Vervoeging van het Duitse werkwoord springen (ist) ⟨Bijzin⟩

De vervoeging van het werkwoord springen (springen) is onregelmatig. De basisvormen zijn ... springt, ... sprang en ... gesprungen ist. De ablaut vindt plaats met de stamklinkers i - a - u. Het hulpwerkwoord van springen is "sein". Er zijn echter ook tijden met het hulpwerkwoord "haben". De verbuiging vindt plaats in het Actief en wordt gebruikt als Bijzin. Voor een beter begrip zijn talloze voorbeelden van het werkwoord springen beschikbaar. Voor oefenen en consolidatie zijn er ook gratis werkbladen voor springen. Je kunt niet alleen springen vervoegen, maar ook alle Duitse werkwoorden. Het werkwoord behoort tot de woordenschat van het Zertifikat Deutsch of niveau A2. Opmerkingen

sein
springen
haben
springen
zelfstandig naamwoord
Springen, das
Video 

A2 · onregelmatig · sein

springen

... springt · ... sprang · ... gesprungen ist

 Verandering van de stamklinker  i - a - u 

Engels jump, leap, spring, crack, bounce, dive, go to, hop, plunge, splash, spurt, break, shoot up

[Sport] hochschnellen und sich ein kurzes Stück durch die Luft bewegen; sich plötzlich ins Blickfeld bewegen; hopsen, hervorschießen, bersten, hüpfen

(acc., dat., aus+D, auf+A, nach+D, von+D, bis+A, über+A, in+A)

» Ich bin gesprungen . Engels I jumped.

De eenvoudig vervoegde werkwoordsvormen in de tegenwoordige, verleden, gebiedende en aanvoegende wijs van springen (ist)

Tegenwoordige tijd

... ich spring(e)⁵
... du springst
... er springt
... wir springen
... ihr springt
... sie springen

Onvoltooid verleden tijd

... ich sprang
... du sprangst
... er sprang
... wir sprangen
... ihr sprangt
... sie sprangen

Imperatief

-
spring(e)⁵ (du)
-
springen wir
springt (ihr)
springen Sie

Konjunktief I

... ich springe
... du springest
... er springe
... wir springen
... ihr springet
... sie springen

Konjunktief II

... ich spränge
... du sprängest
... er spränge
... wir sprängen
... ihr spränget
... sie sprängen

Infinitief

springen
zu springen

Deelwoord

springend
gesprungen

⁵ Alleen in informeel taalgebruik


indicatief

Het werkwoord springen (ist) vervoegd in de aantonende wijs Actief in de tijden tegenwoordige, verleden en toekomende tijd


Tegenwoordige tijd

... ich spring(e)⁵
... du springst
... er springt
... wir springen
... ihr springt
... sie springen

Onvoltooid verleden tijd

... ich sprang
... du sprangst
... er sprang
... wir sprangen
... ihr sprangt
... sie sprangen

Perfectum

... ich gesprungen bin
... du gesprungen bist
... er gesprungen ist
... wir gesprungen sind
... ihr gesprungen seid
... sie gesprungen sind

Volt. verl. tijd

... ich gesprungen war
... du gesprungen warst
... er gesprungen war
... wir gesprungen waren
... ihr gesprungen wart
... sie gesprungen waren

Toekomende tijd I

... ich springen werde
... du springen wirst
... er springen wird
... wir springen werden
... ihr springen werdet
... sie springen werden

voltooid tegenwoordige toekomende tijd

... ich gesprungen sein werde
... du gesprungen sein wirst
... er gesprungen sein wird
... wir gesprungen sein werden
... ihr gesprungen sein werdet
... sie gesprungen sein werden

⁵ Alleen in informeel taalgebruik

Conjunctief

De vervoeging van het werkwoord springen (ist) in de conjunctief I en II en in de tijden tegenwoordige tijd, verleden tijd, perfectum, plusquamperfectum en toekomende tijd.


Konjunktief I

... ich springe
... du springest
... er springe
... wir springen
... ihr springet
... sie springen

Konjunktief II

... ich spränge
... du sprängest
... er spränge
... wir sprängen
... ihr spränget
... sie sprängen

Voltooid Konj.

... ich gesprungen sei
... du gesprungen seiest
... er gesprungen sei
... wir gesprungen seien
... ihr gesprungen seiet
... sie gesprungen seien

Konj. volt. verl. t.

... ich gesprungen wäre
... du gesprungen wärest
... er gesprungen wäre
... wir gesprungen wären
... ihr gesprungen wäret
... sie gesprungen wären

Toekomende aanvoegende wijs I

... ich springen werde
... du springen werdest
... er springen werde
... wir springen werden
... ihr springen werdet
... sie springen werden

Toek. volt. aanw.

... ich gesprungen sein werde
... du gesprungen sein werdest
... er gesprungen sein werde
... wir gesprungen sein werden
... ihr gesprungen sein werdet
... sie gesprungen sein werden

Voorwaardelijke wijs II (würde)

Vervangende vormen van de Konjunktiv II worden vervoegd met "würde" als persoonsvorm.


Conjunctief II

... ich springen würde
... du springen würdest
... er springen würde
... wir springen würden
... ihr springen würdet
... sie springen würden

Verleden cond.

... ich gesprungen sein würde
... du gesprungen sein würdest
... er gesprungen sein würde
... wir gesprungen sein würden
... ihr gesprungen sein würdet
... sie gesprungen sein würden

Imperatief

De vervoegingsvormen in de gebiedende wijs Actief tegenwoordige tijd voor het werkwoord springen (ist)


Tegenwoordige tijd

spring(e)⁵ (du)
springen wir
springt (ihr)
springen Sie

⁵ Alleen in informeel taalgebruik

Infinitief/Deelwoord

De infinitieve vormen deelwoord en infinitief (met 'zu') in Actief voor springen (ist)


Infinitief I


springen
zu springen

Infinitief II


gesprungen sein
gesprungen zu sein

Tegenwoordig deelwoord


springend

Participle II


gesprungen

  • Ich bin gesprungen . 
  • Das Glas ist gesprungen . 
  • Einige sind ins Meer gesprungen . 

Voorbeelden

Voorbeeldzinnen voor springen (ist)


  • Ich bin gesprungen . 
    Engels I jumped.
  • Das Glas ist gesprungen . 
    Engels There is a crack in the glass.
  • Einige sind ins Meer gesprungen . 
    Engels Some have jumped into the sea.
  • Er ist aus dem Fenster gesprungen . 
    Engels He jumped out the window.
  • Das Pferd ist über den Zaun gesprungen . 
    Engels The horse jumped over the fence.
  • Er ist aus einem Fenster in den Fluss gesprungen . 
    Engels He jumped out of a window into the river.
  • Meine Lippen sind gesprungen . 
    Engels I have chapped lips.

Voorbeelden 

Vertalingen

Vertalingen van het Duitse springen (ist)


Duits springen (ist)
Engels jump, leap, spring, crack, bounce, dive, go to, hop
Russisch прыгать, скакать, прыгнуть, вспрыгивать, вспрыгнуть, отскакивать, перепрыгивать, подпрыгивать
Spaans saltar, brincar, botar, cabriolar, dar botes, aparecer, brotar, caer
Frans sauter, bondir, plonger, exécuter un saut, faire un bond, faire un saut, franchir, se brancher sur
Turks sıçramak, atlamak, fışkırmak, zıplamak, çatlamak, düşmek, ortaya çıkmak
Portugees pular, saltar, salto, trincar, galgar
Italiaans saltare, balzare, crepare, comparire, incrinare, sgorgare, sprizzare, tuffarsi
Roemeens sări, țopăi, apărea, cădea, fisuri, rupturi, zburda, țâșni
Hongaars beugrik, fröcsköl, hanyatlik, reped, szökell, szökken, ugrik, ugrani
Pools skakać, skoczyć, wyskakiwać, pękać, spadać, upadać
Grieks πηδώ, αναπηδώ, εκτοξεύομαι, καταρρίπτομαι, πέφτω, ρήγμα, σπάσιμο
Nederlands springen
Tsjechisch skočit, skákat, prasknout, popraskat, vyskočit, pád, roztrhnout se, skákání
Zweeds hoppa, spricka, spruta, bykse, dyka, hoppe, rämna, skutta
Deens hoppe, springe, falde, revne, skyde op, sprække, sprøjte
Japans 跳ぶ, 飛び出す, ひび, ジャンプ, 亀裂, 噴き出す, 落ちる
Catalaans saltar, esclatar, apareixer, brincar, caure, trencar
Fins hypätä, hyppiä, pomppia, halkeama, laskeutua, pursuta, rikkoutua, suihku
Noors hoppe, springe, falle, skyte opp, sprekker, sprekker opp, sprute
Baskisch jausi, agertzea, hauts, jauzi, pitzadura, saltatu, saltatzea, salto
Servisch skakati, skočiti, izbijati, izleteti, iznenada se pojaviti, napuknuti, pasti, pukotine
Macedonisch скакање, скок, извирање, падна, пукнатини, скокна, скокови
Sloveens skočiti, padati, poskočiti, počasi, prikazati se, pršati, razpoka
Slowaaks vyskočiť, skákať, padnúť, prasknúť, striekať
Bosnisch skočiti, izbijati, iznenada se pojaviti, napuknuti, pasti, preskočiti, puknuti, skakati
Kroatisch skočiti, izbijati, izletjeti, iznenada se pojaviti, napuknuti, pasti, poskočiti, puknuti
Oekraïens стрибати, пригати, вистрибнути, вибризнути, вискочити, з'явитися, падати, пориви
Bulgaars скок, изплисквам, изскачам, падане, подскачам, появявам се, пукнатини, скокове
Wit-Russisch выскок, выскокваць, з'явіцца, падаць, падскокваць, падскокі, разрывы, скакаць
Hebreeuwsלקפוץ، קפיצה، התזה، זינוק، להופיע، ליפול، סדקים، קפיצים
Arabischقفز، سقط، انفجار، تشقق، ينطلق، ينفجر
Perzischپریدن، جهیدن، جستن، جست زدن، جهش، پاشیدن، پرش
Urduکودنا، چھلانگ، پھوٹنا، پھٹنا، گرنا

springen (ist) in dict.cc


Vertalingen 

Doe mee


Help ons en word een held door nieuwe inzendingen toe te voegen en bestaande te beoordelen. Als dank kun je deze website zonder advertenties gebruiken zodra je een bepaald aantal punten hebt behaald.



Inloggen

Alle helden 

Definities

Betekenissen en synoniemen van springen (ist)

  • [Sport] hochschnellen und sich ein kurzes Stück durch die Luft bewegen, sich plötzlich ins Blickfeld bewegen, hopsen, hervorschießen, bersten, hüpfen
  • [Sport] hochschnellen und sich ein kurzes Stück durch die Luft bewegen, sich plötzlich ins Blickfeld bewegen, hopsen, hervorschießen, bersten, hüpfen
  • [Sport] hochschnellen und sich ein kurzes Stück durch die Luft bewegen, sich plötzlich ins Blickfeld bewegen, hopsen, hervorschießen, bersten, hüpfen
  • [Sport] hochschnellen und sich ein kurzes Stück durch die Luft bewegen, sich plötzlich ins Blickfeld bewegen, hopsen, hervorschießen, bersten, hüpfen
  • [Sport] hochschnellen und sich ein kurzes Stück durch die Luft bewegen, sich plötzlich ins Blickfeld bewegen, hopsen, hervorschießen, bersten, hüpfen
  • ...

springen (ist) in openthesaurus.de

Betekenissen  Synoniemen 

Voorzetsels

Voorzetsels voor springen (ist)


  • etwas springt aus/von etwas
  • etwas springt von/auf etwas
  • jemand springt auf etwas
  • jemand/etwas springt auf etwas
  • jemand/etwas springt auf/in etwas
  • jemand/etwas springt bis etwas
  • jemand/etwas springt nach jemandem/etwas
  • jemand/etwas springt über etwas

Toepassingen  Voorzetsels 

Verbuigingsregels

Gedetailleerde regels voor vervoeging

Woordenboeken

Alle vertaalwoordenboeken

Duitse werkwoord springen vervoegen

Overzicht van alle tijden van het werkwoord springen (ist)


De vervoeging van het werkwoord springen wordt online overzichtelijk weergegeven in een werkwoordschema met alle vormen in enkelvoud en meervoud, en in alle personen (1e, 2e, 3e persoon). De verbuiging van het werkwoord springen is dus een hulpmiddel voor huiswerk, toetsen, examens, Duitse les op school, Duits leren, studie en volwasseneneducatie. Vooral voor mensen die Duits leren is het belangrijk om de juiste vervoeging en de correcte vormen (... springt - ... sprang - ... gesprungen ist) te kennen. Meer informatie vind je op Wiktionary springen en op springen in de Duden.

springen vervoeging

Tegenwoordige tijd Onvoltooid verleden tijd Conjunctief I Conjunctief II Imperatief
ich ... spring(e)... sprang... springe... spränge-
du ... springst... sprangst... springest... sprängestspring(e)
er ... springt... sprang... springe... spränge-
wir ... springen... sprangen... springen... sprängenspringen
ihr ... springt... sprangt... springet... sprängetspringt
sie ... springen... sprangen... springen... sprängenspringen

indicatief Actief

  • Tegenwoordige tijd: ... ich spring(e), ... du springst, ... er springt, ... wir springen, ... ihr springt, ... sie springen
  • Onvoltooid verleden tijd: ... ich sprang, ... du sprangst, ... er sprang, ... wir sprangen, ... ihr sprangt, ... sie sprangen
  • Perfectum: ... ich gesprungen bin, ... du gesprungen bist, ... er gesprungen ist, ... wir gesprungen sind, ... ihr gesprungen seid, ... sie gesprungen sind
  • Voltooid verleden tijd: ... ich gesprungen war, ... du gesprungen warst, ... er gesprungen war, ... wir gesprungen waren, ... ihr gesprungen wart, ... sie gesprungen waren
  • Toekomende tijd I: ... ich springen werde, ... du springen wirst, ... er springen wird, ... wir springen werden, ... ihr springen werdet, ... sie springen werden
  • voltooid tegenwoordige toekomende tijd: ... ich gesprungen sein werde, ... du gesprungen sein wirst, ... er gesprungen sein wird, ... wir gesprungen sein werden, ... ihr gesprungen sein werdet, ... sie gesprungen sein werden

Conjunctief Actief

  • Tegenwoordige tijd: ... ich springe, ... du springest, ... er springe, ... wir springen, ... ihr springet, ... sie springen
  • Onvoltooid verleden tijd: ... ich spränge, ... du sprängest, ... er spränge, ... wir sprängen, ... ihr spränget, ... sie sprängen
  • Perfectum: ... ich gesprungen sei, ... du gesprungen seiest, ... er gesprungen sei, ... wir gesprungen seien, ... ihr gesprungen seiet, ... sie gesprungen seien
  • Voltooid verleden tijd: ... ich gesprungen wäre, ... du gesprungen wärest, ... er gesprungen wäre, ... wir gesprungen wären, ... ihr gesprungen wäret, ... sie gesprungen wären
  • Toekomende tijd I: ... ich springen werde, ... du springen werdest, ... er springen werde, ... wir springen werden, ... ihr springen werdet, ... sie springen werden
  • voltooid tegenwoordige toekomende tijd: ... ich gesprungen sein werde, ... du gesprungen sein werdest, ... er gesprungen sein werde, ... wir gesprungen sein werden, ... ihr gesprungen sein werdet, ... sie gesprungen sein werden

Voorwaardelijke wijs II (würde) Actief

  • Onvoltooid verleden tijd: ... ich springen würde, ... du springen würdest, ... er springen würde, ... wir springen würden, ... ihr springen würdet, ... sie springen würden
  • Voltooid verleden tijd: ... ich gesprungen sein würde, ... du gesprungen sein würdest, ... er gesprungen sein würde, ... wir gesprungen sein würden, ... ihr gesprungen sein würdet, ... sie gesprungen sein würden

Imperatief Actief

  • Tegenwoordige tijd: spring(e) (du), springen wir, springt (ihr), springen Sie

Infinitief/Deelwoord Actief

  • Infinitief I: springen, zu springen
  • Infinitief II: gesprungen sein, gesprungen zu sein
  • Tegenwoordig deelwoord: springend
  • Participle II: gesprungen

Opmerkingen



Inloggen

* De zinnen van Nachrichtenleicht (nachrichtenleicht.de) zijn onderworpen aan de daar opgeslagen voorwaarden. Deze en het bijbehorende artikel zijn te raadplegen via de volgende links: Flüchtlinge dürfen an Land

* De zinnen van Tatoeba (tatoeba.org) zijn gratis beschikbaar onder de CC BY 2.0 FR (creativecommons.org/licenses/by/2.0/fr/) licentie. Sommige zijn aangepast. De auteurs van de zinnen zijn te vinden via: 4098517, 4471253, 1241, 1514927, 10390955, 7646298

* De definities zijn deels afkomstig van Wiktionary (de.wiktionary.org) en kunnen achteraf zijn gewijzigd. Ze zijn vrij beschikbaar onder de CC-BY-SA 3.0 (creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0) licentie: 18585, 18585, 18585, 18585, 18585

* De synoniemen zijn deels afkomstig van OpenThesaurus (openthesaurus.de) en kunnen achteraf zijn aangepast. Ze zijn vrij beschikbaar onder de CC-BY-SA 4.0 (creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0) licentie: springen