Vervoeging van het Duitse werkwoord fegen
De vervoeging van het werkwoord fegen (snel bewegen, snel gaan) is regelmatig. De basisvormen zijn fegt, fegte en ist gefegt. Het hulpwerkwoord van fegen is "sein". Er zijn echter ook tijden met het hulpwerkwoord "haben". De verbuiging vindt plaats in het Actief en wordt gebruikt als Hoofdzin. Voor een beter begrip zijn talloze voorbeelden van het werkwoord fegen beschikbaar. Voor oefenen en consolidatie zijn er ook gratis werkbladen voor fegen. Je kunt niet alleen fegen vervoegen, maar ook alle Duitse werkwoorden. Het werkwoord behoort tot de woordenschat van het Zertifikat Deutsch of niveau A2. Opmerkingen ☆
De eenvoudig vervoegde werkwoordsvormen in de tegenwoordige, verleden, gebiedende en aanvoegende wijs van fegen
⁵ Alleen in informeel taalgebruik
indicatief
Het werkwoord fegen vervoegd in de aantonende wijs Actief in de tijden tegenwoordige, verleden en toekomende tijd
Perfectum
ich | bin | gefegt |
du | bist | gefegt |
er | ist | gefegt |
wir | sind | gefegt |
ihr | seid | gefegt |
sie | sind | gefegt |
Volt. verl. tijd
ich | war | gefegt |
du | warst | gefegt |
er | war | gefegt |
wir | waren | gefegt |
ihr | wart | gefegt |
sie | waren | gefegt |
Toekomende tijd I
ich | werde | fegen |
du | wirst | fegen |
er | wird | fegen |
wir | werden | fegen |
ihr | werdet | fegen |
sie | werden | fegen |
voltooid tegenwoordige toekomende tijd
ich | werde | gefegt | sein |
du | wirst | gefegt | sein |
er | wird | gefegt | sein |
wir | werden | gefegt | sein |
ihr | werdet | gefegt | sein |
sie | werden | gefegt | sein |
⁵ Alleen in informeel taalgebruik
Conjunctief
De vervoeging van het werkwoord fegen in de conjunctief I en II en in de tijden tegenwoordige tijd, verleden tijd, perfectum, plusquamperfectum en toekomende tijd.
Voltooid Konj.
ich | sei | gefegt |
du | seiest | gefegt |
er | sei | gefegt |
wir | seien | gefegt |
ihr | seiet | gefegt |
sie | seien | gefegt |
Konj. volt. verl. t.
ich | wäre | gefegt |
du | wärest | gefegt |
er | wäre | gefegt |
wir | wären | gefegt |
ihr | wäret | gefegt |
sie | wären | gefegt |
Voorwaardelijke wijs II (würde)
Vervangende vormen van de Konjunktiv II worden vervoegd met "würde" als persoonsvorm.
Imperatief
De vervoegingsvormen in de gebiedende wijs Actief tegenwoordige tijd voor het werkwoord fegen
Infinitief/Deelwoord
De infinitieve vormen deelwoord en infinitief (met 'zu') in Actief voor fegen
Vertalingen
Vertalingen van het Duitse fegen
-
fegen
sweep, tear, move quickly, race, rip through
мести, подметать, вымести, выметать, замести, заметать, нестись вихрем, подмести
acelerar, moverse rápido
balayer, se déplacer rapidement
hızla hareket etmek, süpürmek, hızına yetişememek
varrer, soprar com violência, mover rapidamente
fregare, passare vorticosamente, turbinare, correre, muoversi rapidamente
nu știu sigur, se grăbi, se mișca repede
igyekszik, siet, sürget, rohan, sietni
pędzić nad, zamiatać, zgarniać, zgarnąć, pędzić, szybko się poruszać
σπεύδω, τρέχω
snel bewegen, snel gaan
letět, rychle se pohybovat
rusa, sopa, svepa, fara, skynda
feje
急ぐ, 速く動く
agranar, assotar, escombrar, passar amb rapidesa, moure's ràpidament
juosta, kiitää
farte, skynde seg
azkar mugitzea
brzo kretati se
брзина
hitro se premikati
rýchlo sa pohybovať
brzo kretati
brzo kretati
підмітати, прибрати
бързо движение, бързо преминаване
разганяцца, сцягвацца
לנוע מהר
تحرك بسرعة
تند رفتن، سرعت گرفتن
تیز چلنا، جلدی جانا
fegen in dict.cc
Vertalingen
Doe mee
Help ons en word een held door nieuwe inzendingen toe te voegen en bestaande te beoordelen. Als dank kun je deze website zonder advertenties gebruiken zodra je een bepaald aantal punten hebt behaald.
|
Inloggen |
Definities
Betekenissen en synoniemen van fegen- sich sehr schnell fortbewegen, eilen, rasen
- sich sehr schnell fortbewegen, eilen, rasen
- sich sehr schnell fortbewegen, eilen, rasen
Betekenissen Synoniemen
Voorzetsels
Voorzetsels voor fegen
Verbuigingsregels
Gedetailleerde regels voor vervoeging
Afleidingen
Afgeleide vormen van fegen
≡ abfegen
≡ aalen
≡ ackern
≡ abdizieren
≡ adorieren
≡ adhärieren
≡ durchfegen
≡ achteln
≡ achten
≡ adden
≡ abortieren
≡ adaptieren
≡ aasen
≡ auffegen
≡ anfegen
≡ adeln
Woordenboeken
Alle vertaalwoordenboeken
Duitse werkwoord fegen vervoegen
Overzicht van alle tijden van het werkwoord fegen
De vervoeging van het werkwoord fegen wordt online overzichtelijk weergegeven in een werkwoordschema met alle vormen in enkelvoud en meervoud, en in alle personen (1e, 2e, 3e persoon). De verbuiging van het werkwoord fegen is dus een hulpmiddel voor huiswerk, toetsen, examens, Duitse les op school, Duits leren, studie en volwasseneneducatie. Vooral voor mensen die Duits leren is het belangrijk om de juiste vervoeging en de correcte vormen (fegt - fegte - ist gefegt) te kennen. Meer informatie vind je op Wiktionary fegen en op fegen in de Duden.
fegen vervoeging
Tegenwoordige tijd | Onvoltooid verleden tijd | Conjunctief I | Conjunctief II | Imperatief | |
---|---|---|---|---|---|
ich | feg(e) | fegte | fege | fegte | - |
du | fegst | fegtest | fegest | fegtest | feg(e) |
er | fegt | fegte | fege | fegte | - |
wir | fegen | fegten | fegen | fegten | fegen |
ihr | fegt | fegtet | feget | fegtet | fegt |
sie | fegen | fegten | fegen | fegten | fegen |
indicatief Actief
- Tegenwoordige tijd: ich feg(e), du fegst, er fegt, wir fegen, ihr fegt, sie fegen
- Onvoltooid verleden tijd: ich fegte, du fegtest, er fegte, wir fegten, ihr fegtet, sie fegten
- Perfectum: ich bin gefegt, du bist gefegt, er ist gefegt, wir sind gefegt, ihr seid gefegt, sie sind gefegt
- Voltooid verleden tijd: ich war gefegt, du warst gefegt, er war gefegt, wir waren gefegt, ihr wart gefegt, sie waren gefegt
- Toekomende tijd I: ich werde fegen, du wirst fegen, er wird fegen, wir werden fegen, ihr werdet fegen, sie werden fegen
- voltooid tegenwoordige toekomende tijd: ich werde gefegt sein, du wirst gefegt sein, er wird gefegt sein, wir werden gefegt sein, ihr werdet gefegt sein, sie werden gefegt sein
Conjunctief Actief
- Tegenwoordige tijd: ich fege, du fegest, er fege, wir fegen, ihr feget, sie fegen
- Onvoltooid verleden tijd: ich fegte, du fegtest, er fegte, wir fegten, ihr fegtet, sie fegten
- Perfectum: ich sei gefegt, du seiest gefegt, er sei gefegt, wir seien gefegt, ihr seiet gefegt, sie seien gefegt
- Voltooid verleden tijd: ich wäre gefegt, du wärest gefegt, er wäre gefegt, wir wären gefegt, ihr wäret gefegt, sie wären gefegt
- Toekomende tijd I: ich werde fegen, du werdest fegen, er werde fegen, wir werden fegen, ihr werdet fegen, sie werden fegen
- voltooid tegenwoordige toekomende tijd: ich werde gefegt sein, du werdest gefegt sein, er werde gefegt sein, wir werden gefegt sein, ihr werdet gefegt sein, sie werden gefegt sein
Voorwaardelijke wijs II (würde) Actief
- Onvoltooid verleden tijd: ich würde fegen, du würdest fegen, er würde fegen, wir würden fegen, ihr würdet fegen, sie würden fegen
- Voltooid verleden tijd: ich würde gefegt sein, du würdest gefegt sein, er würde gefegt sein, wir würden gefegt sein, ihr würdet gefegt sein, sie würden gefegt sein
Imperatief Actief
- Tegenwoordige tijd: feg(e) (du), fegen wir, fegt (ihr), fegen Sie
Infinitief/Deelwoord Actief
- Infinitief I: fegen, zu fegen
- Infinitief II: gefegt sein, gefegt zu sein
- Tegenwoordig deelwoord: fegend
- Participle II: gefegt