Vervoeging van het Duitse werkwoord fotografieren

De vervoeging van het werkwoord fotografieren (fotograferen) is regelmatig. De basisvormen zijn fotografiert, fotografierte en hat fotografiert. Het hulpwerkwoord van fotografieren is "haben". Het werkwoord fotografieren kan reflexief gebruikt worden. De verbuiging vindt plaats in het Actief en wordt gebruikt als Hoofdzin. Voor een beter begrip zijn talloze voorbeelden van het werkwoord fotografieren beschikbaar. Voor oefenen en consolidatie zijn er ook gratis werkbladen voor fotografieren. Je kunt niet alleen fotografieren vervoegen, maar ook alle Duitse werkwoorden. Het werkwoord behoort tot de woordenschat van het Zertifikat Deutsch of niveau A1. Opmerkingen

Video 

A1 · regelmatig · haben

fotografieren

fotografiert · fotografierte · hat fotografiert

Engels take a photo, photograph, shoot a photograph (of), take a photograph, take a picture, take photographs, take photos, take pictures

ein Foto machen; Filmaufnahmen machen; (Bild) einfangen, (etwas) aufnehmen, (ein) Foto machen, ein Foto schießen

(sich+A, acc.)

» Ich fotografiere die Frau. Engels I'm photographing the woman.

De eenvoudig vervoegde werkwoordsvormen in de tegenwoordige, verleden, gebiedende en aanvoegende wijs van fotografieren

Tegenwoordige tijd

ich fotografier(e)⁵
du fotografierst
er fotografiert
wir fotografieren
ihr fotografiert
sie fotografieren

Onvoltooid verleden tijd

ich fotografierte
du fotografiertest
er fotografierte
wir fotografierten
ihr fotografiertet
sie fotografierten

Imperatief

-
fotografier(e)⁵ (du)
-
fotografieren wir
fotografiert (ihr)
fotografieren Sie

Konjunktief I

ich fotografiere
du fotografierest
er fotografiere
wir fotografieren
ihr fotografieret
sie fotografieren

Konjunktief II

ich fotografierte
du fotografiertest
er fotografierte
wir fotografierten
ihr fotografiertet
sie fotografierten

Infinitief

fotografieren
zu fotografieren

Deelwoord

fotografierend
fotografiert

⁵ Alleen in informeel taalgebruik


indicatief

Het werkwoord fotografieren vervoegd in de aantonende wijs Actief in de tijden tegenwoordige, verleden en toekomende tijd


Tegenwoordige tijd

ich fotografier(e)⁵
du fotografierst
er fotografiert
wir fotografieren
ihr fotografiert
sie fotografieren

Onvoltooid verleden tijd

ich fotografierte
du fotografiertest
er fotografierte
wir fotografierten
ihr fotografiertet
sie fotografierten

Perfectum

ich habe fotografiert
du hast fotografiert
er hat fotografiert
wir haben fotografiert
ihr habt fotografiert
sie haben fotografiert

Volt. verl. tijd

ich hatte fotografiert
du hattest fotografiert
er hatte fotografiert
wir hatten fotografiert
ihr hattet fotografiert
sie hatten fotografiert

Toekomende tijd I

ich werde fotografieren
du wirst fotografieren
er wird fotografieren
wir werden fotografieren
ihr werdet fotografieren
sie werden fotografieren

voltooid tegenwoordige toekomende tijd

ich werde fotografiert haben
du wirst fotografiert haben
er wird fotografiert haben
wir werden fotografiert haben
ihr werdet fotografiert haben
sie werden fotografiert haben

⁵ Alleen in informeel taalgebruik


  • Ich fotografiere die Frau. 
  • Tom fotografierte mich. 
  • Mein Bruder fotografiert gerne Berge. 

Conjunctief

De vervoeging van het werkwoord fotografieren in de conjunctief I en II en in de tijden tegenwoordige tijd, verleden tijd, perfectum, plusquamperfectum en toekomende tijd.


Konjunktief I

ich fotografiere
du fotografierest
er fotografiere
wir fotografieren
ihr fotografieret
sie fotografieren

Konjunktief II

ich fotografierte
du fotografiertest
er fotografierte
wir fotografierten
ihr fotografiertet
sie fotografierten

Voltooid Konj.

ich habe fotografiert
du habest fotografiert
er habe fotografiert
wir haben fotografiert
ihr habet fotografiert
sie haben fotografiert

Konj. volt. verl. t.

ich hätte fotografiert
du hättest fotografiert
er hätte fotografiert
wir hätten fotografiert
ihr hättet fotografiert
sie hätten fotografiert

Toekomende aanvoegende wijs I

ich werde fotografieren
du werdest fotografieren
er werde fotografieren
wir werden fotografieren
ihr werdet fotografieren
sie werden fotografieren

Toek. volt. aanw.

ich werde fotografiert haben
du werdest fotografiert haben
er werde fotografiert haben
wir werden fotografiert haben
ihr werdet fotografiert haben
sie werden fotografiert haben

Voorwaardelijke wijs II (würde)

Vervangende vormen van de Konjunktiv II worden vervoegd met "würde" als persoonsvorm.


Conjunctief II

ich würde fotografieren
du würdest fotografieren
er würde fotografieren
wir würden fotografieren
ihr würdet fotografieren
sie würden fotografieren

Verleden cond.

ich würde fotografiert haben
du würdest fotografiert haben
er würde fotografiert haben
wir würden fotografiert haben
ihr würdet fotografiert haben
sie würden fotografiert haben

Imperatief

De vervoegingsvormen in de gebiedende wijs Actief tegenwoordige tijd voor het werkwoord fotografieren


Tegenwoordige tijd

fotografier(e)⁵ (du)
fotografieren wir
fotografiert (ihr)
fotografieren Sie

⁵ Alleen in informeel taalgebruik

Infinitief/Deelwoord

De infinitieve vormen deelwoord en infinitief (met 'zu') in Actief voor fotografieren


Infinitief I


fotografieren
zu fotografieren

Infinitief II


fotografiert haben
fotografiert zu haben

Tegenwoordig deelwoord


fotografierend

Participle II


fotografiert

  • Er hatte fotografiert . 
  • Hast du Tom fotografiert ? 
  • Er hat das Haus fotografiert . 

Voorbeelden

Voorbeeldzinnen voor fotografieren


  • Ich fotografiere die Frau. 
    Engels I'm photographing the woman.
  • Er hatte fotografiert . 
    Engels He had photographed.
  • Hast du Tom fotografiert ? 
    Engels Did you take Tom's picture?
  • Er hat das Haus fotografiert . 
    Engels He photographed the house.
  • Er hat fast sein ganzes Leben lang in Schwarz-Weiß fotografiert . 
    Engels He has photographed in black and white for almost his entire life.
  • Tom fotografierte mich. 
    Engels Tom took my picture.
  • Könntest du uns fotografieren ? 
    Engels Could you take our picture?

Voorbeelden 

Vertalingen

Vertalingen van het Duitse fotografieren


Duits fotografieren
Engels take a photo, photograph, shoot a photograph (of), take a photograph, take a picture, take photographs, take photos, take pictures
Russisch фотографировать, снимать, сфотографировать, делать снимок, заниматься фотографией, заняться фотографией, заснять на плёнку, снять
Spaans fotografiar, hacer fotografías, sacar fotografías a, sacar fotografías de, tomar fotografías de, tomar fotos de, sacar fotos de
Frans photographier, prendre en photo, pratiquer la photographie, prendre des photos, prendre une photo
Turks foto çekmek, fotoğrafla, fotoğraflamak, fotoğrafçı
Portugees fotografar, tirar foto, tirar fotografias, tirar fotografias a, tirar fotografias de, tirar fotos, tirar uma foto, tirar uma fotografia
Italiaans fotografare, ritrarre
Roemeens fotografia
Hongaars fényképez, fotózik, fotózás, fényképezés, lefényképez, fényképezni
Pools fotografować, robić zdjęcia, robić zdjęcie, sfotografować
Grieks φωτογραφίζω, βγάζω φωτογραφίες
Nederlands fotograferen
Tsjechisch fotografovat, vyfotografovat
Zweeds fotografera, plåta
Deens fotografere, tage billeder
Japans 写真を撮る, 写す, 写真を写す, 撮る
Catalaans fotografiar
Fins valokuvata, kuvata
Noors ta bilde, fotografere, ta bilde av
Baskisch argazkia egin
Servisch fotografisati
Macedonisch фотографирање
Sloveens fotografirati
Slowaaks fotografovať
Bosnisch fotografisati
Kroatisch fotografirati
Oekraïens фотографувати, фотографуватися
Bulgaars снимам
Wit-Russisch зрабіць фота, фоткаць
Hebreeuwsלצלם
Arabischصور، يصور، تصوير
Perzischاز...عکس گرفتن، عکس گرفتن
Urduتصویر کھینچنا، تصویر بنانا

fotografieren in dict.cc


Vertalingen 

Doe mee


Help ons en word een held door nieuwe inzendingen toe te voegen en bestaande te beoordelen. Als dank kun je deze website zonder advertenties gebruiken zodra je een bepaald aantal punten hebt behaald.



Inloggen

Alle helden 

Definities

Betekenissen en synoniemen van fotografieren

  • ein Foto machen, Filmaufnahmen machen, (Bild) einfangen, (etwas) aufnehmen, (ein) Foto machen, ein Foto schießen
  • ein Foto machen, Filmaufnahmen machen, (Bild) einfangen, (etwas) aufnehmen, (ein) Foto machen, ein Foto schießen

fotografieren in openthesaurus.de

Betekenissen  Synoniemen 

Verbuigingsregels

Gedetailleerde regels voor vervoeging

Woordenboeken

Alle vertaalwoordenboeken

Duitse werkwoord fotografieren vervoegen

Overzicht van alle tijden van het werkwoord fotografieren


De vervoeging van het werkwoord fotografieren wordt online overzichtelijk weergegeven in een werkwoordschema met alle vormen in enkelvoud en meervoud, en in alle personen (1e, 2e, 3e persoon). De verbuiging van het werkwoord fotografieren is dus een hulpmiddel voor huiswerk, toetsen, examens, Duitse les op school, Duits leren, studie en volwasseneneducatie. Vooral voor mensen die Duits leren is het belangrijk om de juiste vervoeging en de correcte vormen (fotografiert - fotografierte - hat fotografiert) te kennen. Meer informatie vind je op Wiktionary fotografieren en op fotografieren in de Duden.

fotografieren vervoeging

Tegenwoordige tijd Onvoltooid verleden tijd Conjunctief I Conjunctief II Imperatief
ich fotografier(e)fotografiertefotografierefotografierte-
du fotografierstfotografiertestfotografierestfotografiertestfotografier(e)
er fotografiertfotografiertefotografierefotografierte-
wir fotografierenfotografiertenfotografierenfotografiertenfotografieren
ihr fotografiertfotografiertetfotografieretfotografiertetfotografiert
sie fotografierenfotografiertenfotografierenfotografiertenfotografieren

indicatief Actief

  • Tegenwoordige tijd: ich fotografier(e), du fotografierst, er fotografiert, wir fotografieren, ihr fotografiert, sie fotografieren
  • Onvoltooid verleden tijd: ich fotografierte, du fotografiertest, er fotografierte, wir fotografierten, ihr fotografiertet, sie fotografierten
  • Perfectum: ich habe fotografiert, du hast fotografiert, er hat fotografiert, wir haben fotografiert, ihr habt fotografiert, sie haben fotografiert
  • Voltooid verleden tijd: ich hatte fotografiert, du hattest fotografiert, er hatte fotografiert, wir hatten fotografiert, ihr hattet fotografiert, sie hatten fotografiert
  • Toekomende tijd I: ich werde fotografieren, du wirst fotografieren, er wird fotografieren, wir werden fotografieren, ihr werdet fotografieren, sie werden fotografieren
  • voltooid tegenwoordige toekomende tijd: ich werde fotografiert haben, du wirst fotografiert haben, er wird fotografiert haben, wir werden fotografiert haben, ihr werdet fotografiert haben, sie werden fotografiert haben

Conjunctief Actief

  • Tegenwoordige tijd: ich fotografiere, du fotografierest, er fotografiere, wir fotografieren, ihr fotografieret, sie fotografieren
  • Onvoltooid verleden tijd: ich fotografierte, du fotografiertest, er fotografierte, wir fotografierten, ihr fotografiertet, sie fotografierten
  • Perfectum: ich habe fotografiert, du habest fotografiert, er habe fotografiert, wir haben fotografiert, ihr habet fotografiert, sie haben fotografiert
  • Voltooid verleden tijd: ich hätte fotografiert, du hättest fotografiert, er hätte fotografiert, wir hätten fotografiert, ihr hättet fotografiert, sie hätten fotografiert
  • Toekomende tijd I: ich werde fotografieren, du werdest fotografieren, er werde fotografieren, wir werden fotografieren, ihr werdet fotografieren, sie werden fotografieren
  • voltooid tegenwoordige toekomende tijd: ich werde fotografiert haben, du werdest fotografiert haben, er werde fotografiert haben, wir werden fotografiert haben, ihr werdet fotografiert haben, sie werden fotografiert haben

Voorwaardelijke wijs II (würde) Actief

  • Onvoltooid verleden tijd: ich würde fotografieren, du würdest fotografieren, er würde fotografieren, wir würden fotografieren, ihr würdet fotografieren, sie würden fotografieren
  • Voltooid verleden tijd: ich würde fotografiert haben, du würdest fotografiert haben, er würde fotografiert haben, wir würden fotografiert haben, ihr würdet fotografiert haben, sie würden fotografiert haben

Imperatief Actief

  • Tegenwoordige tijd: fotografier(e) (du), fotografieren wir, fotografiert (ihr), fotografieren Sie

Infinitief/Deelwoord Actief

  • Infinitief I: fotografieren, zu fotografieren
  • Infinitief II: fotografiert haben, fotografiert zu haben
  • Tegenwoordig deelwoord: fotografierend
  • Participle II: fotografiert

Opmerkingen



Inloggen

* De zinnen van Nachrichtenleicht (nachrichtenleicht.de) zijn onderworpen aan de daar opgeslagen voorwaarden. Deze en het bijbehorende artikel zijn te raadplegen via de volgende links: Berühmter Fotograf gestorben

* De zinnen van Tatoeba (tatoeba.org) zijn gratis beschikbaar onder de CC BY 2.0 FR (creativecommons.org/licenses/by/2.0/fr/) licentie. Sommige zijn aangepast. De auteurs van de zinnen zijn te vinden via: 903592, 8809287, 8689836, 6058802, 7464260, 8860854, 3151908

* De definities zijn deels afkomstig van Wiktionary (de.wiktionary.org) en kunnen achteraf zijn gewijzigd. Ze zijn vrij beschikbaar onder de CC-BY-SA 3.0 (creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0) licentie: 106614

* De synoniemen zijn deels afkomstig van OpenThesaurus (openthesaurus.de) en kunnen achteraf zijn aangepast. Ze zijn vrij beschikbaar onder de CC-BY-SA 4.0 (creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0) licentie: fotografieren