Infinitief van het Duitse werkwoord anstürmen
De infinitiefvormen van anstürmen (aanstormen, aanvallen) zijn: anstürmen, anzustürmen
.
De uitgang -en
wordt toegevoegd aan de stam van het werkwoord stürm
.
Bij het vormen van het infinitief met zu wordt zu
na het scheidbare eerste deel an-
(voorvoegsel) ingevoegd.
De vorming van de vormen komt overeen met de grammaticaregels voor de vervoeging van werkwoorden in de infinitief.
Opmerkingen
☆
regelmatig · sein · scheidbaar
Werkwoordschema Verbuigingsregels
- Vorming van Tegenwoordige tijd van anstürmen
- Vorming van Onvoltooid verleden tijd van anstürmen
- Vorming van Imperatief van anstürmen
- Vorming van Konjunktiv I van anstürmen
- Vorming van Konjunktiv II van anstürmen
- Vorming van Infinitief van anstürmen
- Vorming van Deelwoord van anstürmen
- Hoe vervoeg je werkwoorden in het Duits?
Tegenwoordige tijd Onvoltooid verleden tijd Imperatief Conjunctief I Conjunctief II Infinitief Deelwoord
Verdere regels voor de vervoeging van anstürmen
- Hoe vervoeg je anstürmen in Tegenwoordige tijd?
- Hoe vervoeg je anstürmen in Onvoltooid verleden tijd?
- Hoe vervoeg je anstürmen in Imperatief?
- Hoe vervoeg je anstürmen in Konjunktiv I?
- Hoe vervoeg je anstürmen in Konjunktiv II?
- Hoe vervoeg je anstürmen in Infinitief?
- Hoe vervoeg je anstürmen in Deelwoord?
- Hoe vervoeg je werkwoorden in het Duits?
Tegenwoordige tijd Onvoltooid verleden tijd Imperatief Conjunctief I Conjunctief II Infinitief Deelwoord
Vertalingen
Vertalingen van het Duitse anstürmen
-
anstürmen
rush, charge, storm, attack, come charging along
атаковать, бросаться, налетать, наступать, примчаться, брать штурмом, броситься, взять штурмом
asaltar, avanzar rápidamente, arremeter contra, embestir, embestir contra, llegar corriendo
se précipiter, arriver en courant, arriver en trombe, attaquer, donner l’assaut à, fondre sur, s'élancer
saldırmak, üstüne gelmek
atacar, avançar, avançar para, avançar sobre, chegar, lutar contra
assaltare, accorrere, assalire, attaccare, avanzare, precipitarsi
asalta, ataca, se apropia, se năpusti, înainta
rohamozni, sietni, támadni
atakować, natarcie, nacierać, natrzeć, przybiegać, przybiegnąć, szturmować, uderzać
επιτίθεμαι, ορμητικά πλησιάζω, ορμητικά προχωρώ, ορμώ
aanstormen, aanvallen, bestormen
napadnout, vrhnout se, vtrhnout, zaútočit, útočit
anfalla, storma
storme, anfald, angribe, storme frem
突進する, 急いで進む, 急接近する
assaltar, atacar, enfilar-se
hyökätä, rynnätä
angripe, storme
eraso, erasotzea, hurbildu
napadati, napasti, navaliti, približiti se
напад, приближување
napadati, prihajati, prihiteti
vrhnúť sa, napadnúť, prihnať sa
navaliti, napasti, približiti se
navaliti, napasti, približiti se
накидатися, нападати, наступати, штурмувати
атакувам, нападение
наступаць, атакуваць, нападаць
melaju ke depan, menerjang, menyerbu
lao tới, xông lên, xông tới
tez oldinga borish, yopirilmoq
टूट पड़ना, तेज़ी से आगे बढ़ना, धावा बोलना
冲上去, 冲过来, 扑过来
พุ่งเข้ามา, พุ่งเข้าใส่, พุ่งไปข้างหน้า
돌진하다, 달려들다
cummaq, hücum etmək, tez irəliləmək
მიეჭრა, სწრაფად წინსვლა
ঝাঁপিয়ে পড়া, তড়িঘড়ি এগিয়ে যাওয়া, ধেয়ে আসা
shpejtohem përpara, turrem, vërsulem
झेपावणे, धावून येणे, वेगाने पुढे जाणे
छिटो अघि बढ्नु, झपटिनु, धावा बोल्नु
దూకివచ్చుట, దూసుకొచ్చుట, వేగంగా ముందుకు పోవడం
steidzīgi virzīties uz priekšu, triekties virsū
குதித்து வருதல், பாய்ந்து வருதல், வேகமாக முன்னேறு
kiiresti ette liikuma, tormama
արագորեն առաջ վազել, հարձակվել, սլանալ
hucûm kirin, pêşveçûn bi lez
להתנפל، לגשת במהירות، לפרוץ
اندفاع، هجوم
هجوم آوردن، به سرعت نزدیک شدن، حمله کردن
حملہ کرنا، بے قابو آنا، چڑھائی کرنا
anstürmen in dict.cc
Vertalingen
Doe mee
Help ons en word een held door nieuwe inzendingen toe te voegen en bestaande te beoordelen. Als dank kun je deze website zonder advertenties gebruiken zodra je een bepaald aantal punten hebt behaald.
|
Inloggen |
Werkwoordsvormen in Infinitief van anstürmen
Het werkwoord anstürmen is volledig vervoegd in alle personen en getallen in de Infinitief Tegenwoordige tijd Perfectum
Infinitief Tegenwoordige tijd Perfectumbasisvorm
- ich stürme an (1e persoonEnkelvoud)
- du stürmest an (2e persoonEnkelvoud)
- er stürmt an (3e persoonEnkelvoud)
- wir stürmen an (1e persoonMeervoud)
- ihr stürmt an (2e persoonMeervoud)
- sie stürmen an (3e persoonMeervoud)