Infinitief van het Duitse werkwoord überstürzen
De infinitiefvormen van überstürzen (overhaast handelen, overhaasten) zijn: überstürzen, zu überstürzen
.
De uitgang -en
wordt toegevoegd aan de stam van het werkwoord stürz
.
Bij het vormen van het infinitief met zu wordt het zu
los voor het gewone infinitief geplaatst, omdat het geen scheidbare eerste delen heeft.
De vorming van de vormen komt overeen met de grammaticaregels voor de vervoeging van werkwoorden in de infinitief.
Opmerkingen
☆
C2 · regelmatig · haben · onlosmakelijk
Werkwoordschema Verbuigingsregels
- Vorming van Tegenwoordige tijd van überstürzen
- Vorming van Onvoltooid verleden tijd van überstürzen
- Vorming van Imperatief van überstürzen
- Vorming van Konjunktiv I van überstürzen
- Vorming van Konjunktiv II van überstürzen
- Vorming van Infinitief van überstürzen
- Vorming van Deelwoord van überstürzen
- Hoe vervoeg je werkwoorden in het Duits?
Tegenwoordige tijd Onvoltooid verleden tijd Imperatief Conjunctief I Conjunctief II Infinitief Deelwoord
Verdere regels voor de vervoeging van überstürzen
- Hoe vervoeg je überstürzen in Tegenwoordige tijd?
- Hoe vervoeg je überstürzen in Onvoltooid verleden tijd?
- Hoe vervoeg je überstürzen in Imperatief?
- Hoe vervoeg je überstürzen in Konjunktiv I?
- Hoe vervoeg je überstürzen in Konjunktiv II?
- Hoe vervoeg je überstürzen in Infinitief?
- Hoe vervoeg je überstürzen in Deelwoord?
- Hoe vervoeg je werkwoorden in het Duits?
Tegenwoordige tijd Onvoltooid verleden tijd Imperatief Conjunctief I Conjunctief II Infinitief Deelwoord
Voorbeelden
Voorbeelden van Actief Infinitief van het werkwoord überstürzen
-
Du kannst das nicht
überstürzen
, Tom. -
Wir wollen nichts
überstürzen
. -
An deiner Stelle würde ich nichts
überstürzen
. -
In einer so ernsten Situation dürfen wir nichts
überstürzen
, sondern müssen sehr überlegt handeln.
Vertalingen
Vertalingen van het Duitse überstürzen
-
überstürzen
rush, hasten, precipitate
поспешно действовать, поторопиться, торопить, торопиться
precipitarse, actuar apresuradamente, agolparse, apresurar, atropellarse, precipitar
précipiter, affluer, brusquer, hâter, hâtivement, se précipiter
aceleyle hareket etmek, düşünmeden hareket etmek, hızla birbirini izlemek
apressar, precipitar
affrettare, precipitare, incalzarsi, succedersi rapidamente
acționa pripit
elhamarkodott, sietve cselekedni
działać w pośpiechu, podjąć pochopną decyzję, pośpieszyć się
βιαστικά, βιαστικός
overhaast handelen, overhaasten, verhaasten, zich overhaasten
spěchat, ukvapovat se, ukvapovatpit se, unáhlit se, unáhlovat se, unáhlovatlit se
forcera, förhasta, förhasta sig, handla förhastat, jäkta, skynda
forcere, forhaste, forhaste sig, handle forhastet
慌てる, 急ぐ
actuar de manera precipitada, apressar, precipitar-se
hätiköidä, kiirehtiä
handle forhastet
azkar jokatu, presaka
brzati, žuriti
брзоплето
naglo ravnati, prehitro ukrepati
ponáhľať, unáhliť
brzati, žuriti
brzopletno djelovati, naglo djelovati
поспішати, швидко діяти
прибързано действие, прибързвам
поспешна дзейнічаць
bertindak tergesa-gesa
vội vàng hành động
tez harakat qilish
जल्दीबाज़ी से करना
仓促行事
ทำอย่างเร่งรีบ
성급하게 행동하다
tələsik davranmaq
სწრაფად მოქმედება
তড়িঘড়ি করা
veproj me ngut
घाईत करणे
छिटो व्यवहार गर्नु
త్వరగా చర్యలు తీసుకోవడం
steidzīgi rīkoties
விரைவாக செயல்படுதல்
kiirelt tegutsema
արագորեն գործել
zû kirin
למהר، לפעול בחיפזון
عجّل
شتابزده عمل کردن، عجله کردن
جلدی کرنا، عجلت میں
überstürzen in dict.cc
Vertalingen
Doe mee
Help ons en word een held door nieuwe inzendingen toe te voegen en bestaande te beoordelen. Als dank kun je deze website zonder advertenties gebruiken zodra je een bepaald aantal punten hebt behaald.
|
|
Inloggen |
Werkwoordsvormen in Infinitief van überstürzen
Het werkwoord überstürzen is volledig vervoegd in alle personen en getallen in de Infinitief Tegenwoordige tijd Perfectum
Infinitief Tegenwoordige tijd Perfectumbasisvorm
- ich überstürze (1e persoonEnkelvoud)
- du überstürzt (2e persoonEnkelvoud)
- er überstürzt (3e persoonEnkelvoud)
- wir überstürzen (1e persoonMeervoud)
- ihr überstürzt (2e persoonMeervoud)
- sie überstürzen (3e persoonMeervoud)