Vervoeging van het Duitse werkwoord fotografieren
De vervoeging van het werkwoord fotografieren (fotograferen) is regelmatig. De basisvormen zijn fotografiert, fotografierte en hat fotografiert. Het hulpwerkwoord van fotografieren is "haben". Het werkwoord fotografieren kan reflexief gebruikt worden. De verbuiging vindt plaats in het Actief en wordt gebruikt als Hoofdzin. Voor een beter begrip zijn talloze voorbeelden van het werkwoord fotografieren beschikbaar. Voor oefenen en consolidatie zijn er ook gratis werkbladen voor fotografieren. Je kunt niet alleen fotografieren vervoegen, maar ook alle Duitse werkwoorden. Het werkwoord behoort tot de woordenschat van het Zertifikat Deutsch of niveau A1. Opmerkingen ☆
A1 · regelmatig · haben
fotografiert · fotografierte · hat fotografiert
take a photo, photograph, shoot a photograph (of), take a photograph, take a picture, take photographs, take photos, take pictures
ein Foto machen; Filmaufnahmen machen; (Bild) einfangen, (etwas) aufnehmen, (ein) Foto machen, ein Foto schießen
(sich+A, acc.)
» Ich fotografiere
die Frau. I'm photographing the woman.
De eenvoudig vervoegde werkwoordsvormen in de tegenwoordige, verleden, gebiedende en aanvoegende wijs van fotografieren
Tegenwoordige tijd
ich | fotografier(e)⁵ |
du | fotografierst |
er | fotografiert |
wir | fotografieren |
ihr | fotografiert |
sie | fotografieren |
Onvoltooid verleden tijd
ich | fotografierte |
du | fotografiertest |
er | fotografierte |
wir | fotografierten |
ihr | fotografiertet |
sie | fotografierten |
Konjunktief I
ich | fotografiere |
du | fotografierest |
er | fotografiere |
wir | fotografieren |
ihr | fotografieret |
sie | fotografieren |
Konjunktief II
ich | fotografierte |
du | fotografiertest |
er | fotografierte |
wir | fotografierten |
ihr | fotografiertet |
sie | fotografierten |
⁵ Alleen in informeel taalgebruik
indicatief
Het werkwoord fotografieren vervoegd in de aantonende wijs Actief in de tijden tegenwoordige, verleden en toekomende tijd
Tegenwoordige tijd
ich | fotografier(e)⁵ |
du | fotografierst |
er | fotografiert |
wir | fotografieren |
ihr | fotografiert |
sie | fotografieren |
Onvoltooid verleden tijd
ich | fotografierte |
du | fotografiertest |
er | fotografierte |
wir | fotografierten |
ihr | fotografiertet |
sie | fotografierten |
Perfectum
ich | habe | fotografiert |
du | hast | fotografiert |
er | hat | fotografiert |
wir | haben | fotografiert |
ihr | habt | fotografiert |
sie | haben | fotografiert |
Volt. verl. tijd
ich | hatte | fotografiert |
du | hattest | fotografiert |
er | hatte | fotografiert |
wir | hatten | fotografiert |
ihr | hattet | fotografiert |
sie | hatten | fotografiert |
Toekomende tijd I
ich | werde | fotografieren |
du | wirst | fotografieren |
er | wird | fotografieren |
wir | werden | fotografieren |
ihr | werdet | fotografieren |
sie | werden | fotografieren |
voltooid tegenwoordige toekomende tijd
ich | werde | fotografiert | haben |
du | wirst | fotografiert | haben |
er | wird | fotografiert | haben |
wir | werden | fotografiert | haben |
ihr | werdet | fotografiert | haben |
sie | werden | fotografiert | haben |
⁵ Alleen in informeel taalgebruik
Conjunctief
De vervoeging van het werkwoord fotografieren in de conjunctief I en II en in de tijden tegenwoordige tijd, verleden tijd, perfectum, plusquamperfectum en toekomende tijd.
Konjunktief I
ich | fotografiere |
du | fotografierest |
er | fotografiere |
wir | fotografieren |
ihr | fotografieret |
sie | fotografieren |
Konjunktief II
ich | fotografierte |
du | fotografiertest |
er | fotografierte |
wir | fotografierten |
ihr | fotografiertet |
sie | fotografierten |
Voltooid Konj.
ich | habe | fotografiert |
du | habest | fotografiert |
er | habe | fotografiert |
wir | haben | fotografiert |
ihr | habet | fotografiert |
sie | haben | fotografiert |
Konj. volt. verl. t.
ich | hätte | fotografiert |
du | hättest | fotografiert |
er | hätte | fotografiert |
wir | hätten | fotografiert |
ihr | hättet | fotografiert |
sie | hätten | fotografiert |
Voorwaardelijke wijs II (würde)
Vervangende vormen van de Konjunktiv II worden vervoegd met "würde" als persoonsvorm.
Imperatief
De vervoegingsvormen in de gebiedende wijs Actief tegenwoordige tijd voor het werkwoord fotografieren
⁵ Alleen in informeel taalgebruik
Infinitief/Deelwoord
De infinitieve vormen deelwoord en infinitief (met 'zu') in Actief voor fotografieren
Voorbeelden
Voorbeeldzinnen voor fotografieren
-
Ich
fotografiere
die Frau.
I'm photographing the woman.
-
Er hatte
fotografiert
.
He had photographed.
-
Hast du Tom
fotografiert
?
Did you take Tom's picture?
-
Er hat das Haus
fotografiert
.
He photographed the house.
-
Er hat fast sein ganzes Leben lang in Schwarz-Weiß
fotografiert
.
He has photographed in black and white for almost his entire life.
-
Tom
fotografierte
mich.
Tom took my picture.
-
Könntest du uns
fotografieren
?
Could you take our picture?
Voorbeelden
Vertalingen
Vertalingen van het Duitse fotografieren
-
fotografieren
take a photo, photograph, shoot a photograph (of), take a photograph, take a picture, take photographs, take photos, take pictures
фотографировать, снимать, сфотографировать, делать снимок, заниматься фотографией, заняться фотографией, заснять на плёнку, снять
fotografiar, hacer fotografías, sacar fotografías a, sacar fotografías de, tomar fotografías de, tomar fotos de, sacar fotos de
photographier, prendre en photo, pratiquer la photographie, prendre des photos, prendre une photo
foto çekmek, fotoğrafla, fotoğraflamak, fotoğrafçı
fotografar, tirar foto, tirar fotografias, tirar fotografias a, tirar fotografias de, tirar fotos, tirar uma foto, tirar uma fotografia
fotografare, ritrarre
fotografia
fényképez, fotózik, fotózás, fényképezés, lefényképez, fényképezni
fotografować, robić zdjęcia, robić zdjęcie, sfotografować
φωτογραφίζω, βγάζω φωτογραφίες
fotograferen
fotografovat, vyfotografovat
fotografera, plåta
fotografere, tage billeder
写真を撮る, 写す, 写真を写す, 撮る
fotografiar
valokuvata, kuvata
ta bilde, fotografere, ta bilde av
argazkia egin
fotografisati
фотографирање
fotografirati
fotografovať
fotografisati
fotografirati
фотографувати, фотографуватися
снимам
зрабіць фота, фоткаць
לצלם
صور، يصور، تصوير
از...عکس گرفتن، عکس گرفتن
تصویر کھینچنا، تصویر بنانا
fotografieren in dict.cc
Vertalingen
Doe mee
Help ons en word een held door nieuwe inzendingen toe te voegen en bestaande te beoordelen. Als dank kun je deze website zonder advertenties gebruiken zodra je een bepaald aantal punten hebt behaald.
|
Inloggen |
Definities
Betekenissen en synoniemen van fotografieren- ein Foto machen, Filmaufnahmen machen, (Bild) einfangen, (etwas) aufnehmen, (ein) Foto machen, ein Foto schießen
- ein Foto machen, Filmaufnahmen machen, (Bild) einfangen, (etwas) aufnehmen, (ein) Foto machen, ein Foto schießen
Betekenissen Synoniemen
Verbuigingsregels
Gedetailleerde regels voor vervoeging
- Vorming van Tegenwoordige tijd van fotografieren
- Vorming van Onvoltooid verleden tijd van fotografieren
- Vorming van Imperatief van fotografieren
- Vorming van Konjunktiv I van fotografieren
- Vorming van Konjunktiv II van fotografieren
- Vorming van Infinitief van fotografieren
- Vorming van Deelwoord van fotografieren
- Hoe vervoeg je werkwoorden in het Duits?
Afleidingen
Afgeleide vormen van fotografieren
≡ abdizieren
≡ ackern
≡ adden
≡ adaptieren
≡ abfotografieren
≡ aasen
≡ addieren
≡ adeln
≡ aalen
≡ abonnieren
≡ achseln
≡ adorieren
≡ adhärieren
≡ achten
≡ achteln
≡ abortieren
Woordenboeken
Alle vertaalwoordenboeken
Duitse werkwoord fotografieren vervoegen
Overzicht van alle tijden van het werkwoord fotografieren
De vervoeging van het werkwoord fotografieren wordt online overzichtelijk weergegeven in een werkwoordschema met alle vormen in enkelvoud en meervoud, en in alle personen (1e, 2e, 3e persoon). De verbuiging van het werkwoord fotografieren is dus een hulpmiddel voor huiswerk, toetsen, examens, Duitse les op school, Duits leren, studie en volwasseneneducatie. Vooral voor mensen die Duits leren is het belangrijk om de juiste vervoeging en de correcte vormen (fotografiert - fotografierte - hat fotografiert) te kennen. Meer informatie vind je op Wiktionary fotografieren en op fotografieren in de Duden.
fotografieren vervoeging
Tegenwoordige tijd | Onvoltooid verleden tijd | Conjunctief I | Conjunctief II | Imperatief | |
---|---|---|---|---|---|
ich | fotografier(e) | fotografierte | fotografiere | fotografierte | - |
du | fotografierst | fotografiertest | fotografierest | fotografiertest | fotografier(e) |
er | fotografiert | fotografierte | fotografiere | fotografierte | - |
wir | fotografieren | fotografierten | fotografieren | fotografierten | fotografieren |
ihr | fotografiert | fotografiertet | fotografieret | fotografiertet | fotografiert |
sie | fotografieren | fotografierten | fotografieren | fotografierten | fotografieren |
indicatief Actief
- Tegenwoordige tijd: ich fotografier(e), du fotografierst, er fotografiert, wir fotografieren, ihr fotografiert, sie fotografieren
- Onvoltooid verleden tijd: ich fotografierte, du fotografiertest, er fotografierte, wir fotografierten, ihr fotografiertet, sie fotografierten
- Perfectum: ich habe fotografiert, du hast fotografiert, er hat fotografiert, wir haben fotografiert, ihr habt fotografiert, sie haben fotografiert
- Voltooid verleden tijd: ich hatte fotografiert, du hattest fotografiert, er hatte fotografiert, wir hatten fotografiert, ihr hattet fotografiert, sie hatten fotografiert
- Toekomende tijd I: ich werde fotografieren, du wirst fotografieren, er wird fotografieren, wir werden fotografieren, ihr werdet fotografieren, sie werden fotografieren
- voltooid tegenwoordige toekomende tijd: ich werde fotografiert haben, du wirst fotografiert haben, er wird fotografiert haben, wir werden fotografiert haben, ihr werdet fotografiert haben, sie werden fotografiert haben
Conjunctief Actief
- Tegenwoordige tijd: ich fotografiere, du fotografierest, er fotografiere, wir fotografieren, ihr fotografieret, sie fotografieren
- Onvoltooid verleden tijd: ich fotografierte, du fotografiertest, er fotografierte, wir fotografierten, ihr fotografiertet, sie fotografierten
- Perfectum: ich habe fotografiert, du habest fotografiert, er habe fotografiert, wir haben fotografiert, ihr habet fotografiert, sie haben fotografiert
- Voltooid verleden tijd: ich hätte fotografiert, du hättest fotografiert, er hätte fotografiert, wir hätten fotografiert, ihr hättet fotografiert, sie hätten fotografiert
- Toekomende tijd I: ich werde fotografieren, du werdest fotografieren, er werde fotografieren, wir werden fotografieren, ihr werdet fotografieren, sie werden fotografieren
- voltooid tegenwoordige toekomende tijd: ich werde fotografiert haben, du werdest fotografiert haben, er werde fotografiert haben, wir werden fotografiert haben, ihr werdet fotografiert haben, sie werden fotografiert haben
Voorwaardelijke wijs II (würde) Actief
- Onvoltooid verleden tijd: ich würde fotografieren, du würdest fotografieren, er würde fotografieren, wir würden fotografieren, ihr würdet fotografieren, sie würden fotografieren
- Voltooid verleden tijd: ich würde fotografiert haben, du würdest fotografiert haben, er würde fotografiert haben, wir würden fotografiert haben, ihr würdet fotografiert haben, sie würden fotografiert haben
Imperatief Actief
- Tegenwoordige tijd: fotografier(e) (du), fotografieren wir, fotografiert (ihr), fotografieren Sie
Infinitief/Deelwoord Actief
- Infinitief I: fotografieren, zu fotografieren
- Infinitief II: fotografiert haben, fotografiert zu haben
- Tegenwoordig deelwoord: fotografierend
- Participle II: fotografiert