Vervoeging van het Duitse werkwoord genügen
De vervoeging van het werkwoord genügen (voldoen, nakomen) is regelmatig. De basisvormen zijn genügt, genügte en hat genügt. Het hulpwerkwoord van genügen is "haben". Het voorvoegsel ge- van genügen is onscheidbaar. De verbuiging vindt plaats in het Actief en wordt gebruikt als Hoofdzin. Voor een beter begrip zijn talloze voorbeelden van het werkwoord genügen beschikbaar. Voor oefenen en consolidatie zijn er ook gratis werkbladen voor genügen. Je kunt niet alleen genügen vervoegen, maar ook alle Duitse werkwoorden. Het werkwoord behoort tot de woordenschat van het Zertifikat Deutsch of niveau B1. Opmerkingen ☆
B1 · regelmatig · haben · onlosmakelijk
suffice, be adequate, be enough, comply, comply with, conform to, cope with, do, last, meet requirements, be sufficient, fulfil, fulfill, meet, satisfy
für einen bestimmten Zweck in ausreichendem Maß zur Verfügung stehen; bestimmte Anforderungen erfüllen; ausreichen, entsprechen, achten, vorhalten (mit Zeitdauer)
(dat., für+A)
» Das genügt
dann. That is enough.
De eenvoudig vervoegde werkwoordsvormen in de tegenwoordige, verleden, gebiedende en aanvoegende wijs van genügen
⁵ Alleen in informeel taalgebruik
indicatief
Het werkwoord genügen vervoegd in de aantonende wijs Actief in de tijden tegenwoordige, verleden en toekomende tijd
Perfectum
ich | habe | genügt |
du | hast | genügt |
er | hat | genügt |
wir | haben | genügt |
ihr | habt | genügt |
sie | haben | genügt |
Volt. verl. tijd
ich | hatte | genügt |
du | hattest | genügt |
er | hatte | genügt |
wir | hatten | genügt |
ihr | hattet | genügt |
sie | hatten | genügt |
Toekomende tijd I
ich | werde | genügen |
du | wirst | genügen |
er | wird | genügen |
wir | werden | genügen |
ihr | werdet | genügen |
sie | werden | genügen |
voltooid tegenwoordige toekomende tijd
ich | werde | genügt | haben |
du | wirst | genügt | haben |
er | wird | genügt | haben |
wir | werden | genügt | haben |
ihr | werdet | genügt | haben |
sie | werden | genügt | haben |
⁵ Alleen in informeel taalgebruik
Conjunctief
De vervoeging van het werkwoord genügen in de conjunctief I en II en in de tijden tegenwoordige tijd, verleden tijd, perfectum, plusquamperfectum en toekomende tijd.
Voltooid Konj.
ich | habe | genügt |
du | habest | genügt |
er | habe | genügt |
wir | haben | genügt |
ihr | habet | genügt |
sie | haben | genügt |
Konj. volt. verl. t.
ich | hätte | genügt |
du | hättest | genügt |
er | hätte | genügt |
wir | hätten | genügt |
ihr | hättet | genügt |
sie | hätten | genügt |
Toekomende aanvoegende wijs I
ich | werde | genügen |
du | werdest | genügen |
er | werde | genügen |
wir | werden | genügen |
ihr | werdet | genügen |
sie | werden | genügen |
Voorwaardelijke wijs II (würde)
Vervangende vormen van de Konjunktiv II worden vervoegd met "würde" als persoonsvorm.
Imperatief
De vervoegingsvormen in de gebiedende wijs Actief tegenwoordige tijd voor het werkwoord genügen
⁵ Alleen in informeel taalgebruik
Infinitief/Deelwoord
De infinitieve vormen deelwoord en infinitief (met 'zu') in Actief voor genügen
Voorbeelden
Voorbeeldzinnen voor genügen
-
Das
genügt
dann.
That is enough.
-
Das
genügte
ihnen.
That was enough for them.
-
Manchmal
genügt
ein Wort.
A word is sometimes enough.
-
Manchmal
genügt
ein einziges Wort.
One word is sometimes enough.
-
Keine Frau konnte seinen Ansprüchen
genügen
.
No woman could measure up to his standard.
-
Einem guten Zuhörer
genügt
schon ein halbes Wort.
To a good listener, half a word is enough.
-
Ein Wort
genügt
einem Weisen.
One word is enough for a wise man.
Voorbeelden
Vertalingen
Vertalingen van het Duitse genügen
-
genügen
suffice, be adequate, be enough, comply, comply with, conform to, cope with, do
быть достаточным, хватать, удовлетворять, достаточно, соответствовать
bastar, satisfacer, dar abasto, cumplir, ser suficiente, suficiente
suffire, satisfaire, suffire à, répondre, être suffisant
yeterli olmak, karşılamak, yetmek, kafi gelmek, yeterli gelmek, Yeterli
satisfazer, cumprir, bastar, chegar, ser suficiente, atender, suficiente
essere sufficiente, soddisfare, bastare, assolvere, corrispondere, corrispondere a, fare fronte a, adempiere
fi suficient, fi adecvat, satisface, îndeplini
megfelel, elégséges
wystarczać, wystarczyć, sprostać, starczyć, spełniać wymagania, suffić
ικανοποιώ, πληρώ, εκπληρώνω, φτάνω, αρκώ
voldoen, nakomen, volstaan, genoeg zijn, voldoende zijn
stačit, vyhovovat, postačit, splnit požadavky, vyhovovathovět, vyhovět
räcka, uppfylla, förslå, tillfredställa, vara nog, vara tillräcklig
forslå, være nok, opfylde krav, tilstrækkelig
足りる, 十分である, 満たす
complir, satisfer, suficient
riittää, täyttää, täyttää vaatimukset
greie seg, duge, oppfylle krav, være tilstrekkelig
ase, betetzen, nahikoa
zadovoljavati, biti dovoljan, ispunjavati
достаточно, исполнува
dovoliti, zadostovati, ustrezati
vyhovovať, postačovať, splniť požiadavky
zadovoljavati, dovoljno biti, ispunjavati
zadovoljavati, biti dovoljan, ispunjavati
достатньо, бути достатнім, вистичати, відповідати, вистачати, задовольняти
отговарям, достатъчен, удовлетворявам
адпавядаць, адпавядаць патрабаванням, досыць
להספיק، לעמוד בדרישות، מספיק
كفى، أشبع، يكفي، يحقق المتطلبات، يكون كافياً
کافی بودن، کفایت کردن، بسنده کردن، به اندازه کافی، رضایت بخش بودن
پورا کرنا، کافی ہونا
genügen in dict.cc
Vertalingen
Doe mee
Help ons en word een held door nieuwe inzendingen toe te voegen en bestaande te beoordelen. Als dank kun je deze website zonder advertenties gebruiken zodra je een bepaald aantal punten hebt behaald.
|
Inloggen |
Definities
Betekenissen en synoniemen van genügen- für einen bestimmten Zweck in ausreichendem Maß zur Verfügung stehen, bestimmte Anforderungen erfüllen, ausreichen, entsprechen, achten, vorhalten (mit Zeitdauer)
- für einen bestimmten Zweck in ausreichendem Maß zur Verfügung stehen, bestimmte Anforderungen erfüllen, ausreichen, entsprechen, achten, vorhalten (mit Zeitdauer)
- für einen bestimmten Zweck in ausreichendem Maß zur Verfügung stehen, bestimmte Anforderungen erfüllen, ausreichen, entsprechen, achten, vorhalten (mit Zeitdauer)
Betekenissen Synoniemen
Voorzetsels
Voorzetsels voor genügen
Verbuigingsregels
Gedetailleerde regels voor vervoeging
- Vorming van Tegenwoordige tijd van genügen
- Vorming van Onvoltooid verleden tijd van genügen
- Vorming van Imperatief van genügen
- Vorming van Konjunktiv I van genügen
- Vorming van Konjunktiv II van genügen
- Vorming van Infinitief van genügen
- Vorming van Deelwoord van genügen
- Hoe vervoeg je werkwoorden in het Duits?
Afleidingen
Afgeleide vormen van genügen
≡ gebrechen
≡ gedenken
≡ gedeihen
≡ gebühren
≡ gehören
≡ geheimnissen
≡ gefrieren
≡ gefährden
≡ gefolgen
≡ gedulden
≡ gebären
≡ gefallen
≡ gebieten
≡ gebärden
≡ gebrauchen
≡ gehaben
Woordenboeken
Alle vertaalwoordenboeken
Duitse werkwoord genügen vervoegen
Overzicht van alle tijden van het werkwoord genügen
De vervoeging van het werkwoord genügen wordt online overzichtelijk weergegeven in een werkwoordschema met alle vormen in enkelvoud en meervoud, en in alle personen (1e, 2e, 3e persoon). De verbuiging van het werkwoord genügen is dus een hulpmiddel voor huiswerk, toetsen, examens, Duitse les op school, Duits leren, studie en volwasseneneducatie. Vooral voor mensen die Duits leren is het belangrijk om de juiste vervoeging en de correcte vormen (genügt - genügte - hat genügt) te kennen. Meer informatie vind je op Wiktionary genügen en op genügen in de Duden.
genügen vervoeging
Tegenwoordige tijd | Onvoltooid verleden tijd | Conjunctief I | Conjunctief II | Imperatief | |
---|---|---|---|---|---|
ich | genüg(e) | genügte | genüge | genügte | - |
du | genügst | genügtest | genügest | genügtest | genüg(e) |
er | genügt | genügte | genüge | genügte | - |
wir | genügen | genügten | genügen | genügten | genügen |
ihr | genügt | genügtet | genüget | genügtet | genügt |
sie | genügen | genügten | genügen | genügten | genügen |
indicatief Actief
- Tegenwoordige tijd: ich genüg(e), du genügst, er genügt, wir genügen, ihr genügt, sie genügen
- Onvoltooid verleden tijd: ich genügte, du genügtest, er genügte, wir genügten, ihr genügtet, sie genügten
- Perfectum: ich habe genügt, du hast genügt, er hat genügt, wir haben genügt, ihr habt genügt, sie haben genügt
- Voltooid verleden tijd: ich hatte genügt, du hattest genügt, er hatte genügt, wir hatten genügt, ihr hattet genügt, sie hatten genügt
- Toekomende tijd I: ich werde genügen, du wirst genügen, er wird genügen, wir werden genügen, ihr werdet genügen, sie werden genügen
- voltooid tegenwoordige toekomende tijd: ich werde genügt haben, du wirst genügt haben, er wird genügt haben, wir werden genügt haben, ihr werdet genügt haben, sie werden genügt haben
Conjunctief Actief
- Tegenwoordige tijd: ich genüge, du genügest, er genüge, wir genügen, ihr genüget, sie genügen
- Onvoltooid verleden tijd: ich genügte, du genügtest, er genügte, wir genügten, ihr genügtet, sie genügten
- Perfectum: ich habe genügt, du habest genügt, er habe genügt, wir haben genügt, ihr habet genügt, sie haben genügt
- Voltooid verleden tijd: ich hätte genügt, du hättest genügt, er hätte genügt, wir hätten genügt, ihr hättet genügt, sie hätten genügt
- Toekomende tijd I: ich werde genügen, du werdest genügen, er werde genügen, wir werden genügen, ihr werdet genügen, sie werden genügen
- voltooid tegenwoordige toekomende tijd: ich werde genügt haben, du werdest genügt haben, er werde genügt haben, wir werden genügt haben, ihr werdet genügt haben, sie werden genügt haben
Voorwaardelijke wijs II (würde) Actief
- Onvoltooid verleden tijd: ich würde genügen, du würdest genügen, er würde genügen, wir würden genügen, ihr würdet genügen, sie würden genügen
- Voltooid verleden tijd: ich würde genügt haben, du würdest genügt haben, er würde genügt haben, wir würden genügt haben, ihr würdet genügt haben, sie würden genügt haben
Imperatief Actief
- Tegenwoordige tijd: genüg(e) (du), genügen wir, genügt (ihr), genügen Sie
Infinitief/Deelwoord Actief
- Infinitief I: genügen, zu genügen
- Infinitief II: genügt haben, genügt zu haben
- Tegenwoordig deelwoord: genügend
- Participle II: genügt