Verbuiging van het Duitse zelfstandig naamwoord Tand met meervoud en lidwoord
De verbuiging van het zelfstandig naamwoord Tand (rommel, spullen) is in het enkelvoud genitief Tand(e)s en in het meervoud nominatief -. Het zelfstandig naamwoord Tand wordt sterk verbogen met de uitgangen es/-. Vormt geen meervoud. Het grammaticale geslacht van Tand is mannelijk en het bepaalde lidwoord is "der". Hier kun je niet alleen Tand verbuigen, maar ook alle Duitse zelfstandige naamwoorden. Het zelfstandig naamwoord behoort tot de woordenschat van het Zertifikat Deutsch of tot niveau C2. Opmerkingen ☆
C2 · zelfstandig naamwoord · mannelijk · regelmatig · -s, -
Uitgangen es/- Datief meervoud zonder extra 'n' Alleen enkelvoud
Brummagem, bauble, bric-a-brac, frippery, gewgaw, knick-knacks, tchotchke, trinkets, trumpery, clutter, junk, rubbish
Ansammlung nutzloser Gegenstände; Krimskrams, Plunder, Staubfänger, Trödel, Kram
» Jedes Land hat seinen Tand
. Every country has its trinkets.
Verbuiging van Tand in enkelvoud en meervoud in alle naamvallen
Voorbeelden
Voorbeeldzinnen voor Tand
-
Jedes Land hat seinen
Tand
.
Every country has its trinkets.
-
Allerlei
Tand
wird in dem Laden feilgeboten.
The shop sells all sorts of bric-à-brac.
-
Das beste Werkzeug ist ein
Tand
in eines tumben Toren Hand.
The best tool is a Tand in the hand of a foolish Tor.
-
Sie hat eben nicht so ein enges Verhältnis zu weihnachtlichem
Tand
.
She does not have such a close relationship with Christmas decorations.
-
Sie gibt ihr ganzes Taschengeld für
Tand
aus, statt es zu sparen.
She spends all her pocket money on Tand instead of saving it.
Voorbeelden
Vertalingen
Vertalingen van het Duitse Tand
-
Tand
Brummagem, bauble, bric-a-brac, frippery, gewgaw, knick-knacks, tchotchke, trinkets
безделу́шки, мишура́, пустяки́, бесполезные вещи, хлам
baratija, cachivaches, trastos
babioles, brimborion, brimborions veraltet, colifichet, colifichets, bric-à-brac
gereksiz eşyalar
tralha, traste, coisas inúteis
bigiotteria, cianfrusaglia, cianfrusaglie, paccottiglia, accumulo di oggetti inutili
deșeuri, miriște
felesleges tárgyak
tandeta, rupiecie, złom
μπιχλιμπίδια, συλλογή, σωρός
rommel, spullen
cetka, flitr, tretka, hromada, zbytečnosti
bjäfs, grannlåt, bråte, skräp
kram, tant, skrammel
無駄な物の集まり
objectes inutils, trastos
roskat, turhuus
samling av unyttige gjenstander
hondakinak, zaborra
nakupljanje beskorisnih stvari
бесполезни предмети, недоразбирање
neuporabni predmeti, nujne stvari
haraburdy, zbytočnosti
nakupljanje beskorisnih stvari
nakupljanje beskorisnih stvari
незначні речі, сміття
безполезни вещи, боклуци
бесполезнасць, недарэчнасць
אסופה של חפצים חסרי ערך
أشياء عديمة الفائدة
جمع آوری اشیاء بی فایده
بے کار چیزوں کا مجموعہ
Tand in dict.cc
Vertalingen
Doe mee
Help ons en word een held door nieuwe inzendingen toe te voegen en bestaande te beoordelen. Als dank kun je deze website zonder advertenties gebruiken zodra je een bepaald aantal punten hebt behaald.
|
Inloggen |
Definities
Betekenissen en synoniemen van Tand- Ansammlung nutzloser Gegenstände, Krimskrams, Plunder, Staubfänger, Trödel, Kram
Betekenissen Synoniemen
Zelfstandige naamwoorden
Willekeurig geselecteerde zelfstandige naamwoorden
≡ Quäke
≡ Gaur
≡ Bütten
≡ Stelle
≡ Mahnung
≡ Deadline
≡ Kompott
≡ Eckbüro
≡ Kyniker
≡ Flurname
≡ Regal
≡ Himbeere
≡ Tumbler
≡ Manismus
≡ Fuselöl
≡ Promotor
Woordenboeken
Alle vertaalwoordenboeken
Verbuigingsvormen van Tand
Overzicht van alle verbuigingen van het zelfstandig naamwoord Tand in alle naamvallen
De verbuiging van Tand wordt overzichtelijk weergegeven in een tabel met alle vormen in het enkelvoud en meervoud en in alle vier de naamvallen: nominatief (1e naamval), genitief (2e naamval), datief (3e naamval) en accusatief (4e naamval). Deze tabel is handig voor huiswerk, examens, Duitse les op school, studie, Duits als vreemde of tweede taal en volwasseneneducatie. De correcte verbuiging van het woord Tand is vooral belangrijk voor mensen die Duits leren. Meer informatie vind je op Wiktionary Tand en op Tand in de Duden.
Verbuiging Tand
Enkelvoud | Meervoud | |
---|---|---|
Nom. | der Tand | - |
Gen. | des Tand(e)s | - |
Dat. | dem Tand(e) | - |
Acc. | den Tand | - |
Verbuiging Tand
- Enkelvoud: der Tand, des Tand(e)s, dem Tand(e), den Tand
- Meervoud: -, -, -, -