Vervoeging van het Duitse werkwoord röntgen
De vervoeging van het werkwoord röntgen (röntgenen, röntgen) is regelmatig. De basisvormen zijn röntgt, röntgte en hat geröntgt. Het hulpwerkwoord van röntgen is "haben". De verbuiging vindt plaats in het Actief en wordt gebruikt als Hoofdzin. Voor een beter begrip zijn talloze voorbeelden van het werkwoord röntgen beschikbaar. Voor oefenen en consolidatie zijn er ook gratis werkbladen voor röntgen. Je kunt niet alleen röntgen vervoegen, maar ook alle Duitse werkwoorden. Het werkwoord behoort tot de woordenschat van het Zertifikat Deutsch of niveau B2. Opmerkingen ☆
De eenvoudig vervoegde werkwoordsvormen in de tegenwoordige, verleden, gebiedende en aanvoegende wijs van röntgen
⁵ Alleen in informeel taalgebruik
indicatief
Het werkwoord röntgen vervoegd in de aantonende wijs Actief in de tijden tegenwoordige, verleden en toekomende tijd
Perfectum
ich | habe | geröntgt |
du | hast | geröntgt |
er | hat | geröntgt |
wir | haben | geröntgt |
ihr | habt | geröntgt |
sie | haben | geröntgt |
Volt. verl. tijd
ich | hatte | geröntgt |
du | hattest | geröntgt |
er | hatte | geröntgt |
wir | hatten | geröntgt |
ihr | hattet | geröntgt |
sie | hatten | geröntgt |
Toekomende tijd I
ich | werde | röntgen |
du | wirst | röntgen |
er | wird | röntgen |
wir | werden | röntgen |
ihr | werdet | röntgen |
sie | werden | röntgen |
voltooid tegenwoordige toekomende tijd
ich | werde | geröntgt | haben |
du | wirst | geröntgt | haben |
er | wird | geröntgt | haben |
wir | werden | geröntgt | haben |
ihr | werdet | geröntgt | haben |
sie | werden | geröntgt | haben |
⁵ Alleen in informeel taalgebruik
Conjunctief
De vervoeging van het werkwoord röntgen in de conjunctief I en II en in de tijden tegenwoordige tijd, verleden tijd, perfectum, plusquamperfectum en toekomende tijd.
Voltooid Konj.
ich | habe | geröntgt |
du | habest | geröntgt |
er | habe | geröntgt |
wir | haben | geröntgt |
ihr | habet | geröntgt |
sie | haben | geröntgt |
Konj. volt. verl. t.
ich | hätte | geröntgt |
du | hättest | geröntgt |
er | hätte | geröntgt |
wir | hätten | geröntgt |
ihr | hättet | geröntgt |
sie | hätten | geröntgt |
Voorwaardelijke wijs II (würde)
Vervangende vormen van de Konjunktiv II worden vervoegd met "würde" als persoonsvorm.
Imperatief
De vervoegingsvormen in de gebiedende wijs Actief tegenwoordige tijd voor het werkwoord röntgen
⁵ Alleen in informeel taalgebruik
Infinitief/Deelwoord
De infinitieve vormen deelwoord en infinitief (met 'zu') in Actief voor röntgen
Voorbeelden
Voorbeeldzinnen voor röntgen
-
Muss ich mich
röntgen
lassen?
Do I need to get an X-ray?
-
Ich saß im Wartezimmer, während mein Hund
geröntgt
wurde.
I sat in the waiting room while my dog was getting X-rayed.
-
Der Knochenbruch muss
geröntgt
werden.
The fracture must be X-rayed.
-
Im Krankenhaus angekommen,
röntgte
man zunächst ihren Unterarm.
Upon arriving at the hospital, they first X-rayed her forearm.
-
Wir sollten das gebrochene Bein zunächst einmal
röntgen
lassen.
We should first have the broken leg X-rayed.
Voorbeelden
Vertalingen
Vertalingen van het Duitse röntgen
-
röntgen
X-ray, radiograph, take an X-ray (of)
делать рентген снимок, сделать рентген, делать, рентгеновать
radiografiar, hacer radiografía
radiographier, faire une radio
röntgenini çekmek, röntgenlemek
radiografar, bater um raio-X, tirar um raio-X, fazer radiografia
radiografare
radiografia
röntgenez, röntgenezni
rentgenować
ακτινογραφώ, ακτινογραφία
röntgenen, röntgen
rentgenovat, zrentgenovat
röntga
røntgenfotografere, røntgen
X線検査
radiografiar
ottaa röntgenkuva, röntgen
røntgenfotografere, røntgen
erradiografiatu, erröntgen
rendgenisati
рентген
rentgenirati
röntgenovať
rendgenisati
rendgenirati, snimiti rendgenom
рентгенувати
рентгенов
рентгенаваць
רנטגן
تصوير بالأشعة السينية
رادیوگرافی، پرتونگاری ایکس، گرفتن پرتو ایکس
ایکس رے کرنا
röntgen in dict.cc
Vertalingen
Doe mee
Help ons en word een held door nieuwe inzendingen toe te voegen en bestaande te beoordelen. Als dank kun je deze website zonder advertenties gebruiken zodra je een bepaald aantal punten hebt behaald.
|
Inloggen |
Definities
Betekenissen en synoniemen van röntgen- [Medizin] einen Körper mittels Röntgenstrahlung untersuchen, durchleuchten, röntgenisieren, Röntgenaufnahmen machen
Betekenissen Synoniemen
Verbuigingsregels
Gedetailleerde regels voor vervoeging
- Vorming van Tegenwoordige tijd van röntgen
- Vorming van Onvoltooid verleden tijd van röntgen
- Vorming van Imperatief van röntgen
- Vorming van Konjunktiv I van röntgen
- Vorming van Konjunktiv II van röntgen
- Vorming van Infinitief van röntgen
- Vorming van Deelwoord van röntgen
- Hoe vervoeg je werkwoorden in het Duits?
Afleidingen
Afgeleide vormen van röntgen
≡ achteln
≡ aalen
≡ adorieren
≡ abdizieren
≡ achseln
≡ adhärieren
≡ abortieren
≡ aasen
≡ abonnieren
≡ addizieren
≡ achten
≡ adoptieren
≡ adden
≡ adeln
≡ adaptieren
≡ addieren
Woordenboeken
Alle vertaalwoordenboeken
Duitse werkwoord röntgen vervoegen
Overzicht van alle tijden van het werkwoord röntgen
De vervoeging van het werkwoord röntgen wordt online overzichtelijk weergegeven in een werkwoordschema met alle vormen in enkelvoud en meervoud, en in alle personen (1e, 2e, 3e persoon). De verbuiging van het werkwoord röntgen is dus een hulpmiddel voor huiswerk, toetsen, examens, Duitse les op school, Duits leren, studie en volwasseneneducatie. Vooral voor mensen die Duits leren is het belangrijk om de juiste vervoeging en de correcte vormen (röntgt - röntgte - hat geröntgt) te kennen. Meer informatie vind je op Wiktionary röntgen en op röntgen in de Duden.
röntgen vervoeging
Tegenwoordige tijd | Onvoltooid verleden tijd | Conjunctief I | Conjunctief II | Imperatief | |
---|---|---|---|---|---|
ich | röntg(e) | röntgte | röntge | röntgte | - |
du | röntgst | röntgtest | röntgest | röntgtest | röntg(e) |
er | röntgt | röntgte | röntge | röntgte | - |
wir | röntgen | röntgten | röntgen | röntgten | röntgen |
ihr | röntgt | röntgtet | röntget | röntgtet | röntgt |
sie | röntgen | röntgten | röntgen | röntgten | röntgen |
indicatief Actief
- Tegenwoordige tijd: ich röntg(e), du röntgst, er röntgt, wir röntgen, ihr röntgt, sie röntgen
- Onvoltooid verleden tijd: ich röntgte, du röntgtest, er röntgte, wir röntgten, ihr röntgtet, sie röntgten
- Perfectum: ich habe geröntgt, du hast geröntgt, er hat geröntgt, wir haben geröntgt, ihr habt geröntgt, sie haben geröntgt
- Voltooid verleden tijd: ich hatte geröntgt, du hattest geröntgt, er hatte geröntgt, wir hatten geröntgt, ihr hattet geröntgt, sie hatten geröntgt
- Toekomende tijd I: ich werde röntgen, du wirst röntgen, er wird röntgen, wir werden röntgen, ihr werdet röntgen, sie werden röntgen
- voltooid tegenwoordige toekomende tijd: ich werde geröntgt haben, du wirst geröntgt haben, er wird geröntgt haben, wir werden geröntgt haben, ihr werdet geröntgt haben, sie werden geröntgt haben
Conjunctief Actief
- Tegenwoordige tijd: ich röntge, du röntgest, er röntge, wir röntgen, ihr röntget, sie röntgen
- Onvoltooid verleden tijd: ich röntgte, du röntgtest, er röntgte, wir röntgten, ihr röntgtet, sie röntgten
- Perfectum: ich habe geröntgt, du habest geröntgt, er habe geröntgt, wir haben geröntgt, ihr habet geröntgt, sie haben geröntgt
- Voltooid verleden tijd: ich hätte geröntgt, du hättest geröntgt, er hätte geröntgt, wir hätten geröntgt, ihr hättet geröntgt, sie hätten geröntgt
- Toekomende tijd I: ich werde röntgen, du werdest röntgen, er werde röntgen, wir werden röntgen, ihr werdet röntgen, sie werden röntgen
- voltooid tegenwoordige toekomende tijd: ich werde geröntgt haben, du werdest geröntgt haben, er werde geröntgt haben, wir werden geröntgt haben, ihr werdet geröntgt haben, sie werden geröntgt haben
Voorwaardelijke wijs II (würde) Actief
- Onvoltooid verleden tijd: ich würde röntgen, du würdest röntgen, er würde röntgen, wir würden röntgen, ihr würdet röntgen, sie würden röntgen
- Voltooid verleden tijd: ich würde geröntgt haben, du würdest geröntgt haben, er würde geröntgt haben, wir würden geröntgt haben, ihr würdet geröntgt haben, sie würden geröntgt haben
Imperatief Actief
- Tegenwoordige tijd: röntg(e) (du), röntgen wir, röntgt (ihr), röntgen Sie
Infinitief/Deelwoord Actief
- Infinitief I: röntgen, zu röntgen
- Infinitief II: geröntgt haben, geröntgt zu haben
- Tegenwoordig deelwoord: röntgend
- Participle II: geröntgt