Vervoeging van het Duitse werkwoord übersteigen (hat)
De vervoeging van het werkwoord übersteigen (overtreffen, te boven gaan) is onregelmatig. De basisvormen zijn übersteigt, überstieg en hat überstiegen. De ablaut vindt plaats met de stamklinkers ei - ie - ie. Het hulpwerkwoord van übersteigen is "haben". Er zijn echter ook tijden met het hulpwerkwoord "sein". Het voorvoegsel über- van übersteigen is onscheidbaar. Kan echter ook scheidbaar voorkomen. De verbuiging vindt plaats in het Actief en wordt gebruikt als Hoofdzin. Voor een beter begrip zijn talloze voorbeelden van het werkwoord übersteigen beschikbaar. Voor oefenen en consolidatie zijn er ook gratis werkbladen voor übersteigen. Je kunt niet alleen übersteigen vervoegen, maar ook alle Duitse werkwoorden. Het werkwoord behoort tot de woordenschat van het Zertifikat Deutsch of niveau C2. Opmerkingen ☆
C2 · onregelmatig · haben · onlosmakelijk
übersteigt · überstieg · hat überstiegen
Verandering van de stamklinker ei - ie - ie
exceed, surpass, cross, excel, outrun, outstrip, overrun, overshoot, rise above, surmount, top, transcend, beggar, overcome
größer sein als etwas; steigend oder kletternd ein Hindernis überwinden; überschreiten, überwinden, übertreffen, (eine Grenze) knacken
(acc.)
» Dieses Buch zu verstehen, übersteigt
meine Fähigkeiten. Understanding this book is beyond my capacity.
De eenvoudig vervoegde werkwoordsvormen in de tegenwoordige, verleden, gebiedende en aanvoegende wijs van übersteigen (hat)
Tegenwoordige tijd
ich | übersteig(e)⁵ |
du | übersteigst |
er | übersteigt |
wir | übersteigen |
ihr | übersteigt |
sie | übersteigen |
Onvoltooid verleden tijd
ich | überstieg |
du | überstiegst |
er | überstieg |
wir | überstiegen |
ihr | überstiegt |
sie | überstiegen |
Konjunktief I
ich | übersteige |
du | übersteigest |
er | übersteige |
wir | übersteigen |
ihr | übersteiget |
sie | übersteigen |
Konjunktief II
ich | überstiege |
du | überstiegest |
er | überstiege |
wir | überstiegen |
ihr | überstieget |
sie | überstiegen |
⁵ Alleen in informeel taalgebruik
indicatief
Het werkwoord übersteigen (hat) vervoegd in de aantonende wijs Actief in de tijden tegenwoordige, verleden en toekomende tijd
Tegenwoordige tijd
ich | übersteig(e)⁵ |
du | übersteigst |
er | übersteigt |
wir | übersteigen |
ihr | übersteigt |
sie | übersteigen |
Onvoltooid verleden tijd
ich | überstieg |
du | überstiegst |
er | überstieg |
wir | überstiegen |
ihr | überstiegt |
sie | überstiegen |
Perfectum
ich | habe | überstiegen |
du | hast | überstiegen |
er | hat | überstiegen |
wir | haben | überstiegen |
ihr | habt | überstiegen |
sie | haben | überstiegen |
Volt. verl. tijd
ich | hatte | überstiegen |
du | hattest | überstiegen |
er | hatte | überstiegen |
wir | hatten | überstiegen |
ihr | hattet | überstiegen |
sie | hatten | überstiegen |
Toekomende tijd I
ich | werde | übersteigen |
du | wirst | übersteigen |
er | wird | übersteigen |
wir | werden | übersteigen |
ihr | werdet | übersteigen |
sie | werden | übersteigen |
voltooid tegenwoordige toekomende tijd
ich | werde | überstiegen | haben |
du | wirst | überstiegen | haben |
er | wird | überstiegen | haben |
wir | werden | überstiegen | haben |
ihr | werdet | überstiegen | haben |
sie | werden | überstiegen | haben |
⁵ Alleen in informeel taalgebruik
Conjunctief
De vervoeging van het werkwoord übersteigen (hat) in de conjunctief I en II en in de tijden tegenwoordige tijd, verleden tijd, perfectum, plusquamperfectum en toekomende tijd.
Konjunktief I
ich | übersteige |
du | übersteigest |
er | übersteige |
wir | übersteigen |
ihr | übersteiget |
sie | übersteigen |
Konjunktief II
ich | überstiege |
du | überstiegest |
er | überstiege |
wir | überstiegen |
ihr | überstieget |
sie | überstiegen |
Voltooid Konj.
ich | habe | überstiegen |
du | habest | überstiegen |
er | habe | überstiegen |
wir | haben | überstiegen |
ihr | habet | überstiegen |
sie | haben | überstiegen |
Konj. volt. verl. t.
ich | hätte | überstiegen |
du | hättest | überstiegen |
er | hätte | überstiegen |
wir | hätten | überstiegen |
ihr | hättet | überstiegen |
sie | hätten | überstiegen |
Voorwaardelijke wijs II (würde)
Vervangende vormen van de Konjunktiv II worden vervoegd met "würde" als persoonsvorm.
Imperatief
De vervoegingsvormen in de gebiedende wijs Actief tegenwoordige tijd voor het werkwoord übersteigen (hat)
⁵ Alleen in informeel taalgebruik
Infinitief/Deelwoord
De infinitieve vormen deelwoord en infinitief (met 'zu') in Actief voor übersteigen (hat)
Voorbeelden
Voorbeeldzinnen voor übersteigen (hat)
-
Dieses Buch zu verstehen,
übersteigt
meine Fähigkeiten.
Understanding this book is beyond my capacity.
-
Die Verkaufszahlen des neuen Artikels haben die Erwartungen
überstiegen
.
The new product's sales exceeded expectations.
Voorbeelden
Vertalingen
Vertalingen van het Duitse übersteigen (hat)
-
übersteigen (hat)
exceed, surpass, cross, excel, outrun, outstrip, overrun, overshoot
превышать, превосходить, перелезать, перелезть, превзойти, превысить, перепрыгивать
sobrepasar, desbordar, escalar, exceder, pasar por encima, traspasar, superar
dépasser, escalader, excéder, surmonter
aşmak, üstün gelmek
ultrapassar, exceder, superar
superare, eccedere, scavalcare, sormontare, trascendere, valicare, varcare, oltrepassare
depăși, trece peste
meghalad, túllép
przerastać, przewyższać, przekraczać
υπερβαίνω, ξεπερνώ
overtreffen, te boven gaan, uitgaan boven, overstijgen, overschrijden, overwinnen
přesáhnout, překročit, překonat, převyšovat
överstiga, överskrida, övervinna
overstige, overgå, overvinde
超える, 上回る, 克服する
excedir, sobrepassar, escalar, passar per sobre, superar
ylittää, ylittää este, ylittää jokin
overgå, overskride, overstige, overvinne
gainditu, handiago izan
prevazići, biti veći od, nadmašiti
надминување, превземање, превисок, прекршување
biti večji od, premagati, presegati, preseči
prekonať, prevyšovať, prevýšiť
nadmašiti, prevazići
nadmašiti, prevladati, preći
перевищувати, подолати
надвишавам, надминаване, превишавам, преодоляване
падняцца, пераадольваць, пераўзыходзіць
לגבור، לגבור על، לעלות، לעלות על
تجاوز، تخطى، يتجاوز، يفوق
بزرگتر بودن، عبور کردن، فائق آمدن، فزونی یافتن
بڑھنا، عبور کرنا، فوق ہونا، پہنچنا
übersteigen (hat) in dict.cc
Vertalingen
Doe mee
Help ons en word een held door nieuwe inzendingen toe te voegen en bestaande te beoordelen. Als dank kun je deze website zonder advertenties gebruiken zodra je een bepaald aantal punten hebt behaald.
|
Inloggen |
Definities
Betekenissen en synoniemen van übersteigen (hat)- größer sein als etwas, steigend oder kletternd ein Hindernis überwinden, überschreiten, überwinden, übertreffen, (eine Grenze) knacken
- größer sein als etwas, steigend oder kletternd ein Hindernis überwinden, überschreiten, überwinden, übertreffen, (eine Grenze) knacken
- größer sein als etwas, steigend oder kletternd ein Hindernis überwinden, überschreiten, überwinden, übertreffen, (eine Grenze) knacken
Betekenissen Synoniemen
Verbuigingsregels
Gedetailleerde regels voor vervoeging
- Vorming van Tegenwoordige tijd van übersteigen
- Vorming van Onvoltooid verleden tijd van übersteigen
- Vorming van Imperatief van übersteigen
- Vorming van Konjunktiv I van übersteigen
- Vorming van Konjunktiv II van übersteigen
- Vorming van Infinitief van übersteigen
- Vorming van Deelwoord van übersteigen
- Hoe vervoeg je werkwoorden in het Duits?
Afleidingen
Afgeleide vormen van übersteigen (hat)
≡ überblättern
≡ überbraten
≡ überbremsen
≡ überblicken
≡ überbrennen
≡ absteigen
≡ überblenden
≡ überborden
≡ überbieten
≡ reinsteigen
≡ besteigen
≡ bergsteigen
≡ ersteigen
≡ überbacken
≡ überblasen
≡ emporsteigen
Woordenboeken
Alle vertaalwoordenboeken
Duitse werkwoord übersteigen vervoegen
Overzicht van alle tijden van het werkwoord übersteigen (hat)
De vervoeging van het werkwoord übersteigen wordt online overzichtelijk weergegeven in een werkwoordschema met alle vormen in enkelvoud en meervoud, en in alle personen (1e, 2e, 3e persoon). De verbuiging van het werkwoord übersteigen is dus een hulpmiddel voor huiswerk, toetsen, examens, Duitse les op school, Duits leren, studie en volwasseneneducatie. Vooral voor mensen die Duits leren is het belangrijk om de juiste vervoeging en de correcte vormen (übersteigt - überstieg - hat überstiegen) te kennen. Meer informatie vind je op Wiktionary übersteigen en op übersteigen in de Duden.
übersteigen vervoeging
Tegenwoordige tijd | Onvoltooid verleden tijd | Conjunctief I | Conjunctief II | Imperatief | |
---|---|---|---|---|---|
ich | übersteig(e) | überstieg | übersteige | überstiege | - |
du | übersteigst | überstiegst | übersteigest | überstiegest | übersteig(e) |
er | übersteigt | überstieg | übersteige | überstiege | - |
wir | übersteigen | überstiegen | übersteigen | überstiegen | übersteigen |
ihr | übersteigt | überstiegt | übersteiget | überstieget | übersteigt |
sie | übersteigen | überstiegen | übersteigen | überstiegen | übersteigen |
indicatief Actief
- Tegenwoordige tijd: ich übersteig(e), du übersteigst, er übersteigt, wir übersteigen, ihr übersteigt, sie übersteigen
- Onvoltooid verleden tijd: ich überstieg, du überstiegst, er überstieg, wir überstiegen, ihr überstiegt, sie überstiegen
- Perfectum: ich habe überstiegen, du hast überstiegen, er hat überstiegen, wir haben überstiegen, ihr habt überstiegen, sie haben überstiegen
- Voltooid verleden tijd: ich hatte überstiegen, du hattest überstiegen, er hatte überstiegen, wir hatten überstiegen, ihr hattet überstiegen, sie hatten überstiegen
- Toekomende tijd I: ich werde übersteigen, du wirst übersteigen, er wird übersteigen, wir werden übersteigen, ihr werdet übersteigen, sie werden übersteigen
- voltooid tegenwoordige toekomende tijd: ich werde überstiegen haben, du wirst überstiegen haben, er wird überstiegen haben, wir werden überstiegen haben, ihr werdet überstiegen haben, sie werden überstiegen haben
Conjunctief Actief
- Tegenwoordige tijd: ich übersteige, du übersteigest, er übersteige, wir übersteigen, ihr übersteiget, sie übersteigen
- Onvoltooid verleden tijd: ich überstiege, du überstiegest, er überstiege, wir überstiegen, ihr überstieget, sie überstiegen
- Perfectum: ich habe überstiegen, du habest überstiegen, er habe überstiegen, wir haben überstiegen, ihr habet überstiegen, sie haben überstiegen
- Voltooid verleden tijd: ich hätte überstiegen, du hättest überstiegen, er hätte überstiegen, wir hätten überstiegen, ihr hättet überstiegen, sie hätten überstiegen
- Toekomende tijd I: ich werde übersteigen, du werdest übersteigen, er werde übersteigen, wir werden übersteigen, ihr werdet übersteigen, sie werden übersteigen
- voltooid tegenwoordige toekomende tijd: ich werde überstiegen haben, du werdest überstiegen haben, er werde überstiegen haben, wir werden überstiegen haben, ihr werdet überstiegen haben, sie werden überstiegen haben
Voorwaardelijke wijs II (würde) Actief
- Onvoltooid verleden tijd: ich würde übersteigen, du würdest übersteigen, er würde übersteigen, wir würden übersteigen, ihr würdet übersteigen, sie würden übersteigen
- Voltooid verleden tijd: ich würde überstiegen haben, du würdest überstiegen haben, er würde überstiegen haben, wir würden überstiegen haben, ihr würdet überstiegen haben, sie würden überstiegen haben
Imperatief Actief
- Tegenwoordige tijd: übersteig(e) (du), übersteigen wir, übersteigt (ihr), übersteigen Sie
Infinitief/Deelwoord Actief
- Infinitief I: übersteigen, zu übersteigen
- Infinitief II: überstiegen haben, überstiegen zu haben
- Tegenwoordig deelwoord: übersteigend
- Participle II: überstiegen