Vervoeging van het Duitse werkwoord kehren (hat)
De vervoeging van het werkwoord kehren (vegen, wenden) is regelmatig. De basisvormen zijn kehrt, kehrte en hat gekehrt. Het hulpwerkwoord van kehren is "haben". Er zijn echter ook tijden met het hulpwerkwoord "sein". Het werkwoord kehren kan reflexief gebruikt worden. De verbuiging vindt plaats in het Actief en wordt gebruikt als Hoofdzin. Voor een beter begrip zijn talloze voorbeelden van het werkwoord kehren beschikbaar. Voor oefenen en consolidatie zijn er ook gratis werkbladen voor kehren. Je kunt niet alleen kehren vervoegen, maar ook alle Duitse werkwoorden. Het werkwoord behoort tot de woordenschat van het Zertifikat Deutsch of niveau C2. Opmerkingen ☆
C2 · regelmatig · haben
sweep, turn, scavenge, take care of, care, change direction, clean, look after, reverse
[Sport] sauber machen, etwas wegfegen; eine Richtung, eine Lage, eine Position ändern, wenden, drehen; wischen, umdrehen, sich kümmern, fegen
(sich+A, acc., gegen+A)
» Sie haben den Hof gekehrt
. They have swept the yard.
De eenvoudig vervoegde werkwoordsvormen in de tegenwoordige, verleden, gebiedende en aanvoegende wijs van kehren (hat)
⁵ Alleen in informeel taalgebruik
indicatief
Het werkwoord kehren (hat) vervoegd in de aantonende wijs Actief in de tijden tegenwoordige, verleden en toekomende tijd
Perfectum
ich | habe | gekehrt |
du | hast | gekehrt |
er | hat | gekehrt |
wir | haben | gekehrt |
ihr | habt | gekehrt |
sie | haben | gekehrt |
Volt. verl. tijd
ich | hatte | gekehrt |
du | hattest | gekehrt |
er | hatte | gekehrt |
wir | hatten | gekehrt |
ihr | hattet | gekehrt |
sie | hatten | gekehrt |
Toekomende tijd I
ich | werde | kehren |
du | wirst | kehren |
er | wird | kehren |
wir | werden | kehren |
ihr | werdet | kehren |
sie | werden | kehren |
voltooid tegenwoordige toekomende tijd
ich | werde | gekehrt | haben |
du | wirst | gekehrt | haben |
er | wird | gekehrt | haben |
wir | werden | gekehrt | haben |
ihr | werdet | gekehrt | haben |
sie | werden | gekehrt | haben |
⁵ Alleen in informeel taalgebruik
Conjunctief
De vervoeging van het werkwoord kehren (hat) in de conjunctief I en II en in de tijden tegenwoordige tijd, verleden tijd, perfectum, plusquamperfectum en toekomende tijd.
Voltooid Konj.
ich | habe | gekehrt |
du | habest | gekehrt |
er | habe | gekehrt |
wir | haben | gekehrt |
ihr | habet | gekehrt |
sie | haben | gekehrt |
Konj. volt. verl. t.
ich | hätte | gekehrt |
du | hättest | gekehrt |
er | hätte | gekehrt |
wir | hätten | gekehrt |
ihr | hättet | gekehrt |
sie | hätten | gekehrt |
Voorwaardelijke wijs II (würde)
Vervangende vormen van de Konjunktiv II worden vervoegd met "würde" als persoonsvorm.
Imperatief
De vervoegingsvormen in de gebiedende wijs Actief tegenwoordige tijd voor het werkwoord kehren (hat)
Infinitief/Deelwoord
De infinitieve vormen deelwoord en infinitief (met 'zu') in Actief voor kehren (hat)
Voorbeelden
Voorbeeldzinnen voor kehren (hat)
-
Sie haben den Hof
gekehrt
.
They have swept the yard.
-
Ich habe nicht nur vergessen, das Fenster zu schließen, ich habe auch nicht
gekehrt
.
I not only forgot to close the window, but I also didn't sweep.
-
Kaum hatten sie mir den Rücken
gekehrt
, riss ich das Kuvert auseinander.
Hardly had they turned their backs on me when I tore the envelope apart.
Voorbeelden
Vertalingen
Vertalingen van het Duitse kehren (hat)
-
kehren (hat)
sweep, turn, scavenge, take care of, care, change direction, clean, look after
подметать, поворачивать, беспокоиться, возвратиться, возвращаться, вымести, выметать, мести
barrer, volver, cuidar de, dar la vuelta, ocuparse de, preocuparse, volverse, atender
balayer, tourner, se soucier de, s’occuper de, changer, nettoyer, s'occuper, virer
süpürmek, çevirmek, bakmak, dönmek, ilgilenmek, temizlemek
varrer, virar, voltar, cuidar, girar, limpar, mudar
spazzare, voltare, girare, girarsi, occuparsi, ritorcere contro, ritorcersi contro, rivolgersi
mătura, întoarce, curăța, rota, schimba, se ocupa de ceva
fordul, gondoskodik, megfordít, sepregetni, takarítani
zamiatać, obracać, obrócić, zamieść, zwracać się, zwrócić się, czyścić, skręcać
στρέφω, νοιάζομαι, σκουπίζω, στρέφομαι, γυρίζω, καθαρίζω, σκούπισμα, φροντίζω
vegen, wenden, keren, zich bekreunen om, zich keren, zich storen aan, zich wenden, draaien
zametat, otočit, starat se, uklízet, změnit
sopa, vända, rikta, feja, svänga, ta hand om, ändra
dreje, feje, skifte, sweeper, tage sig af, vende
世話をする, 向きを変える, 回転する, 掃く, 掃除する, 転換する, 面倒を見る
escombrar, girar, girar cua, no deixar-se afectar, no pertorbar-se, tombar, tornar-se'n, canviar
kääntää, huolehtia, muuttaa, puhdistaa, pyyhkiä
endre, feie, omsorg, rydde, snurre, ta seg av, vri
aldatu, arduratu, biratu, garbitu, sukaldatu
brinuti se, okrenuti, pomesti, promeniti, čistiti
менувам, обртам, пометување, свртам, се грижи за, чистење
obrniti, očistiti, pometati, poskrbeti, spremeniti, zaviti
otočiť, starať sa, zametať, zmeniť, čistiť
brinuti se, okrenuti, pomesti, počistiti, promijeniti
brinuti se, okrenuti, pomesti, počistiti, promijeniti
повертати, підмітати, змінювати, крутити, прибрати, піклуватися
грижа, завивам, обръщам, премахване, прибиране, сменям
вяртаць, зачысціць, змяняць, круціць, паклапаціцца, прыбраць
להפוך، לטאטא، לטפל، לנקות، לסובב، לשנות
كنس، قلب، اعتناء، تحويل، تدوير، تغيير، تنظيف
جارو کردن، مراقبت کردن، پاک کردن، چرخاندن، برگشتن، تغییر دادن، جاروکردن
صاف کرنا، بدلنا، خیال رکھنا، دیکھ بھال کرنا، موڑنا، پونچھنا، گھمانا
kehren (hat) in dict.cc
Vertalingen
Doe mee
Help ons en word een held door nieuwe inzendingen toe te voegen en bestaande te beoordelen. Als dank kun je deze website zonder advertenties gebruiken zodra je een bepaald aantal punten hebt behaald.
|
Inloggen |
Definities
Betekenissen en synoniemen van kehren (hat)- [Sport] sauber machen, etwas wegfegen, eine Richtung, eine Lage, eine Position ändern, wenden, drehen, wischen, umdrehen, sich kümmern, fegen
- [Sport] sauber machen, etwas wegfegen, eine Richtung, eine Lage, eine Position ändern, wenden, drehen, wischen, umdrehen, sich kümmern, fegen
- [Sport] sauber machen, etwas wegfegen, eine Richtung, eine Lage, eine Position ändern, wenden, drehen, wischen, umdrehen, sich kümmern, fegen
- [Sport] sauber machen, etwas wegfegen, eine Richtung, eine Lage, eine Position ändern, wenden, drehen, wischen, umdrehen, sich kümmern, fegen
Betekenissen Synoniemen
Voorzetsels
Voorzetsels voor kehren (hat)
jemand/etwas kehrt
etwas gegenjemanden jemand/etwas
sich gegenkehrt
jemanden
Toepassingen Voorzetsels
Verbuigingsregels
Gedetailleerde regels voor vervoeging
- Vorming van Tegenwoordige tijd van kehren
- Vorming van Onvoltooid verleden tijd van kehren
- Vorming van Imperatief van kehren
- Vorming van Konjunktiv I van kehren
- Vorming van Konjunktiv II van kehren
- Vorming van Infinitief van kehren
- Vorming van Deelwoord van kehren
- Hoe vervoeg je werkwoorden in het Duits?
Afleidingen
Afgeleide vormen van kehren (hat)
≡ umkehren
≡ rückkehren
≡ addizieren
≡ adden
≡ vorkehren
≡ abdizieren
≡ adorieren
≡ adeln
≡ achten
≡ abortieren
≡ bekehren
≡ adhärieren
≡ zukehren
≡ abonnieren
≡ rauskehren
≡ addieren
Woordenboeken
Alle vertaalwoordenboeken
Duitse werkwoord kehren vervoegen
Overzicht van alle tijden van het werkwoord kehren (hat)
De vervoeging van het werkwoord kehren wordt online overzichtelijk weergegeven in een werkwoordschema met alle vormen in enkelvoud en meervoud, en in alle personen (1e, 2e, 3e persoon). De verbuiging van het werkwoord kehren is dus een hulpmiddel voor huiswerk, toetsen, examens, Duitse les op school, Duits leren, studie en volwasseneneducatie. Vooral voor mensen die Duits leren is het belangrijk om de juiste vervoeging en de correcte vormen (kehrt - kehrte - hat gekehrt) te kennen. Meer informatie vind je op Wiktionary kehren en op kehren in de Duden.
kehren vervoeging
Tegenwoordige tijd | Onvoltooid verleden tijd | Conjunctief I | Conjunctief II | Imperatief | |
---|---|---|---|---|---|
ich | kehr(e) | kehrte | kehre | kehrte | - |
du | kehrst | kehrtest | kehrest | kehrtest | kehr(e) |
er | kehrt | kehrte | kehre | kehrte | - |
wir | kehren | kehrten | kehren | kehrten | kehren |
ihr | kehrt | kehrtet | kehret | kehrtet | kehrt |
sie | kehren | kehrten | kehren | kehrten | kehren |
indicatief Actief
- Tegenwoordige tijd: ich kehr(e), du kehrst, er kehrt, wir kehren, ihr kehrt, sie kehren
- Onvoltooid verleden tijd: ich kehrte, du kehrtest, er kehrte, wir kehrten, ihr kehrtet, sie kehrten
- Perfectum: ich habe gekehrt, du hast gekehrt, er hat gekehrt, wir haben gekehrt, ihr habt gekehrt, sie haben gekehrt
- Voltooid verleden tijd: ich hatte gekehrt, du hattest gekehrt, er hatte gekehrt, wir hatten gekehrt, ihr hattet gekehrt, sie hatten gekehrt
- Toekomende tijd I: ich werde kehren, du wirst kehren, er wird kehren, wir werden kehren, ihr werdet kehren, sie werden kehren
- voltooid tegenwoordige toekomende tijd: ich werde gekehrt haben, du wirst gekehrt haben, er wird gekehrt haben, wir werden gekehrt haben, ihr werdet gekehrt haben, sie werden gekehrt haben
Conjunctief Actief
- Tegenwoordige tijd: ich kehre, du kehrest, er kehre, wir kehren, ihr kehret, sie kehren
- Onvoltooid verleden tijd: ich kehrte, du kehrtest, er kehrte, wir kehrten, ihr kehrtet, sie kehrten
- Perfectum: ich habe gekehrt, du habest gekehrt, er habe gekehrt, wir haben gekehrt, ihr habet gekehrt, sie haben gekehrt
- Voltooid verleden tijd: ich hätte gekehrt, du hättest gekehrt, er hätte gekehrt, wir hätten gekehrt, ihr hättet gekehrt, sie hätten gekehrt
- Toekomende tijd I: ich werde kehren, du werdest kehren, er werde kehren, wir werden kehren, ihr werdet kehren, sie werden kehren
- voltooid tegenwoordige toekomende tijd: ich werde gekehrt haben, du werdest gekehrt haben, er werde gekehrt haben, wir werden gekehrt haben, ihr werdet gekehrt haben, sie werden gekehrt haben
Voorwaardelijke wijs II (würde) Actief
- Onvoltooid verleden tijd: ich würde kehren, du würdest kehren, er würde kehren, wir würden kehren, ihr würdet kehren, sie würden kehren
- Voltooid verleden tijd: ich würde gekehrt haben, du würdest gekehrt haben, er würde gekehrt haben, wir würden gekehrt haben, ihr würdet gekehrt haben, sie würden gekehrt haben
Imperatief Actief
- Tegenwoordige tijd: kehr(e) (du), kehren wir, kehrt (ihr), kehren Sie
Infinitief/Deelwoord Actief
- Infinitief I: kehren, zu kehren
- Infinitief II: gekehrt haben, gekehrt zu haben
- Tegenwoordig deelwoord: kehrend
- Participle II: gekehrt