Konjunktiv II van het Duitse werkwoord übertragen

De vormen van de vervoeging van übertragen (overdragen, overbrengen) in de aanvoegende wijs II zijn: ich übertrüge, du übertrügest, er übertrüge, wir übertrügen, ihr übertrüget, sie übertrügen. Als onregelmatig, sterk werkwoord met ablaut ü wordt in de conjunctief de stam trüg gebruikt. Aan deze stam worden de sterke conjunctiefuitgangen -e, -est, -e, -en, -et, -en toegevoegd. De vorming van deze verbuigingen komt overeen met de grammaticaregels voor de vervoeging van werkwoorden in de aanvoegende wijs II.

werkwoord
übertragen
bijvoeglijk naamwoord
übertragen

Vertalingen

Vertalingen van het Duitse übertragen


Duits übertragen
Engels transfer, transmit, assign, broadcast, convert, infect, pass on, alienate
Russisch передавать, переносить, передаваться, передать, транслировать, поручать, возлагать, возложить
Spaans transmitir, transferir, confiar, aplicar, asignar, conferir, contagiarse, copiar
Frans transmettre, diffuser, transposer, appliquer, attribuer à, charger de, confier à, céder à
Turks aktarmak, devretmek, bulaştırmak, yayınlamak, tercüme etmek, çevirmek, aktarma, iletişmek
Portugees transmitir, transferir, confiar, delegar, alhear, aplicar, ceder, conceder
Italiaans trasmettere, trasferire, affidare, affidare a, applicare, cedere, comunicare, conferire
Roemeens transmite, reproduce, transfera, contamina, predare, transcriere, transfer, încredința
Hongaars átvisz, közvetít, átruház, átültet, közvetíteni, megbízni, másolni, tulajdon
Pools przekazać, przekazywać, przenosić, przenieść, transmitować, przekładać, przesyłać, przesłać
Grieks μεταδίδω, αναθέτω, μεταφέρω, αντιγράφω, δίνω, εκχωρώ, εφαρμόζω, μεταβιβάζω
Nederlands overdragen, overbrengen, opdragen, uitzenden, kopiëren, omzetten, overgaan, overnemen
Tsjechisch přenést, převést, přenášet, pověřit, pověřovat, provádět transfuzi, provádětvést transfuzi, překládat
Zweeds överföra, överlåta, smitta, sända, översätta, överflytta, överföra en händelse, överge
Deens overføre, overdrage, betro, oversætte, transmittere, udsende, overdragelse, optage
Japans うつす, 中継する, 伝わる, 映す, 移る, 移す, 転送, 任せる
Catalaans transmetre, cedir, confiar, contagiar, delegar, gravar, transferir, traslladar
Fins siirtää, kääntää, levitä, lähettää, radioida, tartuttaa, välittää, luovuttaa
Noors overføre, overføring, overdragelse, overføre noe, overføre sykdom, overlat
Baskisch transmititu, transferitu, aldatu, eginkizun bat ematea, grabatu, idaztea, jabetza transferitu, kopiatu
Servisch preneti, povjeriti, prebaciti, predati, preneti bolest, prenositi, prepisati, snimati
Macedonisch пренесување, доверување, записување, пренесување информации
Sloveens prenesti, okužiti, predati, prenašati, prenos, prepisati, zapisovanje, zaupati nalogo
Slowaaks preniesť, previesť, infikovať, odovzdať, prenášať, prepisovať, zaznamenať, zveriť
Bosnisch prenositi, prenijeti, povjeriti, prebaciti, predaja, prenos, prepisati, snimati
Kroatisch prenositi, prijenos, povjeriti, prebaciti, predati, prenijeti, prepisati, snimanje
Oekraïens передавати, переписати, переслати, доверити, записувати, передати, передати власність, переносити
Bulgaars предавам, прехвърлям, възлагам, доверявам, записвам, предаване
Wit-Russisch перадаваць, запісваць, паверыць задачу, перадача, перакладаць, пераносіць
Hebreeuwsלהעביר، העברה، להטיל، להעביר מידע، להקליט، שכפול
Arabischنقل، أذاع، وكل، تحويل، إرسال، تكليف، نقل الملكية
Perzischانتقال دادن، مخابره کردن، منتقل کردن، واگذارکردن، پخش کردن، انتقال، انتقال بیماری، ضبط و ارسال
Urduمنتقل کرنا، نقل کرنا، تفویض، حوالہ دینا، ریکارڈ کرنا، پھیلانا

übertragen in dict.cc


Vertalingen 

Doe mee


Help ons en word een held door nieuwe inzendingen toe te voegen en bestaande te beoordelen. Als dank kun je deze website zonder advertenties gebruiken zodra je een bepaald aantal punten hebt behaald.



Inloggen

Alle helden 

Werkwoordsvormen in Konjunktiv II van übertragen

Het werkwoord übertragen is volledig vervoegd in alle personen en getallen in de Conjunctief Onvoltooid verleden tijd


Conjunctief Onvoltooid verleden tijdMogelijkheidsvorm

  • ich übertrüge (1e persoonEnkelvoud)
  • du übertrügest (2e persoonEnkelvoud)
  • er übertrüge (3e persoonEnkelvoud)
  • wir übertrügen (1e persoonMeervoud)
  • ihr übertrüget (2e persoonMeervoud)
  • sie übertrügen (3e persoonMeervoud)

Opmerkingen



Inloggen