haben | gemischt |
Volt. verl. tijd
ich | hatte | gemischt |
du | hattest | gemischt |
er | hatte | gemischt |
wir | hatten | gemischt |
ihr | hattet | gemischt |
sie | hatten | gemischt |
Toekomende tijd I
ich | werde | mischen |
du | wirst | mischen |
er | wird | mischen |
wir | werden | mischen |
ihr | werdet | mischen |
sie | werden | mischen |
voltooid tegenwoordige toekomende tijd
ich | werde | gemischt | haben |
du | wirst | gemischt | haben |
er | wird | gemischt | haben |
wir | werden | gemischt | haben |
ihr | werdet | gemischt | haben |
sie | werden | gemischt | haben |
⁵ Alleen in informeel taalgebruik
Conjunctief
De vervoeging van het werkwoord mischen in de conjunctief I en II en in de tijden tegenwoordige tijd, verleden tijd, perfectum, plusquamperfectum en toekomende tijd.
Voltooid Konj.
ich | habe | gemischt |
du | habest | gemischt |
er | habe | gemischt |
wir | haben | gemischt |
ihr | habet | gemischt |
sie | haben | gemischt |
Konj. volt. verl. t.
ich | hätte | gemischt |
du | hättest | gemischt |
er | hätte | gemischt |
wir | hätten | gemischt |
ihr | hättet | gemischt |
sie | hätten | gemischt |
Toekomende aanvoegende wijs I
ich | werde | mischen |
du | werdest | mischen |
er | werde | mischen |
wir | werden | mischen |
ihr | werdet | mischen |
sie | werden | mischen |
Voorwaardelijke wijs II (würde)
Vervangende vormen van de Konjunktiv II worden vervoegd met "würde" als persoonsvorm.
Imperatief
De vervoegingsvormen in de gebiedende wijs Actief tegenwoordige tijd voor het werkwoord mischen
⁵ Alleen in informeel taalgebruik
Infinitief/Deelwoord
De infinitieve vormen deelwoord en infinitief (met 'zu') in Actief voor mischen
Voorbeelden
Voorbeeldzinnen voor mischen
-
Ich
mische
sie nicht.
I do not mix them.
-
Er
mischt
ein gutes Getränk.
He mixes a good drink.
-
Es ist Obst in der Kiste
gemischt
.
There is mixed fruit in the box.
-
Ich mischte
die Karten.
I shuffled the cards.
-
Die Karten werden neu
gemischt
.
The cards will be shuffled again.
-
Wasser und Öl
mischen
sich nicht.
Water and oil do not mix.
-
Die Karten werden gründlich
gemischt
und dann ausgeteilt.
The cards were given a good shuffle before being dealt.
Voorbeelden
Vertalingen
Vertalingen van het Duitse mischen
-
mischen
blend, mix, temper, admix with, agitate, amalgamate, collate, compound
смешивать, смешать, мешать, смешаться, смешиваться, перемешаться, перемешиваться, помешать
mezclar, barajar, componer, entrometerse, inmiscuir, meterse, mezclarse, naipear
mélanger, mêler, battre, brasser, combiner, couper, gâcher, mixer
karıştırmak, katıştırmak, birleştirmek, karışmak, katılmak
misturar, baralhar, embaralhar, entremear-se em, fazer a mistura, intrometer-se, mesclar, misturar-se
mescolare, immischiarsi, impastare, incorporare, intrugliare, mescolarsi, miscelare, miscelare con
amesteca, combinare
kever, keveredik, keverni, vegyít, összevonni
mieszać, mieszać się, mieszać z, miksować, przeplatać z, przetasować, tasować, wymieszać się
ανακατεύομαι, ανακατεύω, αναμειγνύομαι, αναμειγνύω, συνδυάζω
mixen, in elkaar opgaan, mengen, schudden, vermengen, zich begeven onder, zich bemoeien met, zich mengen in
smíchat, mixovat, míchat, mísit, smísit
blanda, blanda ihop, mixa
blande
混ぜる, 交える, 統合する
mesclar, combinar, fusionar
sekoittaa, sekoittua, yhdistää
blande, mikse, stokke
nahastu, batzen, elkartu
pomešati, spojiti, мешати, промешати
обединува, соединувам
mešati, združiti
spojiť, zmiešať
miješati, spajati
miješati, spojiti
змішати, змішувати, перемішати, об'єднувати
обединявам, съединявам
змешваць
לערבב، לשלב
خلط، فنط، مزج، مزجَ - خلطَ، دمج
مخلوط کردن، آمیختن، برزدن کارت بازی، قاطی کردن، ترکیب
ملانا، ملاوٹ
mischen in dict.cc
Vertalingen
Doe mee
Help ons en word een held door nieuwe inzendingen toe te voegen en bestaande te beoordelen. Als dank kun je deze website zonder advertenties gebruiken zodra je een bepaald aantal punten hebt behaald.
|
Inloggen |
Definities
Betekenissen en synoniemen van mischen- [Kultur, Unterhaltung] vereinen (ohne spezielle Anordnung),, verrühren, mengen, vermengen, zubereiten
- [Kultur, Unterhaltung] vereinen (ohne spezielle Anordnung),, verrühren, mengen, vermengen, zubereiten
Betekenissen Synoniemen
Voorzetsels
Voorzetsels voor mischen
jemand/etwas mischt
etwas mitetwas jemand/etwas
mitmischt
etwas jemand/etwas
sich inmischt
etwas jemand/etwas
sich mitmischt
etwas jemand/etwas
sich untermischt
etwas
Toepassingen Voorzetsels
Verbuigingsregels
Gedetailleerde regels voor vervoeging
- Vorming van Tegenwoordige tijd van mischen
- Vorming van Onvoltooid verleden tijd van mischen
- Vorming van Imperatief van mischen
- Vorming van Konjunktiv I van mischen
- Vorming van Konjunktiv II van mischen
- Vorming van Infinitief van mischen
- Vorming van Deelwoord van mischen
- Hoe vervoeg je werkwoorden in het Duits?
Afleidingen
Afgeleide vormen van mischen
≡ adorieren
≡ abdizieren
≡ vermischen
≡ addieren
≡ abmischen
≡ aufmischen
≡ achteln
≡ ackern
≡ einmischen
≡ entmischen
≡ adden
≡ adhärieren
≡ abortieren
≡ aalen
≡ dreinmischen
≡ aasen
Woordenboeken
Alle vertaalwoordenboeken
Duitse werkwoord mischen vervoegen
Overzicht van alle tijden van het werkwoord mischen
De vervoeging van het werkwoord mischen wordt online overzichtelijk weergegeven in een werkwoordschema met alle vormen in enkelvoud en meervoud, en in alle personen (1e, 2e, 3e persoon). De verbuiging van het werkwoord mischen is dus een hulpmiddel voor huiswerk, toetsen, examens, Duitse les op school, Duits leren, studie en volwasseneneducatie. Vooral voor mensen die Duits leren is het belangrijk om de juiste vervoeging en de correcte vormen (mischt - mischte - hat gemischt) te kennen. Meer informatie vind je op Wiktionary mischen en op mischen in de Duden.
mischen vervoeging
Tegenwoordige tijd | Onvoltooid verleden tijd | Conjunctief I | Conjunctief II | Imperatief | |
---|---|---|---|---|---|
ich | misch(e) | mischte | mische | mischte | - |
du | misch(s)t | mischtest | mischest | mischtest | misch(e) |
er | mischt | mischte | mische | mischte | - |
wir | mischen | mischten | mischen | mischten | mischen |
ihr | mischt | mischtet | mischet | mischtet | mischt |
sie | mischen | mischten | mischen | mischten | mischen |
indicatief Actief
- Tegenwoordige tijd: ich misch(e), du misch(s)t, er mischt, wir mischen, ihr mischt, sie mischen
- Onvoltooid verleden tijd: ich mischte, du mischtest, er mischte, wir mischten, ihr mischtet, sie mischten
- Perfectum: ich habe gemischt, du hast gemischt, er hat gemischt, wir haben gemischt, ihr habt gemischt, sie haben gemischt
- Voltooid verleden tijd: ich hatte gemischt, du hattest gemischt, er hatte gemischt, wir hatten gemischt, ihr hattet gemischt, sie hatten gemischt
- Toekomende tijd I: ich werde mischen, du wirst mischen, er wird mischen, wir werden mischen, ihr werdet mischen, sie werden mischen
- voltooid tegenwoordige toekomende tijd: ich werde gemischt haben, du wirst gemischt haben, er wird gemischt haben, wir werden gemischt haben, ihr werdet gemischt haben, sie werden gemischt haben
Conjunctief Actief
- Tegenwoordige tijd: ich mische, du mischest, er mische, wir mischen, ihr mischet, sie mischen
- Onvoltooid verleden tijd: ich mischte, du mischtest, er mischte, wir mischten, ihr mischtet, sie mischten
- Perfectum: ich habe gemischt, du habest gemischt, er habe gemischt, wir haben gemischt, ihr habet gemischt, sie haben gemischt
- Voltooid verleden tijd: ich hätte gemischt, du hättest gemischt, er hätte gemischt, wir hätten gemischt, ihr hättet gemischt, sie hätten gemischt
- Toekomende tijd I: ich werde mischen, du werdest mischen, er werde mischen, wir werden mischen, ihr werdet mischen, sie werden mischen
- voltooid tegenwoordige toekomende tijd: ich werde gemischt haben, du werdest gemischt haben, er werde gemischt haben, wir werden gemischt haben, ihr werdet gemischt haben, sie werden gemischt haben
Voorwaardelijke wijs II (würde) Actief
- Onvoltooid verleden tijd: ich würde mischen, du würdest mischen, er würde mischen, wir würden mischen, ihr würdet mischen, sie würden mischen
- Voltooid verleden tijd: ich würde gemischt haben, du würdest gemischt haben, er würde gemischt haben, wir würden gemischt haben, ihr würdet gemischt haben, sie würden gemischt haben
Imperatief Actief
- Tegenwoordige tijd: misch(e) (du), mischen wir, mischt (ihr), mischen Sie
Infinitief/Deelwoord Actief
- Infinitief I: mischen, zu mischen
- Infinitief II: gemischt haben, gemischt zu haben
- Tegenwoordig deelwoord: mischend
- Participle II: gemischt