Vervoeging van het Duitse werkwoord vorlocken

De vervoeging van het werkwoord vorlocken is regelmatig. De basisvormen zijn lockt vor, lockte vor en hat vorgelockt. Het hulpwerkwoord van vorlocken is "haben". De eerste lettergreep vor- van vorlocken is scheidbaar. De verbuiging vindt plaats in het Actief en wordt gebruikt als Hoofdzin. Voor een beter begrip zijn talloze voorbeelden van het werkwoord vorlocken beschikbaar. Voor oefenen en consolidatie zijn er ook gratis werkbladen voor vorlocken. Je kunt niet alleen vorlocken vervoegen, maar ook alle Duitse werkwoorden. Opmerkingen

regelmatig · haben · scheidbaar

vor·locken

lockt vor · lockte vor · hat vorgelockt

» Damit lockt man keinen Hund hinterm Ofen vor . Engels This way you don't lure a dog from behind the stove.

De eenvoudig vervoegde werkwoordsvormen in de tegenwoordige, verleden, gebiedende en aanvoegende wijs van vorlocken

Tegenwoordige tijd

ich lock(e)⁵ vor
du lockst vor
er lockt vor
wir locken vor
ihr lockt vor
sie locken vor

Onvoltooid verleden tijd

ich lockte vor
du locktest vor
er lockte vor
wir lockten vor
ihr locktet vor
sie lockten vor

Imperatief

-
lock(e)⁵ (du) vor
-
locken wir vor
lockt (ihr) vor
locken Sie vor

Konjunktief I

ich locke vor
du lockest vor
er locke vor
wir locken vor
ihr locket vor
sie locken vor

Konjunktief II

ich lockte vor
du locktest vor
er lockte vor
wir lockten vor
ihr locktet vor
sie lockten vor

Infinitief

vorlocken
vorzulocken

Deelwoord

vorlockend
vorgelockt

⁵ Alleen in informeel taalgebruik


indicatief

Het werkwoord vorlocken vervoegd in de aantonende wijs Actief in de tijden tegenwoordige, verleden en toekomende tijd


Tegenwoordige tijd

ich lock(e)⁵ vor
du lockst vor
er lockt vor
wir locken vor
ihr lockt vor
sie locken vor

Onvoltooid verleden tijd

ich lockte vor
du locktest vor
er lockte vor
wir lockten vor
ihr locktet vor
sie lockten vor

Perfectum

ich habe vorgelockt
du hast vorgelockt
er hat vorgelockt
wir haben vorgelockt
ihr habt vorgelockt
sie haben vorgelockt

Volt. verl. tijd

ich hatte vorgelockt
du hattest vorgelockt
er hatte vorgelockt
wir hatten vorgelockt
ihr hattet vorgelockt
sie hatten vorgelockt

Toekomende tijd I

ich werde vorlocken
du wirst vorlocken
er wird vorlocken
wir werden vorlocken
ihr werdet vorlocken
sie werden vorlocken

voltooid tegenwoordige toekomende tijd

ich werde vorgelockt haben
du wirst vorgelockt haben
er wird vorgelockt haben
wir werden vorgelockt haben
ihr werdet vorgelockt haben
sie werden vorgelockt haben

⁵ Alleen in informeel taalgebruik


  • Damit lockt man keinen Hund hinterm Ofen vor . 

Conjunctief

De vervoeging van het werkwoord vorlocken in de conjunctief I en II en in de tijden tegenwoordige tijd, verleden tijd, perfectum, plusquamperfectum en toekomende tijd.


Konjunktief I

ich locke vor
du lockest vor
er locke vor
wir locken vor
ihr locket vor
sie locken vor

Konjunktief II

ich lockte vor
du locktest vor
er lockte vor
wir lockten vor
ihr locktet vor
sie lockten vor

Voltooid Konj.

ich habe vorgelockt
du habest vorgelockt
er habe vorgelockt
wir haben vorgelockt
ihr habet vorgelockt
sie haben vorgelockt

Konj. volt. verl. t.

ich hätte vorgelockt
du hättest vorgelockt
er hätte vorgelockt
wir hätten vorgelockt
ihr hättet vorgelockt
sie hätten vorgelockt

Toekomende aanvoegende wijs I

ich werde vorlocken
du werdest vorlocken
er werde vorlocken
wir werden vorlocken
ihr werdet vorlocken
sie werden vorlocken

Toek. volt. aanw.

ich werde vorgelockt haben
du werdest vorgelockt haben
er werde vorgelockt haben
wir werden vorgelockt haben
ihr werdet vorgelockt haben
sie werden vorgelockt haben

Voorwaardelijke wijs II (würde)

Vervangende vormen van de Konjunktiv II worden vervoegd met "würde" als persoonsvorm.


Conjunctief II

ich würde vorlocken
du würdest vorlocken
er würde vorlocken
wir würden vorlocken
ihr würdet vorlocken
sie würden vorlocken

Verleden cond.

ich würde vorgelockt haben
du würdest vorgelockt haben
er würde vorgelockt haben
wir würden vorgelockt haben
ihr würdet vorgelockt haben
sie würden vorgelockt haben

Imperatief

De vervoegingsvormen in de gebiedende wijs Actief tegenwoordige tijd voor het werkwoord vorlocken


Tegenwoordige tijd

lock(e)⁵ (du) vor
locken wir vor
lockt (ihr) vor
locken Sie vor

⁵ Alleen in informeel taalgebruik

Infinitief/Deelwoord

De infinitieve vormen deelwoord en infinitief (met 'zu') in Actief voor vorlocken


Infinitief I


vorlocken
vorzulocken

Infinitief II


vorgelockt haben
vorgelockt zu haben

Tegenwoordig deelwoord


vorlockend

Participle II


vorgelockt

Voorbeelden

Voorbeeldzinnen voor vorlocken


  • Damit lockt man keinen Hund hinterm Ofen vor . 
    Engels This way you don't lure a dog from behind the stove.

Voorbeelden 

Vertalingen

Vertalingen van het Duitse vorlocken


Duits vorlocken

vorlocken in dict.cc


Vertalingen 

Doe mee


Help ons en word een held door nieuwe inzendingen toe te voegen en bestaande te beoordelen. Als dank kun je deze website zonder advertenties gebruiken zodra je een bepaald aantal punten hebt behaald.



Inloggen

Alle helden 

Verbuigingsregels

Gedetailleerde regels voor vervoeging

Woordenboeken

Alle vertaalwoordenboeken

Duitse werkwoord vorlocken vervoegen

Overzicht van alle tijden van het werkwoord vorlocken


De vervoeging van het werkwoord vor·locken wordt online overzichtelijk weergegeven in een werkwoordschema met alle vormen in enkelvoud en meervoud, en in alle personen (1e, 2e, 3e persoon). De verbuiging van het werkwoord vor·locken is dus een hulpmiddel voor huiswerk, toetsen, examens, Duitse les op school, Duits leren, studie en volwasseneneducatie. Vooral voor mensen die Duits leren is het belangrijk om de juiste vervoeging en de correcte vormen (lockt vor - lockte vor - hat vorgelockt) te kennen. Meer informatie vind je op Wiktionary vorlocken en op vorlocken in de Duden.

vorlocken vervoeging

Tegenwoordige tijd Onvoltooid verleden tijd Conjunctief I Conjunctief II Imperatief
ich lock(e) vorlockte vorlocke vorlockte vor-
du lockst vorlocktest vorlockest vorlocktest vorlock(e) vor
er lockt vorlockte vorlocke vorlockte vor-
wir locken vorlockten vorlocken vorlockten vorlocken vor
ihr lockt vorlocktet vorlocket vorlocktet vorlockt vor
sie locken vorlockten vorlocken vorlockten vorlocken vor

indicatief Actief

  • Tegenwoordige tijd: ich lock(e) vor, du lockst vor, er lockt vor, wir locken vor, ihr lockt vor, sie locken vor
  • Onvoltooid verleden tijd: ich lockte vor, du locktest vor, er lockte vor, wir lockten vor, ihr locktet vor, sie lockten vor
  • Perfectum: ich habe vorgelockt, du hast vorgelockt, er hat vorgelockt, wir haben vorgelockt, ihr habt vorgelockt, sie haben vorgelockt
  • Voltooid verleden tijd: ich hatte vorgelockt, du hattest vorgelockt, er hatte vorgelockt, wir hatten vorgelockt, ihr hattet vorgelockt, sie hatten vorgelockt
  • Toekomende tijd I: ich werde vorlocken, du wirst vorlocken, er wird vorlocken, wir werden vorlocken, ihr werdet vorlocken, sie werden vorlocken
  • voltooid tegenwoordige toekomende tijd: ich werde vorgelockt haben, du wirst vorgelockt haben, er wird vorgelockt haben, wir werden vorgelockt haben, ihr werdet vorgelockt haben, sie werden vorgelockt haben

Conjunctief Actief

  • Tegenwoordige tijd: ich locke vor, du lockest vor, er locke vor, wir locken vor, ihr locket vor, sie locken vor
  • Onvoltooid verleden tijd: ich lockte vor, du locktest vor, er lockte vor, wir lockten vor, ihr locktet vor, sie lockten vor
  • Perfectum: ich habe vorgelockt, du habest vorgelockt, er habe vorgelockt, wir haben vorgelockt, ihr habet vorgelockt, sie haben vorgelockt
  • Voltooid verleden tijd: ich hätte vorgelockt, du hättest vorgelockt, er hätte vorgelockt, wir hätten vorgelockt, ihr hättet vorgelockt, sie hätten vorgelockt
  • Toekomende tijd I: ich werde vorlocken, du werdest vorlocken, er werde vorlocken, wir werden vorlocken, ihr werdet vorlocken, sie werden vorlocken
  • voltooid tegenwoordige toekomende tijd: ich werde vorgelockt haben, du werdest vorgelockt haben, er werde vorgelockt haben, wir werden vorgelockt haben, ihr werdet vorgelockt haben, sie werden vorgelockt haben

Voorwaardelijke wijs II (würde) Actief

  • Onvoltooid verleden tijd: ich würde vorlocken, du würdest vorlocken, er würde vorlocken, wir würden vorlocken, ihr würdet vorlocken, sie würden vorlocken
  • Voltooid verleden tijd: ich würde vorgelockt haben, du würdest vorgelockt haben, er würde vorgelockt haben, wir würden vorgelockt haben, ihr würdet vorgelockt haben, sie würden vorgelockt haben

Imperatief Actief

  • Tegenwoordige tijd: lock(e) (du) vor, locken wir vor, lockt (ihr) vor, locken Sie vor

Infinitief/Deelwoord Actief

  • Infinitief I: vorlocken, vorzulocken
  • Infinitief II: vorgelockt haben, vorgelockt zu haben
  • Tegenwoordig deelwoord: vorlockend
  • Participle II: vorgelockt

Opmerkingen



Inloggen

* De zinnen van Tatoeba (tatoeba.org) zijn gratis beschikbaar onder de CC BY 2.0 FR (creativecommons.org/licenses/by/2.0/fr/) licentie. Sommige zijn aangepast. De auteurs van de zinnen zijn te vinden via: 7040797