Konjunktiv II van het Duitse werkwoord abstoßen

De vormen van de vervoeging van abstoßen (afstoten, wegduwen) in de aanvoegende wijs II zijn: ich stieße ab, du stießest ab, er stieße ab, wir stießen ab, ihr stießet ab, sie stießen ab. Als onregelmatig, sterk werkwoord met ablaut ie wordt in de conjunctief de stam stieß gebruikt. Aan deze stam worden de sterke conjunctiefuitgangen -e, -est, -e, -en, -et, -en toegevoegd. Het voorvoegsel ab- van abstoßen wordt gescheiden. De vorming van deze verbuigingen komt overeen met de grammaticaregels voor de vervoeging van werkwoorden in de aanvoegende wijs II.

haben
ab·stoßen
sein
ab·stoßen

Vertalingen

Vertalingen van het Duitse abstoßen


Duits abstoßen
Engels push away, repel, disgust, push off, reject, sell off, scuff, shove away
Russisch отталкивать, вызывать отвращение, отталкиваться, отбивать, вызвать отвращение, выталкивать, вытолкнуть, обстрагивать
Spaans rechazar, repeler, deshacerse, alejar, apartar, asquear, dar asco, deshacerse de
Frans repousser, dégoûter, rebuter, répugner, user, vendre, abîmer, chanfreiner
Turks iterek uzaklaştırmak, tiksindirmek, sıkıştırmak, itmek, sürüklemek, aşındırmak, darbe, elinden çıkarmak
Portugees repelir, empurrar, rejeitar, vender, causar repulsa a, desfazer-se, desfazer-se de, lascar
Italiaans consumare, repellere, darsi slancio, disgustare, respingersi, rigettare, schifare, scostare
Roemeens respinge, împinge, deformare, deteriora, deteriorare, dezaproba, dezgust, renunța
Hongaars elutasít, taszít, elad, visszautasít, ütés, elmozdítani, elrugaszkodik, eltávolodik
Pools odpychać, odrzucać, odbijać się, odbić się, odepchnąć, odrzucić, odpychać się, odsuwać
Grieks απομακρύνω, απωθώ, ξεπουλώ, προκαλώ αηδία, σπρώχνω, φθείρω, αποστροφή, απομάκρυνση
Nederlands afstoten, wegduwen, afduwen, afkomen van, afslaan, afwerpen, beschadigen, kwijtraken
Tsjechisch odrazit, odpuzovat, odprodat, odrážet, otlouct, otloukat, odstrčit, odtlačit
Zweeds göra avstamp, lyckas få sälja, skjuta ifrån, stöta bort, avstöta, avvisa, skjuta bort, avsky
Deens frastøde, sælge, støde af, støde bort, støde væk, afvise, afsky, afstå
Japans 押し返す, 拒絶する, 突き放す, 突き飛ばす, 反発, 反発する, 売却する, 嫌う
Catalaans repel·lir, allunyar, apartat, empènyer, rebutjar, allunyar-se, danyar, desgastat
Fins pudottaa, hylkiä, työntää, erittää, iskeminen, iskun aiheuttama muodonmenetys, kammota, karkoittaa
Noors støte bort, frastøte, avvise, avstøtning, kvitte seg med, selge, skyve bort, slite
Baskisch baztertu, bultzada, bultzatu, kanpora bultzatu, kanporatu, ukatu, bultzada batekin ukatzea, gogoratu
Servisch odbiti, odbijati, odbaciti, odbacivanje, odgurnuti, odgurnuti se, odvratiti, ne sviđati se
Macedonisch одбивање, одбива, отбивање, одбивам, отфрлање, изблскувам, одбивам некого, одбивање на удар
Sloveens odbijati, odrivanje, odriniti, odvrniti, izločati, odrgnitev, odrgniti, odstraniti
Slowaaks odstrčiť, odtlačiť, odmietnuť, odcudziť, odlomiť, odpudiť, odpudzovať, odradiť
Bosnisch odbiti, odbijati, odgurnuti se, odbaciti, odbijanje, odgurnuti, gadi se, gubitak oblika
Kroatisch odbiti, odgurnuti se, odgurnuti, odbijati, odvratiti, gubitak oblika, odbaciti, odbijanje
Oekraïens відштовхувати, відштовхуватися, вибивати, відокремлювати, відсувати, відсунути, відштовхування, зношувати
Bulgaars отблъсквам, отблъскване, отстранявам, износвам, отблъсквам се, отделяне, отхвърляне, отърваване
Wit-Russisch адштурхваць, адштурхнуцца, адштурхнуць, аддаць, аддзяляць, адштурхванне, зношваць, прадаць
Hebreeuwsדחייה، לדחוף، להדוף، דוחה، הדיפה، לְהַדִּיחַ، להיפרד، למכור
Arabischدفع، أتلف، كسر، نفر، طرد، صد، ابتعاد، دفع بعيدًا
Perzischدفع کردن، پس زدن، دور کردن، آسیب زدن، باضربه دورکردن، خراشیدن، دفع کردن(فیزیکی)، راندن
Urduدھکیلنا، دور کرنا، دور رکھنا، الگ کرنا، خسارہ دینا، دفع کرنا، دھچکے سے نقصان، دھکا

abstoßen in dict.cc


Vertalingen 

Doe mee


Help ons en word een held door nieuwe inzendingen toe te voegen en bestaande te beoordelen. Als dank kun je deze website zonder advertenties gebruiken zodra je een bepaald aantal punten hebt behaald.



Inloggen

Alle helden 

Werkwoordsvormen in Konjunktiv II van abstoßen

Het werkwoord abstoßen is volledig vervoegd in alle personen en getallen in de Conjunctief Onvoltooid verleden tijd


Conjunctief Onvoltooid verleden tijdMogelijkheidsvorm

  • ich stieße ab (1e persoonEnkelvoud)
  • du stießest ab (2e persoonEnkelvoud)
  • er stieße ab (3e persoonEnkelvoud)
  • wir stießen ab (1e persoonMeervoud)
  • ihr stießet ab (2e persoonMeervoud)
  • sie stießen ab (3e persoonMeervoud)

Opmerkingen



Inloggen