Vervoeging van het Duitse werkwoord fiepsen ⟨Procespassief⟩

De vervoeging van het werkwoord gefiepst werden wordt online overzichtelijk weergegeven in een werkwoordschema met alle vormen in enkelvoud en meervoud, en in alle personen (1e, 2e, 3e persoon). De verbuiging van het werkwoord gefiepst werden is dus een hulpmiddel voor huiswerk, toetsen, examens, Duitse les op school, Duits leren, studie en volwasseneneducatie. Vooral voor mensen die Duits leren is het belangrijk om de juiste vervoeging en de correcte vormen (wird gefiepst - wurde gefiepst - ist gefiepst worden) te kennen. Meer informatie vind je op Wiktionary fiepsen en op fiepsen in de Duden.

fiepsen vervoeging

indicatief Procespassief

• Tegenwoordige tijd: ich werde gefiepst, du wirst gefiepst, er wird gefiepst, wir werden gefiepst, ihr werdet gefiepst, sie werden gefiepst
• Onvoltooid verleden tijd: ich wurde gefiepst, du wurdest gefiepst, er wurde gefiepst, wir wurden gefiepst, ihr wurdet gefiepst, sie wurden gefiepst
• Perfectum: ich bin gefiepst worden, du bist gefiepst worden, er ist gefiepst worden, wir sind gefiepst worden, ihr seid gefiepst worden, sie sind gefiepst worden
• Voltooid verleden tijd: ich war gefiepst worden, du warst gefiepst worden, er war gefiepst worden, wir waren gefiepst worden, ihr wart gefiepst worden, sie waren gefiepst worden
• Toekomende tijd I: ich werde gefiepst werden, du wirst gefiepst werden, er wird gefiepst werden, wir werden gefiepst werden, ihr werdet gefiepst werden, sie werden gefiepst werden
• voltooid tegenwoordige toekomende tijd: ich werde gefiepst worden sein, du wirst gefiepst worden sein, er wird gefiepst worden sein, wir werden gefiepst worden sein, ihr werdet gefiepst worden sein, sie werden gefiepst worden sein

Conjunctief Procespassief

• Tegenwoordige tijd: ich werde gefiepst, du werdest gefiepst, er werde gefiepst, wir werden gefiepst, ihr werdet gefiepst, sie werden gefiepst
• Onvoltooid verleden tijd: ich würde gefiepst, du würdest gefiepst, er würde gefiepst, wir würden gefiepst, ihr würdet gefiepst, sie würden gefiepst
• Perfectum: ich sei gefiepst worden, du seiest gefiepst worden, er sei gefiepst worden, wir seien gefiepst worden, ihr seiet gefiepst worden, sie seien gefiepst worden
• Voltooid verleden tijd: ich wäre gefiepst worden, du wärest gefiepst worden, er wäre gefiepst worden, wir wären gefiepst worden, ihr wäret gefiepst worden, sie wären gefiepst worden
• Toekomende tijd I: ich werde gefiepst werden, du werdest gefiepst werden, er werde gefiepst werden, wir werden gefiepst werden, ihr werdet gefiepst werden, sie werden gefiepst werden
• voltooid tegenwoordige toekomende tijd: ich werde gefiepst worden sein, du werdest gefiepst worden sein, er werde gefiepst worden sein, wir werden gefiepst worden sein, ihr werdet gefiepst worden sein, sie werden gefiepst worden sein

Voorwaardelijke wijs II (würde) Procespassief

• Onvoltooid verleden tijd: ich würde gefiepst werden, du würdest gefiepst werden, er würde gefiepst werden, wir würden gefiepst werden, ihr würdet gefiepst werden, sie würden gefiepst werden
• Voltooid verleden tijd: ich würde gefiepst worden sein, du würdest gefiepst worden sein, er würde gefiepst worden sein, wir würden gefiepst worden sein, ihr würdet gefiepst worden sein, sie würden gefiepst worden sein

Imperatief Procespassief

• Tegenwoordige tijd: -, -, -, -

Infinitief/Deelwoord Procespassief

• Infinitief I: gefiepst werden, gefiepst zu werden
• Infinitief II: gefiepst worden sein, gefiepst worden zu sein
• Tegenwoordig deelwoord: gefiepst werdend
• Participle II: gefiepst worden