Vervoeging van het Duitse werkwoord reinschreiben ⟨Bijzin⟩

De vervoeging van het werkwoord reinschreiben (inschrijven, invoeren) is onregelmatig. De basisvormen zijn ... reinschreibt, ... reinschrieb en ... reingeschrieben hat. De ablaut vindt plaats met de stamklinkers ei - ie - ie. Het hulpwerkwoord van reinschreiben is "haben". De eerste lettergreep rein- van reinschreiben is scheidbaar. De verbuiging vindt plaats in het Actief en wordt gebruikt als Bijzin. Voor een beter begrip zijn talloze voorbeelden van het werkwoord reinschreiben beschikbaar. Voor oefenen en consolidatie zijn er ook gratis werkbladen voor reinschreiben. Je kunt niet alleen reinschreiben vervoegen, maar ook alle Duitse werkwoorden. Opmerkingen ☆

onregelmatig · haben · scheidbaar

rein·schreiben

... reinschreibt · ... reinschrieb · ... reingeschrieben hat

Verandering van de stamklinker ei - ie - ie

enter, write in

in ein Dokument eintragen; hineinschreiben

acc., (in+A)

» Er hat auch reingeschrieben , was Kohl über andere Politiker gesagt hat. He also wrote down what Kohl said about other politicians.

Werbung ausblenden

De eenvoudig vervoegde werkwoordsvormen in de tegenwoordige, verleden, gebiedende en aanvoegende wijs van reinschreiben

Tegenwoordige tijd

...	ich	reinschreib(e)⁵
...	du	reinschreibst
...	er	reinschreibt
...	wir	reinschreiben
...	ihr	reinschreibt
...	sie	reinschreiben

Onvoltooid verleden tijd

...	ich	reinschrieb
...	du	reinschriebst
...	er	reinschrieb
...	wir	reinschrieben
...	ihr	reinschriebt
...	sie	reinschrieben

Imperatief

-
schreib(e)⁵	(du)	rein
-
schreiben	wir	rein
schreibt	(ihr)	rein
schreiben	Sie	rein

Konjunktief I

...	ich	reinschreibe
...	du	reinschreibest
...	er	reinschreibe
...	wir	reinschreiben
...	ihr	reinschreibet
...	sie	reinschreiben

Konjunktief II

...	ich	reinschriebe
...	du	reinschriebest
...	er	reinschriebe
...	wir	reinschrieben
...	ihr	reinschriebet
...	sie	reinschrieben

Infinitief

reinschreiben

reinzuschreiben

Deelwoord

reinschreibend

reingeschrieben

⁵ Alleen in informeel taalgebruik

indicatief

Het werkwoord reinschreiben vervoegd in de aantonende wijs Actief in de tijden tegenwoordige, verleden en toekomende tijd

Tegenwoordige tijd

...	ich	reinschreib(e)⁵
...	du	reinschreibst
...	er	reinschreibt
...	wir	reinschreiben
...	ihr	reinschreibt
...	sie	reinschreiben

Onvoltooid verleden tijd

...	ich	reinschrieb
...	du	reinschriebst
...	er	reinschrieb
...	wir	reinschrieben
...	ihr	reinschriebt
...	sie	reinschrieben

Perfectum

...	ich	reingeschrieben	habe
...	du	reingeschrieben	hast
...	er	reingeschrieben	hat
...	wir	reingeschrieben	haben
...	ihr	reingeschrieben	habt
...	sie	reingeschrieben	haben

Volt. verl. tijd

...	ich	reingeschrieben	hatte
...	du	reingeschrieben	hattest
...	er	reingeschrieben	hatte
...	wir	reingeschrieben	hatten
...	ihr	reingeschrieben	hattet
...	sie	reingeschrieben	hatten

Toekomende tijd I

...	ich	reinschreiben	werde
...	du	reinschreiben	wirst
...	er	reinschreiben	wird
...	wir	reinschreiben	werden
...	ihr	reinschreiben	werdet
...	sie	reinschreiben	werden

voltooid tegenwoordige toekomende tijd

...	ich	reingeschrieben	haben	werde
...	du	reingeschrieben	haben	wirst
...	er	reingeschrieben	haben	wird
...	wir	reingeschrieben	haben	werden
...	ihr	reingeschrieben	haben	werdet
...	sie	reingeschrieben	haben	werden

⁵ Alleen in informeel taalgebruik

Conjunctief

De vervoeging van het werkwoord reinschreiben in de conjunctief I en II en in de tijden tegenwoordige tijd, verleden tijd, perfectum, plusquamperfectum en toekomende tijd.

Konjunktief I

...	ich	reinschreibe
...	du	reinschreibest
...	er	reinschreibe
...	wir	reinschreiben
...	ihr	reinschreibet
...	sie	reinschreiben

Konjunktief II

...	ich	reinschriebe
...	du	reinschriebest
...	er	reinschriebe
...	wir	reinschrieben
...	ihr	reinschriebet
...	sie	reinschrieben

Voltooid Konj.

...	ich	reingeschrieben	habe
...	du	reingeschrieben	habest
...	er	reingeschrieben	habe
...	wir	reingeschrieben	haben
...	ihr	reingeschrieben	habet
...	sie	reingeschrieben	haben

Konj. volt. verl. t.

...	ich	reingeschrieben	hätte
...	du	reingeschrieben	hättest
...	er	reingeschrieben	hätte
...	wir	reingeschrieben	hätten
...	ihr	reingeschrieben	hättet
...	sie	reingeschrieben	hätten

Toekomende aanvoegende wijs I

...	ich	reinschreiben	werde
...	du	reinschreiben	werdest
...	er	reinschreiben	werde
...	wir	reinschreiben	werden
...	ihr	reinschreiben	werdet
...	sie	reinschreiben	werden

Toek. volt. aanw.

...	ich	reingeschrieben	haben	werde
...	du	reingeschrieben	haben	werdest
...	er	reingeschrieben	haben	werde
...	wir	reingeschrieben	haben	werden
...	ihr	reingeschrieben	haben	werdet
...	sie	reingeschrieben	haben	werden

Voorwaardelijke wijs II (würde)

Vervangende vormen van de Konjunktiv II worden vervoegd met "würde" als persoonsvorm.

Conjunctief II

...	ich	reinschreiben	würde
...	du	reinschreiben	würdest
...	er	reinschreiben	würde
...	wir	reinschreiben	würden
...	ihr	reinschreiben	würdet
...	sie	reinschreiben	würden

Verleden cond.

...	ich	reingeschrieben	haben	würde
...	du	reingeschrieben	haben	würdest
...	er	reingeschrieben	haben	würde
...	wir	reingeschrieben	haben	würden
...	ihr	reingeschrieben	haben	würdet
...	sie	reingeschrieben	haben	würden

Imperatief

De vervoegingsvormen in de gebiedende wijs Actief tegenwoordige tijd voor het werkwoord reinschreiben

Tegenwoordige tijd

schreib(e)⁵	(du)	rein
schreiben	wir	rein
schreibt	(ihr)	rein
schreiben	Sie	rein

⁵ Alleen in informeel taalgebruik

Infinitief/Deelwoord

De infinitieve vormen deelwoord en infinitief (met 'zu') in Actief voor reinschreiben

Infinitief I

reinschreiben

reinzuschreiben

Infinitief II

reingeschrieben haben

reingeschrieben zu haben

Tegenwoordig deelwoord

reinschreibend

Participle II

reingeschrieben

Er hat auch reingeschrieben , was Kohl über andere Politiker gesagt hat.

Voorbeelden

Voorbeeldzinnen voor reinschreiben

Er hat auch reingeschrieben , was Kohl über andere Politiker gesagt hat.
He also wrote down what Kohl said about other politicians.

Voorbeelden

Vertalingen

Vertalingen van het Duitse reinschreiben

reinschreiben

enter, write in

вписывать, вносить, записывать

apuntar, escribir, anotar, inscribir

inscrire

yazmak, kaydetmek

escrever, inscrever, registrar

scrivere in, annotare, registrare

înscriere

bejegyez

wpisywać do, wpisać

καταχώρηση

inschrijven, invoeren

zapsat

införa, skriva in

indtaste, registrere

書き込む, 記入する

inscriure

kirjoittaa

notere, registrere

idatzi

upisati

запишување

vpisati

zapísať

upisati

upisati, zapisati

вписати, вносити, записувати

вписвам, записвам

запісаць

לרשום

يكتب في، إدخال، تسجيل

ثبت کردن

داخل کرنا، لکھنا

reinschreiben in dict.cc

Vertalingen

Doe mee

Help ons en word een held door nieuwe inzendingen toe te voegen en bestaande te beoordelen. Als dank kun je deze website zonder advertenties gebruiken zodra je een bepaald aantal punten hebt behaald.

Inloggen

Alle helden

Definities

Betekenissen en synoniemen van reinschreiben

in ein Dokument eintragen, hineinschreiben

reinschreiben in openthesaurus.de

Betekenissen Synoniemen

Voorzetsels

Voorzetsels voor reinschreiben

jemand/etwas schreibt etwas in etwas rein

Toepassingen Voorzetsels

Verbuigingsregels

Gedetailleerde regels voor vervoeging

Duitse werkwoord reinschreiben vervoegen

Overzicht van alle tijden van het werkwoord reinschreiben

De vervoeging van het werkwoord rein·schreiben wordt online overzichtelijk weergegeven in een werkwoordschema met alle vormen in enkelvoud en meervoud, en in alle personen (1e, 2e, 3e persoon). De verbuiging van het werkwoord rein·schreiben is dus een hulpmiddel voor huiswerk, toetsen, examens, Duitse les op school, Duits leren, studie en volwasseneneducatie. Vooral voor mensen die Duits leren is het belangrijk om de juiste vervoeging en de correcte vormen (... reinschreibt - ... reinschrieb - ... reingeschrieben hat) te kennen. Meer informatie vind je op Wiktionary reinschreiben en op reinschreiben in de Duden.

reinschreiben vervoeging

	Tegenwoordige tijd	Onvoltooid verleden tijd	Conjunctief I	Conjunctief II	Imperatief
ich	... reinschreib(e)	... reinschrieb	... reinschreibe	... reinschriebe	-
du	... reinschreibst	... reinschriebst	... reinschreibest	... reinschriebest	schreib(e) rein
er	... reinschreibt	... reinschrieb	... reinschreibe	... reinschriebe	-
wir	... reinschreiben	... reinschrieben	... reinschreiben	... reinschrieben	schreiben rein
ihr	... reinschreibt	... reinschriebt	... reinschreibet	... reinschriebet	schreibt rein
sie	... reinschreiben	... reinschrieben	... reinschreiben	... reinschrieben	schreiben rein

indicatief Actief

Tegenwoordige tijd: ... ich reinschreib(e), ... du reinschreibst, ... er reinschreibt, ... wir reinschreiben, ... ihr reinschreibt, ... sie reinschreiben
Onvoltooid verleden tijd: ... ich reinschrieb, ... du reinschriebst, ... er reinschrieb, ... wir reinschrieben, ... ihr reinschriebt, ... sie reinschrieben
Perfectum: ... ich reingeschrieben habe, ... du reingeschrieben hast, ... er reingeschrieben hat, ... wir reingeschrieben haben, ... ihr reingeschrieben habt, ... sie reingeschrieben haben
Voltooid verleden tijd: ... ich reingeschrieben hatte, ... du reingeschrieben hattest, ... er reingeschrieben hatte, ... wir reingeschrieben hatten, ... ihr reingeschrieben hattet, ... sie reingeschrieben hatten
Toekomende tijd I: ... ich reinschreiben werde, ... du reinschreiben wirst, ... er reinschreiben wird, ... wir reinschreiben werden, ... ihr reinschreiben werdet, ... sie reinschreiben werden
voltooid tegenwoordige toekomende tijd: ... ich reingeschrieben haben werde, ... du reingeschrieben haben wirst, ... er reingeschrieben haben wird, ... wir reingeschrieben haben werden, ... ihr reingeschrieben haben werdet, ... sie reingeschrieben haben werden

Conjunctief Actief

Tegenwoordige tijd: ... ich reinschreibe, ... du reinschreibest, ... er reinschreibe, ... wir reinschreiben, ... ihr reinschreibet, ... sie reinschreiben
Onvoltooid verleden tijd: ... ich reinschriebe, ... du reinschriebest, ... er reinschriebe, ... wir reinschrieben, ... ihr reinschriebet, ... sie reinschrieben
Perfectum: ... ich reingeschrieben habe, ... du reingeschrieben habest, ... er reingeschrieben habe, ... wir reingeschrieben haben, ... ihr reingeschrieben habet, ... sie reingeschrieben haben
Voltooid verleden tijd: ... ich reingeschrieben hätte, ... du reingeschrieben hättest, ... er reingeschrieben hätte, ... wir reingeschrieben hätten, ... ihr reingeschrieben hättet, ... sie reingeschrieben hätten
Toekomende tijd I: ... ich reinschreiben werde, ... du reinschreiben werdest, ... er reinschreiben werde, ... wir reinschreiben werden, ... ihr reinschreiben werdet, ... sie reinschreiben werden
voltooid tegenwoordige toekomende tijd: ... ich reingeschrieben haben werde, ... du reingeschrieben haben werdest, ... er reingeschrieben haben werde, ... wir reingeschrieben haben werden, ... ihr reingeschrieben haben werdet, ... sie reingeschrieben haben werden

Voorwaardelijke wijs II (würde) Actief

Onvoltooid verleden tijd: ... ich reinschreiben würde, ... du reinschreiben würdest, ... er reinschreiben würde, ... wir reinschreiben würden, ... ihr reinschreiben würdet, ... sie reinschreiben würden
Voltooid verleden tijd: ... ich reingeschrieben haben würde, ... du reingeschrieben haben würdest, ... er reingeschrieben haben würde, ... wir reingeschrieben haben würden, ... ihr reingeschrieben haben würdet, ... sie reingeschrieben haben würden

Imperatief Actief

Tegenwoordige tijd: schreib(e) (du) rein, schreiben wir rein, schreibt (ihr) rein, schreiben Sie rein

Infinitief/Deelwoord Actief

Infinitief I: reinschreiben, reinzuschreiben
Infinitief II: reingeschrieben haben, reingeschrieben zu haben
Tegenwoordig deelwoord: reinschreibend
Participle II: reingeschrieben