Infinitief van het Duitse werkwoord abbacken

De infinitiefvormen van abbacken (afbakken, afschieten) zijn: abbacken, abzubacken. De uitgang -en wordt toegevoegd aan de stam van het werkwoord back. Bij het vormen van het infinitief met zu wordt zu na het scheidbare eerste deel ab- (voorvoegsel) ingevoegd. De vorming van de vormen komt overeen met de grammaticaregels voor de vervoeging van werkwoorden in de infinitief. Opmerkingen

regelmatig
ab·backen
onregelmatig
ab·backen

Vertalingen

Vertalingen van het Duitse abbacken


Duits abbacken
Engels finish baking
Russisch печь, выпекать, выпечь, высушивать, высушить, заканчивать выпечку, закончить выпечку, запекать
Spaans despejar, hornear, sacar
Frans cuire, déjouer
Turks pişirmek, rakibi dışarı atmak, topa vurmak
Portugees assar, desviar, fintar
Italiaans battuta, colpire, cuocere
Roemeens coacere, elimina, lovi
Hongaars kifogni, sütés
Pools pieczenie, wybić, zbić
Grieks απομάκρυνση, ψήσιμο
Nederlands afbakken, afschieten
Tsjechisch pečení, vytlačit
Zweeds baka, grilla, utspela
Deens afskære, bagning
Japans ボールを当てる, 焼き上げる
Catalaans cocció, coure, fer fora
Fins paistaa, pelistä poistaminen
Noors bake, utspille
Baskisch kanpora bota, labean egosi
Servisch izbaciti, pečenje
Macedonisch избивање, печење
Sloveens izbijanje, pečenje
Slowaaks pečenie, vylúčiť
Bosnisch izbaciti, pečenje
Kroatisch izbaciti, pečenje
Oekraïens вибити, випікання
Bulgaars изгонване, печене
Wit-Russisch выбіць, выпечка
Hebreeuwsאפייה، לבעוט، להכות
Arabischإخراج لاعب، خبز
Perzischپختن، خارج کردن
Urduباہر کرنا، بیکنگ

abbacken in dict.cc


Vertalingen 

Doe mee


Help ons en word een held door nieuwe inzendingen toe te voegen en bestaande te beoordelen. Als dank kun je deze website zonder advertenties gebruiken zodra je een bepaald aantal punten hebt behaald.



Inloggen

Alle helden 

Werkwoordsvormen in Infinitief van abbacken

Het werkwoord abbacken is volledig vervoegd in alle personen en getallen in de Infinitief Tegenwoordige tijd Perfectum


Infinitief Tegenwoordige tijd Perfectumbasisvorm

  • ich backe ab (1e persoonEnkelvoud)
  • du backest ab (2e persoonEnkelvoud)
  • er backt ab (3e persoonEnkelvoud)
  • wir backen ab (1e persoonMeervoud)
  • ihr backt ab (2e persoonMeervoud)
  • sie backen ab (3e persoonMeervoud)

Opmerkingen



Inloggen

⁷ verouderd