Vervoeging van het Duitse werkwoord gerinnen

De vervoeging van het werkwoord gerinnen (stollen, schiften) is onregelmatig. De basisvormen zijn gerinnt, gerann en ist geronnen. De ablaut vindt plaats met de stamklinkers i - a - o. Het hulpwerkwoord van gerinnen is "sein". Het voorvoegsel ge- van gerinnen is onscheidbaar. De verbuiging vindt plaats in het Actief en wordt gebruikt als Hoofdzin. Voor een beter begrip zijn talloze voorbeelden van het werkwoord gerinnen beschikbaar. Voor oefenen en consolidatie zijn er ook gratis werkbladen voor gerinnen. Je kunt niet alleen gerinnen vervoegen, maar ook alle Duitse werkwoorden. Het werkwoord behoort tot de woordenschat van het Zertifikat Deutsch of niveau C2. Opmerkingen

C2 · onregelmatig · sein · onlosmakelijk

gerinnen

gerinnt · gerann · ist geronnen

 Verandering van de stamklinker  i - a - o 

Engels clot, coagulate, congeal, curdle, jell, solidify

zusammenklumpen und ausfallen einer Substanz aus einer Suspension oder Lösung; stocken; koagulieren, transformieren, ausfällen, ausflocken

(acc.)

» Das Blut gerann uns in den Adern. Engels The blood coagulated in our veins.

De eenvoudig vervoegde werkwoordsvormen in de tegenwoordige, verleden, gebiedende en aanvoegende wijs van gerinnen

Tegenwoordige tijd

ich gerinn(e)⁵
du gerinnst
er gerinnt
wir gerinnen
ihr gerinnt
sie gerinnen

Onvoltooid verleden tijd

ich gerann
du gerannst
er gerann
wir gerannen
ihr gerannt
sie gerannen

Imperatief

-
gerinn(e)⁵ (du)
-
gerinnen wir
gerinnt (ihr)
gerinnen Sie

Konjunktief I

ich gerinne
du gerinnest
er gerinne
wir gerinnen
ihr gerinnet
sie gerinnen

Konjunktief II

ich geränne/gerönne
du gerännest/gerönnest
er geränne/gerönne
wir gerännen/gerönnen
ihr gerännet/gerönnet
sie gerännen/gerönnen

Infinitief

gerinnen
zu gerinnen

Deelwoord

gerinnend
geronnen

⁵ Alleen in informeel taalgebruik


indicatief

Het werkwoord gerinnen vervoegd in de aantonende wijs Actief in de tijden tegenwoordige, verleden en toekomende tijd


Tegenwoordige tijd

ich gerinn(e)⁵
du gerinnst
er gerinnt
wir gerinnen
ihr gerinnt
sie gerinnen

Onvoltooid verleden tijd

ich gerann
du gerannst
er gerann
wir gerannen
ihr gerannt
sie gerannen

Perfectum

ich bin geronnen
du bist geronnen
er ist geronnen
wir sind geronnen
ihr seid geronnen
sie sind geronnen

Volt. verl. tijd

ich war geronnen
du warst geronnen
er war geronnen
wir waren geronnen
ihr wart geronnen
sie waren geronnen

Toekomende tijd I

ich werde gerinnen
du wirst gerinnen
er wird gerinnen
wir werden gerinnen
ihr werdet gerinnen
sie werden gerinnen

voltooid tegenwoordige toekomende tijd

ich werde geronnen sein
du wirst geronnen sein
er wird geronnen sein
wir werden geronnen sein
ihr werdet geronnen sein
sie werden geronnen sein

⁵ Alleen in informeel taalgebruik


  • Das Blut gerann uns in den Adern. 
  • Gibt man Lab zur Milch, gerinnt sie. 

Conjunctief

De vervoeging van het werkwoord gerinnen in de conjunctief I en II en in de tijden tegenwoordige tijd, verleden tijd, perfectum, plusquamperfectum en toekomende tijd.


Konjunktief I

ich gerinne
du gerinnest
er gerinne
wir gerinnen
ihr gerinnet
sie gerinnen

Konjunktief II

ich geränne/gerönne
du gerännest/gerönnest
er geränne/gerönne
wir gerännen/gerönnen
ihr gerännet/gerönnet
sie gerännen/gerönnen

Voltooid Konj.

ich sei geronnen
du seiest geronnen
er sei geronnen
wir seien geronnen
ihr seiet geronnen
sie seien geronnen

Konj. volt. verl. t.

ich wäre geronnen
du wärest geronnen
er wäre geronnen
wir wären geronnen
ihr wäret geronnen
sie wären geronnen

Toekomende aanvoegende wijs I

ich werde gerinnen
du werdest gerinnen
er werde gerinnen
wir werden gerinnen
ihr werdet gerinnen
sie werden gerinnen

Toek. volt. aanw.

ich werde geronnen sein
du werdest geronnen sein
er werde geronnen sein
wir werden geronnen sein
ihr werdet geronnen sein
sie werden geronnen sein

Voorwaardelijke wijs II (würde)

Vervangende vormen van de Konjunktiv II worden vervoegd met "würde" als persoonsvorm.


Conjunctief II

ich würde gerinnen
du würdest gerinnen
er würde gerinnen
wir würden gerinnen
ihr würdet gerinnen
sie würden gerinnen

Verleden cond.

ich würde geronnen sein
du würdest geronnen sein
er würde geronnen sein
wir würden geronnen sein
ihr würdet geronnen sein
sie würden geronnen sein

Imperatief

De vervoegingsvormen in de gebiedende wijs Actief tegenwoordige tijd voor het werkwoord gerinnen


Tegenwoordige tijd

gerinn(e)⁵ (du)
gerinnen wir
gerinnt (ihr)
gerinnen Sie

⁵ Alleen in informeel taalgebruik

Infinitief/Deelwoord

De infinitieve vormen deelwoord en infinitief (met 'zu') in Actief voor gerinnen


Infinitief I


gerinnen
zu gerinnen

Infinitief II


geronnen sein
geronnen zu sein

Tegenwoordig deelwoord


gerinnend

Participle II


geronnen

Voorbeelden

Voorbeeldzinnen voor gerinnen


  • Das Blut gerann uns in den Adern. 
    Engels The blood coagulated in our veins.
  • Gibt man Lab zur Milch, gerinnt sie. 
    Engels If you add rennet to the milk, it curdles.

Voorbeelden 

Vertalingen

Vertalingen van het Duitse gerinnen


Duits gerinnen
Engels clot, coagulate, congeal, curdle, jell, solidify
Russisch застывать, свернуться, сгущаться, застынуть, застыть, коагулировать, отвердевать, отвердеть
Spaans coagular, coagularse, cuajar, solidificar
Frans cailler, coaguler, se figer, figer, se cailler, tourner
Turks pıhtılaşmak, kesilmek, katılaşmak, donmak
Portugees coagular, coalhar, talhar, solidificar
Italiaans coagulare, accagliarsi, aggrumarsi, cagliarsi, coagularsi, impazzire, quagliare, quagliarsi
Roemeens coagula, coagulare, precipitare, se coagula, se întări
Hongaars alvadni, megalvad, megalvadni, kicsapás, kicsapódik, megdermed
Pools skrzepnąć, zakrzepnąć, zsiąść się, ściąć się, koagulować, krzepnąć, stężeć, zsiadać
Grieks πήζω, πήξη, πήγνυμαι, συσσωμάτωση
Nederlands stollen, schiften, stremmen, samenklonteren, stollen worden
Tsjechisch srazit se, srážet se, sraženina, sražení, tuhnutí, zahuštění
Zweeds koagulera, flocka sig, levra sig, ysta sig, stelna
Deens løbe sammen, størkne, størknet, tyk, klumpe sammen, koagulere, stivne
Japans 凝固する, 固まる, 沈殿する
Catalaans agregar, coagular
Fins hyytyä, juoksettua, jähmettyä, saostua
Noors løpe sammen, størkne, tykne, klumpe sammen, koagulere, stivne
Baskisch gelditu, gelditu egin, lurrundu, tartekatu
Servisch koagulacija, stajati, zgrušavanje, zgušnjavati
Macedonisch коагулација, згуснување
Sloveens koagulirati, strditev, strjevati, zgoščevanje
Slowaaks stuhnúť, zastaviť sa, zhromažďovať sa, zrážať sa
Bosnisch koagulirati, stajati, zgrušati, zgušnjavati
Kroatisch koagulirati, stajati, zgrušati, zgušnjavati se
Oekraïens застоюватися, згущуватися, осаджуватися
Bulgaars забавяне, застой, коагулация, сгъстяване
Wit-Russisch згусанне, згуснуць
Hebreeuwsהתגבשות، התקשות، להיתקע، להתעכב
Arabischتخثر، تجمد، تصلب
Perzischلخته شدن، تجمع، سخت شدن، غلیظ شدن
Urduجمن، ٹھنڈا ہونا، ٹھوس ہونا، گٹھنا

gerinnen in dict.cc


Vertalingen 

Doe mee


Help ons en word een held door nieuwe inzendingen toe te voegen en bestaande te beoordelen. Als dank kun je deze website zonder advertenties gebruiken zodra je een bepaald aantal punten hebt behaald.



Inloggen

Alle helden 

Definities

Betekenissen en synoniemen van gerinnen

  • zusammenklumpen und ausfallen einer Substanz aus einer Suspension oder Lösung, stocken, koagulieren, transformieren, ausfällen, ausflocken

gerinnen in openthesaurus.de

Betekenissen  Synoniemen 

Verbuigingsregels

Gedetailleerde regels voor vervoeging

Woordenboeken

Alle vertaalwoordenboeken

Duitse werkwoord gerinnen vervoegen

Overzicht van alle tijden van het werkwoord gerinnen


De vervoeging van het werkwoord gerinnen wordt online overzichtelijk weergegeven in een werkwoordschema met alle vormen in enkelvoud en meervoud, en in alle personen (1e, 2e, 3e persoon). De verbuiging van het werkwoord gerinnen is dus een hulpmiddel voor huiswerk, toetsen, examens, Duitse les op school, Duits leren, studie en volwasseneneducatie. Vooral voor mensen die Duits leren is het belangrijk om de juiste vervoeging en de correcte vormen (gerinnt - gerann - ist geronnen) te kennen. Meer informatie vind je op Wiktionary gerinnen en op gerinnen in de Duden.

gerinnen vervoeging

Tegenwoordige tijd Onvoltooid verleden tijd Conjunctief I Conjunctief II Imperatief
ich gerinn(e)geranngerinnegeränne/gerönne-
du gerinnstgerannstgerinnestgerännest/gerönnestgerinn(e)
er gerinntgeranngerinnegeränne/gerönne-
wir gerinnengerannengerinnengerännen/gerönnengerinnen
ihr gerinntgeranntgerinnetgerännet/gerönnetgerinnt
sie gerinnengerannengerinnengerännen/gerönnengerinnen

indicatief Actief

  • Tegenwoordige tijd: ich gerinn(e), du gerinnst, er gerinnt, wir gerinnen, ihr gerinnt, sie gerinnen
  • Onvoltooid verleden tijd: ich gerann, du gerannst, er gerann, wir gerannen, ihr gerannt, sie gerannen
  • Perfectum: ich bin geronnen, du bist geronnen, er ist geronnen, wir sind geronnen, ihr seid geronnen, sie sind geronnen
  • Voltooid verleden tijd: ich war geronnen, du warst geronnen, er war geronnen, wir waren geronnen, ihr wart geronnen, sie waren geronnen
  • Toekomende tijd I: ich werde gerinnen, du wirst gerinnen, er wird gerinnen, wir werden gerinnen, ihr werdet gerinnen, sie werden gerinnen
  • voltooid tegenwoordige toekomende tijd: ich werde geronnen sein, du wirst geronnen sein, er wird geronnen sein, wir werden geronnen sein, ihr werdet geronnen sein, sie werden geronnen sein

Conjunctief Actief

  • Tegenwoordige tijd: ich gerinne, du gerinnest, er gerinne, wir gerinnen, ihr gerinnet, sie gerinnen
  • Onvoltooid verleden tijd: ich geränne/gerönne, du gerännest/gerönnest, er geränne/gerönne, wir gerännen/gerönnen, ihr gerännet/gerönnet, sie gerännen/gerönnen
  • Perfectum: ich sei geronnen, du seiest geronnen, er sei geronnen, wir seien geronnen, ihr seiet geronnen, sie seien geronnen
  • Voltooid verleden tijd: ich wäre geronnen, du wärest geronnen, er wäre geronnen, wir wären geronnen, ihr wäret geronnen, sie wären geronnen
  • Toekomende tijd I: ich werde gerinnen, du werdest gerinnen, er werde gerinnen, wir werden gerinnen, ihr werdet gerinnen, sie werden gerinnen
  • voltooid tegenwoordige toekomende tijd: ich werde geronnen sein, du werdest geronnen sein, er werde geronnen sein, wir werden geronnen sein, ihr werdet geronnen sein, sie werden geronnen sein

Voorwaardelijke wijs II (würde) Actief

  • Onvoltooid verleden tijd: ich würde gerinnen, du würdest gerinnen, er würde gerinnen, wir würden gerinnen, ihr würdet gerinnen, sie würden gerinnen
  • Voltooid verleden tijd: ich würde geronnen sein, du würdest geronnen sein, er würde geronnen sein, wir würden geronnen sein, ihr würdet geronnen sein, sie würden geronnen sein

Imperatief Actief

  • Tegenwoordige tijd: gerinn(e) (du), gerinnen wir, gerinnt (ihr), gerinnen Sie

Infinitief/Deelwoord Actief

  • Infinitief I: gerinnen, zu gerinnen
  • Infinitief II: geronnen sein, geronnen zu sein
  • Tegenwoordig deelwoord: gerinnend
  • Participle II: geronnen

Opmerkingen



Inloggen

* De zinnen uit Wiktionary (de.wiktionary.org) zijn vrij beschikbaar onder de licentie CC BY-SA 3.0 (creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0/deed.de). Sommige zijn aangepast. De auteurs van de zinnen zijn te vinden via de volgende links: 23408, 207195

* De definities zijn deels afkomstig van Wiktionary (de.wiktionary.org) en kunnen achteraf zijn gewijzigd. Ze zijn vrij beschikbaar onder de CC-BY-SA 3.0 (creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0) licentie: 23408

* De synoniemen zijn deels afkomstig van OpenThesaurus (openthesaurus.de) en kunnen achteraf zijn aangepast. Ze zijn vrij beschikbaar onder de CC-BY-SA 4.0 (creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0) licentie: gerinnen