Voorbeeldzinnen met het werkwoord täuschen 〈Procespassief〉
Voorbeelden van het gebruik van de vervoeging van het werkwoord täuschen. Dit zijn echte zinnen en zinnen uit het project Tatoeba. Voor elke vervoegde vorm wordt zo'n voorbeeldzin getoond. De werkwoordsvorm wordt gemarkeerd. Als er meer dan één zin is, wordt er willekeurig een voorbeeld met het Duitse werkwoord täuschen gekozen. Om de vervoeging niet alleen aan de hand van voorbeelden te begrijpen, maar ook te oefenen, zijn er werkbladen voor het werkwoord täuschen beschikbaar.
Tegenwoordige tijd
-
Der Schein
täuscht
.
The illusion deceives.
-
Mit glatten Worten
täuscht
man die Leute.
With smooth words, one deceives people.
-
Was ist, wenn du dich
täuschst
?
What if you are mistaken?
-
Er
täuscht
andere durch seine äußere Erscheinung.
He deceives others with his appearance.
-
Aber dieser Vorfrühling
täuscht
.
But this early spring deceives.
-
Ihr
täuscht
euch völlig.
You're quite mistaken.
-
Es
täuscht
, wir haben spiegelglatte See.
It is an illusion, we have mirror-smooth sea.
Onvoltooid verleden tijd
-
Er
täuschte
sie.
He deceived her.
-
Sein strenger Ton und seine laute Stimme
täuschten
über sein innerliches Zartgefühl und seine liebevolle Wesensart hinweg.
His stern tone and loud voice belied his inner sensitivity and caring nature.
Konjunktief I
Konjunktief II
-
Imperatief
-
Infinitief
-
Der erste Eindruck kann
täuschen
.
First impressions can often be misleading.
-
Im Charakter von Menschen kann man sich leicht
täuschen
.
One can easily be deceived by the character of people.
-
Zur Enttäuschung gehört die Erkenntnis, dass man sich hat
täuschen
lassen.
Disappointment includes the realization that one has been deceived.
-
Ich habe die Fähigkeit von Teenagern unterschätzt, sich selbst
zu
täuschen
.
I underestimated the ability of teenagers to deceive themselves.
-
Der Tormann ließ sich von der Flugbahn des Balls
täuschen
.
The goalkeeper was deceived by the flight of the ball.
-
Verbraucherschützer haben der Lebensmittelindustrie vorgeworfen, die Verbraucher bewusst
zu
täuschen
.
Consumer advocates have accused the food industry of deliberately misleading consumers.
Deelwoord
-
Er hat mich
getäuscht
.
He deceived me.
-
Ich habe mich in dir
getäuscht
.
I was wrong about you.
-
Tom erkannte, dass er sich
getäuscht
hatte.
Tom realized he was wrong.
-
Ich wurde von diesem Hausierer
getäuscht
.
I was deceived by this peddler.
-
Warum habt ihr uns
getäuscht
?
Why did you deceive us?
-
Beim Kauf des Gebrauchtwagens wurde ich arglistig
getäuscht
.
I was deceitfully misled when buying the used car.
Werkwoordschema Regels
- Hoe vervoeg je täuschen in Tegenwoordige tijd?
- Hoe vervoeg je täuschen in Onvoltooid verleden tijd?
- Hoe vervoeg je täuschen in Imperatief?
- Hoe vervoeg je täuschen in Konjunktiv I?
- Hoe vervoeg je täuschen in Konjunktiv II?
- Hoe vervoeg je täuschen in Infinitief?
- Hoe vervoeg je täuschen in Deelwoord?
- Hoe vervoeg je werkwoorden in het Duits?
Tegenwoordige tijd Onvoltooid verleden tijd Imperatief Conjunctief I Conjunctief II Infinitief Deelwoord
indicatief
Voorbeeldzinnen in de aantonende wijs Procespassief voor het werkwoord täuschen
-
Der Schein
täuscht
.
The illusion deceives.
-
Er
täuschte
sie.
He deceived her.
-
Hoffentlich
täuschen
wir uns.
We hope we're wrong.
-
Mit glatten Worten
täuscht
man die Leute.
With smooth words, one deceives people.
-
Was ist, wenn du dich
täuschst
?
What if you are mistaken?
-
Meine Vorahnungen
täuschen
mich selten.
My premonitions rarely deceive me.
-
Er
täuscht
andere durch seine äußere Erscheinung.
He deceives others with his appearance.
-
Aber dieser Vorfrühling
täuscht
.
But this early spring deceives.
-
Sein strenger Ton und seine laute Stimme
täuschten
über sein innerliches Zartgefühl und seine liebevolle Wesensart hinweg.
His stern tone and loud voice belied his inner sensitivity and caring nature.
-
Ihr
täuscht
euch völlig.
You're quite mistaken.
-
Es
täuscht
, wir haben spiegelglatte See.
It is an illusion, we have mirror-smooth sea.
Werkwoordschema
Conjunctief
Gebruik van de conjunctief Procespassief voor het werkwoord täuschen
Voorwaardelijke wijs II (würde)
Vervangende vormen met "würde"
Imperatief
Zinnen in de gebiedende wijs Procespassief voor het werkwoord täuschen
Werkbladen
Vertalingen
Vertalingen van het Duitse täuschen
-
täuschen
mislead, deceive, delude, baffle, be deceptive, be mistaken, be wrong, befool
обманывать, вводить в заблуждение, обманываться, заблуждаться, заморочить, морочить, обмануться, обморочить
engañar, equivocarse, burlar, confundir, despistar, engañarse, estar confundido, iludir
tromper, duper, se tromper, abuser, berner, bluffer, faire erreur, feinter
aldatmak, kandırmak, yanıltmak, aldanmak, dolandırmak, yanılmak
enganar, iludir, enganar-se, fintar, iludir-se, ludibriar, mistificar
ingannare, equivocare, falsificare, illudersi, illusione, imbrogliare, ingannarsi, sbagliarsi
înșela, deceive, induce în eroare
megtéveszt, csal, csalódik, téved, tévesen igaznak tart
wprowadzać w błąd, oszukiwać, zwieść, zwodzić, mylić, mylić się, oszukać, pomylić
παραπλανώ, απατώ, απατώμαι, ξεγελώ, πλανιέμαι
bedriegen, misleiden, zich vergissen
klamat, podvádět, klamat se, mýlit se, oklamat, zklamat, zklamat se, zmýlit se
bedra, lura, vilseleda, bedra sig, gäcka, missta, missta sig, ta fel
bedrage, snyde, vildlede, narre, tage fejl
欺く, だます, 思い違いをする, 誤解させる, 誤解する
enganyar, confondre, equivocar-se, il·lusionar
huijata, petkuttaa, eksyttää, erehtyä, harhauttaa, hämätä, kavaltaa, pettyä
bedra, lure, villede
engainatu, erratu, iruzur, iruzur egin
obmanuti, prevariti, zavarati
заблуда, лажирање
prevarati, zavajati
klamať, oklamať, oči klamať
obmanuti, prevariti, zavarati
obmanuti, zavarati
обманювати, вводити в оману, обдурити, помилятися, підводити
заблуждавам, измамвам, измамя, лъжа
дзівакаваць, зманваць, зманіць, падмануць
keliru, menipu, salah sangka
lầm tưởng, lừa dối, nhầm
adashmoq, aldash, yanglishmoq
गलत मानना, गलत समझना, धोखा देना
欺骗, 误以为, 误导, 误认为
คิดผิด, หลอกลวง, เข้าใจผิด
기만하다, 속이다, 오해하다, 착각하다
aldatmaq, səhv etmək, yanılmaq, yanıltmaq
ატყუება, შეცდე
ধোকা দেওয়া, ভুল করা, ভুল বোঝা
gabohem, mashtroj
गैरसमज करणे, चुकीचे समजणे, धोखा देणे, भुलवणे
गलत ठान्नु, गलत मान्नु, झुक्याउनु, धोखा दिनु
తప్పుగా భావించడం, మోసం చేయడం
kļūdīties, maldināt, maldīties
தவறாக நினைத்தல், தவறுபடுதல், மோசடி செய்ய
eksima, pettma
մոլորեցնել, սխալվել
aldatîn, xelet bûn, şaş bûn
להטעות
تضليل، خداع، خدع، احتال
گمراه کردن، فریب دادن، اشتباه کردن، اغفال کردن، به اشتباه انداختن
فریب دینا، دھوکہ دینا، غلط فہمی
täuschen in dict.cc
Vertalingen
Doe mee
Help ons en word een held door nieuwe inzendingen toe te voegen en bestaande te beoordelen. Als dank kun je deze website zonder advertenties gebruiken zodra je een bepaald aantal punten hebt behaald.
|
Inloggen |
Definities
Betekenissen en synoniemen van täuschen- falsche Tatsachen vorspiegeln, anführen, betrügen, düpieren, anschmieren, hereinlegen
- etwas irrtümlich für wahr halten, irren, versehen
- [Sport] jemanden irreführen, sich irren, blenden, irreleiten, (sich) vertun, verladen
Betekenissen Synoniemen
Verbuigingsregels
Gedetailleerde regels voor vervoeging
- Vorming van Tegenwoordige tijd van täuschen
- Vorming van Onvoltooid verleden tijd van täuschen
- Vorming van Imperatief van täuschen
- Vorming van Konjunktiv I van täuschen
- Vorming van Konjunktiv II van täuschen
- Vorming van Infinitief van täuschen
- Vorming van Deelwoord van täuschen
- Hoe vervoeg je werkwoorden in het Duits?