Vervoeging van het Duitse werkwoord dahinstehen (hat) ⟨Bijzin⟩

De vervoeging van het werkwoord dahinstehen (onbeslist zijn, onzeker) is onregelmatig. De basisvormen zijn ... dahinsteht, ... dahinstand en ... dahingestanden hat. De ablaut vindt plaats met de stamklinkers e - a - a. Het hulpwerkwoord van dahinstehen is "haben". Er zijn echter ook tijden met het hulpwerkwoord "sein". De eerste lettergreep dahin- van dahinstehen is scheidbaar. De verbuiging vindt plaats in het Actief en wordt gebruikt als Bijzin. Voor een beter begrip zijn talloze voorbeelden van het werkwoord dahinstehen beschikbaar. Voor oefenen en consolidatie zijn er ook gratis werkbladen voor dahinstehen. Je kunt niet alleen dahinstehen vervoegen, maar ook alle Duitse werkwoorden. Opmerkingen

haben
dahin·stehen
sein
dahin·stehen

onregelmatig · haben · scheidbaar

dahin·stehen

... dahinsteht · ... dahinstand · ... dahingestanden hat

 toevoeging van -e   Verlies van -e na een klinker   Verandering van de stamklinker  e - a - a   Medeklinkerverandering  nd - nd - nd 

Engels be open, be uncertain, be unclear, remain undecided, stand undecided

ungewiss sein; nicht entschieden sein

De eenvoudig vervoegde werkwoordsvormen in de tegenwoordige, verleden, gebiedende en aanvoegende wijs van dahinstehen (hat)

Tegenwoordige tijd

... ich dahinsteh(e)⁵
... du dahinstehst
... er dahinsteht
... wir dahinsteh(e)⁵n
... ihr dahinsteht
... sie dahinsteh(e)⁵n

Onvoltooid verleden tijd

... ich dahinstand
... du dahinstand(e)⁷st
... er dahinstand
... wir dahinstanden
... ihr dahinstandet
... sie dahinstanden

Imperatief

-
steh(e)⁵ (du) dahin
-
steh(e)⁵n wir dahin
steht (ihr) dahin
steh(e)⁵n Sie dahin

Konjunktief I

... ich dahinstehe
... du dahinstehest
... er dahinstehe
... wir dahinsteh(e)⁵n
... ihr dahinstehet
... sie dahinsteh(e)⁵n

Konjunktief II

... ich dahinstünde/stände
... du dahinstündest/ständest
... er dahinstünde/stände
... wir dahinstünden/ständen
... ihr dahinstündet/ständet
... sie dahinstünden/ständen

Infinitief

dahinsteh(e)⁵n
dahinzusteh(e)⁵n

Deelwoord

dahinstehend
dahingestanden

⁵ Alleen in informeel taalgebruik⁷ Verouderd gebruik


indicatief

Het werkwoord dahinstehen (hat) vervoegd in de aantonende wijs Actief in de tijden tegenwoordige, verleden en toekomende tijd


Tegenwoordige tijd

... ich dahinsteh(e)⁵
... du dahinstehst
... er dahinsteht
... wir dahinsteh(e)⁵n
... ihr dahinsteht
... sie dahinsteh(e)⁵n

Onvoltooid verleden tijd

... ich dahinstand
... du dahinstand(e)⁷st
... er dahinstand
... wir dahinstanden
... ihr dahinstandet
... sie dahinstanden

Perfectum

... ich dahingestanden habe
... du dahingestanden hast
... er dahingestanden hat
... wir dahingestanden haben
... ihr dahingestanden habt
... sie dahingestanden haben

Volt. verl. tijd

... ich dahingestanden hatte
... du dahingestanden hattest
... er dahingestanden hatte
... wir dahingestanden hatten
... ihr dahingestanden hattet
... sie dahingestanden hatten

Toekomende tijd I

... ich dahinsteh(e)⁵n werde
... du dahinsteh(e)⁵n wirst
... er dahinsteh(e)⁵n wird
... wir dahinsteh(e)⁵n werden
... ihr dahinsteh(e)⁵n werdet
... sie dahinsteh(e)⁵n werden

voltooid tegenwoordige toekomende tijd

... ich dahingestanden haben werde
... du dahingestanden haben wirst
... er dahingestanden haben wird
... wir dahingestanden haben werden
... ihr dahingestanden haben werdet
... sie dahingestanden haben werden

⁵ Alleen in informeel taalgebruik⁷ Verouderd gebruik

Conjunctief

De vervoeging van het werkwoord dahinstehen (hat) in de conjunctief I en II en in de tijden tegenwoordige tijd, verleden tijd, perfectum, plusquamperfectum en toekomende tijd.


Konjunktief I

... ich dahinstehe
... du dahinstehest
... er dahinstehe
... wir dahinsteh(e)⁵n
... ihr dahinstehet
... sie dahinsteh(e)⁵n

Konjunktief II

... ich dahinstünde/stände
... du dahinstündest/ständest
... er dahinstünde/stände
... wir dahinstünden/ständen
... ihr dahinstündet/ständet
... sie dahinstünden/ständen

Voltooid Konj.

... ich dahingestanden habe
... du dahingestanden habest
... er dahingestanden habe
... wir dahingestanden haben
... ihr dahingestanden habet
... sie dahingestanden haben

Konj. volt. verl. t.

... ich dahingestanden hätte
... du dahingestanden hättest
... er dahingestanden hätte
... wir dahingestanden hätten
... ihr dahingestanden hättet
... sie dahingestanden hätten

Toekomende aanvoegende wijs I

... ich dahinsteh(e)⁵n werde
... du dahinsteh(e)⁵n werdest
... er dahinsteh(e)⁵n werde
... wir dahinsteh(e)⁵n werden
... ihr dahinsteh(e)⁵n werdet
... sie dahinsteh(e)⁵n werden

Toek. volt. aanw.

... ich dahingestanden haben werde
... du dahingestanden haben werdest
... er dahingestanden haben werde
... wir dahingestanden haben werden
... ihr dahingestanden haben werdet
... sie dahingestanden haben werden

⁵ Alleen in informeel taalgebruik

Voorwaardelijke wijs II (würde)

Vervangende vormen van de Konjunktiv II worden vervoegd met "würde" als persoonsvorm.


Conjunctief II

... ich dahinsteh(e)⁵n würde
... du dahinsteh(e)⁵n würdest
... er dahinsteh(e)⁵n würde
... wir dahinsteh(e)⁵n würden
... ihr dahinsteh(e)⁵n würdet
... sie dahinsteh(e)⁵n würden

Verleden cond.

... ich dahingestanden haben würde
... du dahingestanden haben würdest
... er dahingestanden haben würde
... wir dahingestanden haben würden
... ihr dahingestanden haben würdet
... sie dahingestanden haben würden

⁵ Alleen in informeel taalgebruik

Imperatief

De vervoegingsvormen in de gebiedende wijs Actief tegenwoordige tijd voor het werkwoord dahinstehen (hat)


Tegenwoordige tijd

steh(e)⁵ (du) dahin
steh(e)⁵n wir dahin
steht (ihr) dahin
steh(e)⁵n Sie dahin

⁵ Alleen in informeel taalgebruik

Infinitief/Deelwoord

De infinitieve vormen deelwoord en infinitief (met 'zu') in Actief voor dahinstehen (hat)


Infinitief I


dahinsteh(e)⁵n
dahinzusteh(e)⁵n

Infinitief II


dahingestanden haben
dahingestanden zu haben

Tegenwoordig deelwoord


dahinstehend

Participle II


dahingestanden

⁵ Alleen in informeel taalgebruik

Vertalingen

Vertalingen van het Duitse dahinstehen (hat)


Duits dahinstehen (hat)
Engels be open, be uncertain, be unclear, remain undecided, stand undecided
Russisch быть неопределённым, неопределённость, неясность, неясный, оставаться неясным, открытый
Spaans estar en duda, indeciso, no decidido, ser incierto
Frans en suspens, incertain, indécis, ouvert, être incertain
Turks açık, belirsiz, belirsiz olmak, kararsız olmak
Portugees em aberto, incerto, indeciso, indefinido, não decidido
Italiaans essere aperto, essere incerto, indeciso, non deciso
Roemeens fi incert, fi deschis, nu fi decis
Hongaars bizonytalan, határozatlan, kérdéses, nyitott
Pools być wątpliwym, być niepewnym, niezdecydowany, stać w niepewności
Grieks αβέβαιο, ανοιχτό, είμαι αβέβαιος, μη αποφασισμένος
Nederlands onbeslist zijn, onzeker, onzeker zijn, open
Tsjechisch nejasný, být nejasný, být nejistý, nevyřešený, otázka
Zweeds stå oklart, vara oklart, vara osäker, vara öppen
Deens stå ubesluttet, være uafklaret, være usikker, være åben
Japans 不確か, 未定, 未決定, 決まっていない
Catalaans estar obert, no decidit, ser dubtós, ser incert
Fins avoin, epäselvä, epävarma, kysymyksessä
Noors stå usikker, være ubesluttet, være usikker, være åpen
Baskisch ez erabakita, irekia, zalantzazkoa, ziur ez egon
Servisch biti neizvestan, neizvestan, neodlučan, otvoren
Macedonisch бити несигурен, неизвесен, неодлучен, отворен
Sloveens biti negotov, dvomen, nejasen, neodločen
Slowaaks byť neistý, byť nejasný, nejasný, neurobený, nevyjasnený, otvorený
Bosnisch biti neizvjestan, neizvjestan, neodlučan, otvoren
Kroatisch biti neizvjestan, neizvjestan, neodlučan, otvoren
Oekraïens бути невизначеним, відкритий, не вирішений, питання
Bulgaars неопределен, неясен, отворен
Wit-Russisch адкрыты, быць невядомым, невырашаны, недакладны, непэўны
Hebreeuwsלא החלטי، להיות לא בטוח، פתוח، שנוי במחלוקת
Arabischغير مؤكد، غير متأكد، غير محدد، مشكوك، مفتوح
Perzischباز، مبهم بودن، مشکوک، نامشخص بودن، نامعلوم بودن
Urduغیر فیصلہ کن، غیر یقینی، غیر یقینی ہونا، کھلا

dahinstehen (hat) in dict.cc


Vertalingen 

Doe mee


Help ons en word een held door nieuwe inzendingen toe te voegen en bestaande te beoordelen. Als dank kun je deze website zonder advertenties gebruiken zodra je een bepaald aantal punten hebt behaald.



Inloggen

Alle helden 

Definities

Betekenissen en synoniemen van dahinstehen (hat)

  • ungewiss sein, nicht entschieden sein

dahinstehen (hat) in openthesaurus.de

Betekenissen  Synoniemen 

Verbuigingsregels

Gedetailleerde regels voor vervoeging

Woordenboeken

Alle vertaalwoordenboeken

Duitse werkwoord dahinstehen vervoegen

Overzicht van alle tijden van het werkwoord dahinstehen (hat)


De vervoeging van het werkwoord dahin·stehen wordt online overzichtelijk weergegeven in een werkwoordschema met alle vormen in enkelvoud en meervoud, en in alle personen (1e, 2e, 3e persoon). De verbuiging van het werkwoord dahin·stehen is dus een hulpmiddel voor huiswerk, toetsen, examens, Duitse les op school, Duits leren, studie en volwasseneneducatie. Vooral voor mensen die Duits leren is het belangrijk om de juiste vervoeging en de correcte vormen (... dahinsteht - ... dahinstand - ... dahingestanden hat) te kennen. Meer informatie vind je op Wiktionary dahinstehen en op dahinstehen in de Duden.

dahinstehen vervoeging

Tegenwoordige tijd Onvoltooid verleden tijd Conjunctief I Conjunctief II Imperatief
ich ... dahinsteh(e)... dahinstand... dahinstehe... dahinstünde/stände-
du ... dahinstehst... dahinstand(e)st... dahinstehest... dahinstündest/ständeststeh(e) dahin
er ... dahinsteht... dahinstand... dahinstehe... dahinstünde/stände-
wir ... dahinsteh(e)n... dahinstanden... dahinsteh(e)n... dahinstünden/ständensteh(e)n dahin
ihr ... dahinsteht... dahinstandet... dahinstehet... dahinstündet/ständetsteht dahin
sie ... dahinsteh(e)n... dahinstanden... dahinsteh(e)n... dahinstünden/ständensteh(e)n dahin

indicatief Actief

  • Tegenwoordige tijd: ... ich dahinsteh(e), ... du dahinstehst, ... er dahinsteht, ... wir dahinsteh(e)n, ... ihr dahinsteht, ... sie dahinsteh(e)n
  • Onvoltooid verleden tijd: ... ich dahinstand, ... du dahinstand(e)st, ... er dahinstand, ... wir dahinstanden, ... ihr dahinstandet, ... sie dahinstanden
  • Perfectum: ... ich dahingestanden habe, ... du dahingestanden hast, ... er dahingestanden hat, ... wir dahingestanden haben, ... ihr dahingestanden habt, ... sie dahingestanden haben
  • Voltooid verleden tijd: ... ich dahingestanden hatte, ... du dahingestanden hattest, ... er dahingestanden hatte, ... wir dahingestanden hatten, ... ihr dahingestanden hattet, ... sie dahingestanden hatten
  • Toekomende tijd I: ... ich dahinsteh(e)n werde, ... du dahinsteh(e)n wirst, ... er dahinsteh(e)n wird, ... wir dahinsteh(e)n werden, ... ihr dahinsteh(e)n werdet, ... sie dahinsteh(e)n werden
  • voltooid tegenwoordige toekomende tijd: ... ich dahingestanden haben werde, ... du dahingestanden haben wirst, ... er dahingestanden haben wird, ... wir dahingestanden haben werden, ... ihr dahingestanden haben werdet, ... sie dahingestanden haben werden

Conjunctief Actief

  • Tegenwoordige tijd: ... ich dahinstehe, ... du dahinstehest, ... er dahinstehe, ... wir dahinsteh(e)n, ... ihr dahinstehet, ... sie dahinsteh(e)n
  • Onvoltooid verleden tijd: ... ich dahinstünde/stände, ... du dahinstündest/ständest, ... er dahinstünde/stände, ... wir dahinstünden/ständen, ... ihr dahinstündet/ständet, ... sie dahinstünden/ständen
  • Perfectum: ... ich dahingestanden habe, ... du dahingestanden habest, ... er dahingestanden habe, ... wir dahingestanden haben, ... ihr dahingestanden habet, ... sie dahingestanden haben
  • Voltooid verleden tijd: ... ich dahingestanden hätte, ... du dahingestanden hättest, ... er dahingestanden hätte, ... wir dahingestanden hätten, ... ihr dahingestanden hättet, ... sie dahingestanden hätten
  • Toekomende tijd I: ... ich dahinsteh(e)n werde, ... du dahinsteh(e)n werdest, ... er dahinsteh(e)n werde, ... wir dahinsteh(e)n werden, ... ihr dahinsteh(e)n werdet, ... sie dahinsteh(e)n werden
  • voltooid tegenwoordige toekomende tijd: ... ich dahingestanden haben werde, ... du dahingestanden haben werdest, ... er dahingestanden haben werde, ... wir dahingestanden haben werden, ... ihr dahingestanden haben werdet, ... sie dahingestanden haben werden

Voorwaardelijke wijs II (würde) Actief

  • Onvoltooid verleden tijd: ... ich dahinsteh(e)n würde, ... du dahinsteh(e)n würdest, ... er dahinsteh(e)n würde, ... wir dahinsteh(e)n würden, ... ihr dahinsteh(e)n würdet, ... sie dahinsteh(e)n würden
  • Voltooid verleden tijd: ... ich dahingestanden haben würde, ... du dahingestanden haben würdest, ... er dahingestanden haben würde, ... wir dahingestanden haben würden, ... ihr dahingestanden haben würdet, ... sie dahingestanden haben würden

Imperatief Actief

  • Tegenwoordige tijd: steh(e) (du) dahin, steh(e)n wir dahin, steht (ihr) dahin, steh(e)n Sie dahin

Infinitief/Deelwoord Actief

  • Infinitief I: dahinsteh(e)n, dahinzusteh(e)n
  • Infinitief II: dahingestanden haben, dahingestanden zu haben
  • Tegenwoordig deelwoord: dahinstehend
  • Participle II: dahingestanden

Opmerkingen



Inloggen

⁹ Zuid-Duitsland

* De definities zijn deels afkomstig van Wiktionary (de.wiktionary.org) en kunnen achteraf zijn gewijzigd. Ze zijn vrij beschikbaar onder de CC-BY-SA 3.0 (creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0) licentie: 1243891