Konjunktiv I van het Duitse werkwoord gegenlenken ⟨Bijzin⟩

De vervoeging van gegenlenken in Conjunctief Tegenwoordige tijd Mogelijkheidsvorm Actief is: ... ich gegenlenke, ... du gegenlenkest, ... er gegenlenke, ... wir gegenlenken, ... ihr gegenlenket, ... sie gegenlenken.De vorming van deze vormen volgt bepaalde grammaticale regels. Dit geldt ook voor de vereisten voor de vervoeging van de eenvoudige werkwoordsvormen van gegenlenken in Konjunktiv I. Opmerkingen

Vertalingen

Vertalingen van het Duitse gegenlenken


Duits gegenlenken
Engels countersteer, corrective action, countersteering
Russisch противодействовать, корректировать, поворот
Spaans contrarrestar, desviar
Frans contrebraquer, corriger, dévier
Turks dönmek, yön değiştirmek
Portugees corrigir, desviar
Italiaans controsterzare, contromisura, correzione
Roemeens contracarare, corectare
Hongaars ellenkormányzás
Pools korekta, przeciwdziałanie
Grieks αντιστροφή, διορθώνω
Nederlands tegensturen, corrigeren
Tsjechisch odvrátit, zareagovat
Zweeds korrigera, styra om
Deens modstyre
Japans ハンドルを切る, 修正する
Catalaans contracontrol, correcció
Fins korjata, ohjata
Noors korrigere, motvirke
Baskisch korrekzioa
Servisch ispraviti, korekcija
Macedonisch контрауправување, промена на правец
Sloveens korekcija, ukrepiti
Slowaaks odvrátiť
Bosnisch ispraviti, korekcija
Kroatisch ispraviti, skrenuti
Oekraïens коригувати, поворот
Bulgaars коригиране, промяна на посоката
Wit-Russisch павярнуць
Hebreeuwsלסובב، לשנות כיוון
Arabischتعديل، توجيه
Perzischچرخاندن، کنترل کردن
Urduموڑنا، گھمانا

gegenlenken in dict.cc


Vertalingen 

Doe mee


Help ons en word een held door nieuwe inzendingen toe te voegen en bestaande te beoordelen. Als dank kun je deze website zonder advertenties gebruiken zodra je een bepaald aantal punten hebt behaald.



Inloggen

Alle helden 

Werkwoordsvormen in Konjunktiv I van gegenlenken

Het werkwoord gegenlenken is volledig vervoegd in alle personen en getallen in de Conjunctief Tegenwoordige tijd


Conjunctief Tegenwoordige tijdMogelijkheidsvorm

  • ... ich gegenlenke (1e persoonEnkelvoud)
  • ... du gegenlenkest (2e persoonEnkelvoud)
  • ... er gegenlenke (3e persoonEnkelvoud)
  • ... wir gegenlenken (1e persoonMeervoud)
  • ... ihr gegenlenket (2e persoonMeervoud)
  • ... sie gegenlenken (3e persoonMeervoud)

Opmerkingen



Inloggen