Vervoeging van het Duitse werkwoord missbrauchen 〈Vragende zin〉
De vervoeging van het werkwoord missbrauchen (misbruiken, verkeerd gebruiken) is regelmatig. De basisvormen zijn missbraucht?, missbrauchte? en hat missbraucht?. Het hulpwerkwoord van missbrauchen is "haben". Het voorvoegsel miss- van missbrauchen is onscheidbaar. De verbuiging vindt plaats in het Actief en wordt gebruikt als Vragende zin. Voor een beter begrip zijn talloze voorbeelden van het werkwoord missbrauchen beschikbaar. Voor oefenen en consolidatie zijn er ook gratis werkbladen voor missbrauchen. Je kunt niet alleen missbrauchen vervoegen, maar ook alle Duitse werkwoorden. Het werkwoord behoort tot de woordenschat van het Zertifikat Deutsch of niveau C2. Opmerkingen ☆
C2 · regelmatig · haben · onlosmakelijk
missbraucht? · missbrauchte? · hat missbraucht?
abuse, misuse, encroach on, encroach upon, ill-use, misapply, misemploy, slate, take advantage of, use wrongly, exploit
jemanden, etwas bestimmungswidrig oder unangemessen verwenden; um eigener Zwecke willen jemandes Scham oder Würde verletzen (etwa durch photographische Aufnahmen), sexuell misshandeln, (im Extrem) einer Person gegen ihren Willen sexuelle Gewalt antun; misshandeln, malträtieren, ausnützen, zum Sex zwingen
(acc.)
» Du missbrauchst
deine Autorität. You are abusing your authority.
De eenvoudig vervoegde werkwoordsvormen in de tegenwoordige, verleden, gebiedende en aanvoegende wijs van missbrauchen
Tegenwoordige tijd
missbrauch(e)⁵ | ich? |
missbrauchst | du? |
missbraucht | er? |
missbrauchen | wir? |
missbraucht | ihr? |
missbrauchen | sie? |
Onvoltooid verleden tijd
missbrauchte | ich? |
missbrauchtest | du? |
missbrauchte | er? |
missbrauchten | wir? |
missbrauchtet | ihr? |
missbrauchten | sie? |
Konjunktief I
missbrauche | ich? |
missbrauchest | du? |
missbrauche | er? |
missbrauchen | wir? |
missbrauchet | ihr? |
missbrauchen | sie? |
Konjunktief II
missbrauchte | ich? |
missbrauchtest | du? |
missbrauchte | er? |
missbrauchten | wir? |
missbrauchtet | ihr? |
missbrauchten | sie? |
⁵ Alleen in informeel taalgebruik
indicatief
Het werkwoord missbrauchen vervoegd in de aantonende wijs Actief in de tijden tegenwoordige, verleden en toekomende tijd
Tegenwoordige tijd
missbrauch(e)⁵ | ich? |
missbrauchst | du? |
missbraucht | er? |
missbrauchen | wir? |
missbraucht | ihr? |
missbrauchen | sie? |
Onvoltooid verleden tijd
missbrauchte | ich? |
missbrauchtest | du? |
missbrauchte | er? |
missbrauchten | wir? |
missbrauchtet | ihr? |
missbrauchten | sie? |
Perfectum
habe | ich | missbraucht? |
hast | du | missbraucht? |
hat | er | missbraucht? |
haben | wir | missbraucht? |
habt | ihr | missbraucht? |
haben | sie | missbraucht? |
Volt. verl. tijd
hatte | ich | missbraucht? |
hattest | du | missbraucht? |
hatte | er | missbraucht? |
hatten | wir | missbraucht? |
hattet | ihr | missbraucht? |
hatten | sie | missbraucht? |
Toekomende tijd I
werde | ich | missbrauchen? |
wirst | du | missbrauchen? |
wird | er | missbrauchen? |
werden | wir | missbrauchen? |
werdet | ihr | missbrauchen? |
werden | sie | missbrauchen? |
voltooid tegenwoordige toekomende tijd
werde | ich | missbraucht | haben? |
wirst | du | missbraucht | haben? |
wird | er | missbraucht | haben? |
werden | wir | missbraucht | haben? |
werdet | ihr | missbraucht | haben? |
werden | sie | missbraucht | haben? |
⁵ Alleen in informeel taalgebruik
Conjunctief
De vervoeging van het werkwoord missbrauchen in de conjunctief I en II en in de tijden tegenwoordige tijd, verleden tijd, perfectum, plusquamperfectum en toekomende tijd.
Konjunktief I
missbrauche | ich? |
missbrauchest | du? |
missbrauche | er? |
missbrauchen | wir? |
missbrauchet | ihr? |
missbrauchen | sie? |
Konjunktief II
missbrauchte | ich? |
missbrauchtest | du? |
missbrauchte | er? |
missbrauchten | wir? |
missbrauchtet | ihr? |
missbrauchten | sie? |
Voltooid Konj.
habe | ich | missbraucht? |
habest | du | missbraucht? |
habe | er | missbraucht? |
haben | wir | missbraucht? |
habet | ihr | missbraucht? |
haben | sie | missbraucht? |
Konj. volt. verl. t.
hätte | ich | missbraucht? |
hättest | du | missbraucht? |
hätte | er | missbraucht? |
hätten | wir | missbraucht? |
hättet | ihr | missbraucht? |
hätten | sie | missbraucht? |
Voorwaardelijke wijs II (würde)
Vervangende vormen van de Konjunktiv II worden vervoegd met "würde" als persoonsvorm.
Imperatief
De vervoegingsvormen in de gebiedende wijs Actief tegenwoordige tijd voor het werkwoord missbrauchen
⁵ Alleen in informeel taalgebruik
Infinitief/Deelwoord
De infinitieve vormen deelwoord en infinitief (met 'zu') in Actief voor missbrauchen
Voorbeelden
Voorbeeldzinnen voor missbrauchen
-
Du
missbrauchst
deine Autorität.
You are abusing your authority.
-
Er
missbraucht
seine Macht.
He abuses his power.
-
Er
missbrauchte
meine Leichtgläubigkeit.
He abused my gullibility.
-
Er hat mein Vertrauen
missbraucht
.
He betrayed my confidence.
-
Er muss das Privileg
missbraucht
haben.
He must have abused the privilege.
-
Ich lasse mich nicht von Heuchlern
missbrauchen
.
I will not let myself be abused by hypocrites.
-
Sie könnten wieder Kinder
missbrauchen
, wenn sie frei kommen.
They could abuse children again if they come free.
Voorbeelden
Vertalingen
Vertalingen van het Duitse missbrauchen
-
missbrauchen
abuse, misuse, encroach on, encroach upon, ill-use, misapply, misemploy, slate
злоупотреблять, Злоупотреблять, злоупотребить, насиловать
abusar, abusar de, aprovecharse de
abuser de, mésuser, utiliser, utiliser abusivement, abuser, exploiter, maltraiter
kötüye kullanmak, suistimal etmek, tecavüz etmek, ırzına geçmek, istismar, suistimal
abusar de, tirar proveito de, usar indevidamente, usurpar, abusar
abusare di, approfittare di, abuso
abuz
viszszaél, miskárosít, szexuális zaklatás, visszaélni
nadużywać, nadużyć, wykorzystać, wykorzystywać
κάνω κατάχρηση, κακομεταχειρίζομαι, κατάχρηση, κακοποίηση, καταχρώμαι
misbruiken, verkeerd gebruiken, verkrachten, misbruik
zneužívat, zneužívatžít, znásilňovat, znásilňovatnit, zneužít, sexuálně zneužít
missbruka, missbruk, utnyttja
misbruge
乱用する ’, 乱用, 性的暴力, 悪用, 虐待
abusar, maltractar, malversar
väärinkäyttää, seksuaalinen hyväksikäyttö
misbruke
abusu, mendeku
zloupotrebljavati, seksualno zlostavljati
злоупотреба, сексуално злоупотребување
zlorabiti, izrabljati
zneužívať, sexuálne zneužívať
zloupotrebljavati, seksualno zlostavljati
zloupotrebljavati, seksualno zlostavljati
зловживати, порушувати
злоупотреба, недопустимо използване, сексуално насилие
злоўжываць
הטרדה מינית، להשתמש לרעה، לנצל، ניצול
إساءة، استغلال، اعتداء
سوءاستفاده، آزار جنسی
استحصال، بدسلوکی، جنسی استحصال، غلط استعمال
missbrauchen in dict.cc
Vertalingen
Doe mee
Help ons en word een held door nieuwe inzendingen toe te voegen en bestaande te beoordelen. Als dank kun je deze website zonder advertenties gebruiken zodra je een bepaald aantal punten hebt behaald.
|
Inloggen |
Definities
Betekenissen en synoniemen van missbrauchen- jemanden, etwas bestimmungswidrig oder unangemessen verwenden, um eigener Zwecke willen jemandes Scham oder Würde verletzen (etwa durch photographische Aufnahmen), sexuell misshandeln, (im Extrem) einer Person gegen ihren Willen sexuelle Gewalt antun, misshandeln, malträtieren, ausnützen, zum Sex zwingen
- jemanden, etwas bestimmungswidrig oder unangemessen verwenden, um eigener Zwecke willen jemandes Scham oder Würde verletzen (etwa durch photographische Aufnahmen), sexuell misshandeln, (im Extrem) einer Person gegen ihren Willen sexuelle Gewalt antun, misshandeln, malträtieren, ausnützen, zum Sex zwingen
- jemanden, etwas bestimmungswidrig oder unangemessen verwenden, um eigener Zwecke willen jemandes Scham oder Würde verletzen (etwa durch photographische Aufnahmen), sexuell misshandeln, (im Extrem) einer Person gegen ihren Willen sexuelle Gewalt antun, misshandeln, malträtieren, ausnützen, zum Sex zwingen
Betekenissen Synoniemen
Verbuigingsregels
Gedetailleerde regels voor vervoeging
- Vorming van Tegenwoordige tijd van missbrauchen
- Vorming van Onvoltooid verleden tijd van missbrauchen
- Vorming van Imperatief van missbrauchen
- Vorming van Konjunktiv I van missbrauchen
- Vorming van Konjunktiv II van missbrauchen
- Vorming van Infinitief van missbrauchen
- Vorming van Deelwoord van missbrauchen
- Hoe vervoeg je werkwoorden in het Duits?
Afleidingen
Afgeleide vormen van missbrauchen
≡ misstrauen
≡ missfallen
≡ missachten
≡ brauchen
≡ aufbrauchen
≡ misslingen
≡ gebrauchen
≡ missbilligen
≡ missglücken
≡ missraten
≡ abbrauchen
≡ verbrauchen
≡ missdeuten
≡ missgönnen
≡ anbrauchen
≡ ausbrauchen
Woordenboeken
Alle vertaalwoordenboeken
Duitse werkwoord missbrauchen vervoegen
Overzicht van alle tijden van het werkwoord missbrauchen
De vervoeging van het werkwoord missbrauchen wordt online overzichtelijk weergegeven in een werkwoordschema met alle vormen in enkelvoud en meervoud, en in alle personen (1e, 2e, 3e persoon). De verbuiging van het werkwoord missbrauchen is dus een hulpmiddel voor huiswerk, toetsen, examens, Duitse les op school, Duits leren, studie en volwasseneneducatie. Vooral voor mensen die Duits leren is het belangrijk om de juiste vervoeging en de correcte vormen (missbraucht? - missbrauchte? - hat missbraucht?) te kennen. Meer informatie vind je op Wiktionary missbrauchen en op missbrauchen in de Duden.
missbrauchen vervoeging
Tegenwoordige tijd | Onvoltooid verleden tijd | Conjunctief I | Conjunctief II | Imperatief | |
---|---|---|---|---|---|
ich | missbrauch(e)? | missbrauchte? | missbrauche? | missbrauchte? | - |
du | missbrauchst? | missbrauchtest? | missbrauchest? | missbrauchtest? | missbrauch(e) |
er | missbraucht? | missbrauchte? | missbrauche? | missbrauchte? | - |
wir | missbrauchen? | missbrauchten? | missbrauchen? | missbrauchten? | missbrauchen |
ihr | missbraucht? | missbrauchtet? | missbrauchet? | missbrauchtet? | missbraucht |
sie | missbrauchen? | missbrauchten? | missbrauchen? | missbrauchten? | missbrauchen |
indicatief Actief
- Tegenwoordige tijd: missbrauch(e) ich?, missbrauchst du?, missbraucht er?, missbrauchen wir?, missbraucht ihr?, missbrauchen sie?
- Onvoltooid verleden tijd: missbrauchte ich?, missbrauchtest du?, missbrauchte er?, missbrauchten wir?, missbrauchtet ihr?, missbrauchten sie?
- Perfectum: habe ich missbraucht?, hast du missbraucht?, hat er missbraucht?, haben wir missbraucht?, habt ihr missbraucht?, haben sie missbraucht?
- Voltooid verleden tijd: hatte ich missbraucht?, hattest du missbraucht?, hatte er missbraucht?, hatten wir missbraucht?, hattet ihr missbraucht?, hatten sie missbraucht?
- Toekomende tijd I: werde ich missbrauchen?, wirst du missbrauchen?, wird er missbrauchen?, werden wir missbrauchen?, werdet ihr missbrauchen?, werden sie missbrauchen?
- voltooid tegenwoordige toekomende tijd: werde ich missbraucht haben?, wirst du missbraucht haben?, wird er missbraucht haben?, werden wir missbraucht haben?, werdet ihr missbraucht haben?, werden sie missbraucht haben?
Conjunctief Actief
- Tegenwoordige tijd: missbrauche ich?, missbrauchest du?, missbrauche er?, missbrauchen wir?, missbrauchet ihr?, missbrauchen sie?
- Onvoltooid verleden tijd: missbrauchte ich?, missbrauchtest du?, missbrauchte er?, missbrauchten wir?, missbrauchtet ihr?, missbrauchten sie?
- Perfectum: habe ich missbraucht?, habest du missbraucht?, habe er missbraucht?, haben wir missbraucht?, habet ihr missbraucht?, haben sie missbraucht?
- Voltooid verleden tijd: hätte ich missbraucht?, hättest du missbraucht?, hätte er missbraucht?, hätten wir missbraucht?, hättet ihr missbraucht?, hätten sie missbraucht?
- Toekomende tijd I: werde ich missbrauchen?, werdest du missbrauchen?, werde er missbrauchen?, werden wir missbrauchen?, werdet ihr missbrauchen?, werden sie missbrauchen?
- voltooid tegenwoordige toekomende tijd: werde ich missbraucht haben?, werdest du missbraucht haben?, werde er missbraucht haben?, werden wir missbraucht haben?, werdet ihr missbraucht haben?, werden sie missbraucht haben?
Voorwaardelijke wijs II (würde) Actief
- Onvoltooid verleden tijd: würde ich missbrauchen?, würdest du missbrauchen?, würde er missbrauchen?, würden wir missbrauchen?, würdet ihr missbrauchen?, würden sie missbrauchen?
- Voltooid verleden tijd: würde ich missbraucht haben?, würdest du missbraucht haben?, würde er missbraucht haben?, würden wir missbraucht haben?, würdet ihr missbraucht haben?, würden sie missbraucht haben?
Imperatief Actief
- Tegenwoordige tijd: missbrauch(e) (du), missbrauchen wir, missbraucht (ihr), missbrauchen Sie
Infinitief/Deelwoord Actief
- Infinitief I: missbrauchen, zu missbrauchen
- Infinitief II: missbraucht haben, missbraucht zu haben
- Tegenwoordig deelwoord: missbrauchend
- Participle II: missbraucht