Vervoeging van het Duitse werkwoord herausschreiben ⟨Bijzin⟩

De vervoeging van het werkwoord herausschreiben (afschrijven, excerperen) is onregelmatig. De basisvormen zijn ... herausschreibt, ... herausschrieb en ... herausgeschrieben hat. De ablaut vindt plaats met de stamklinkers ei - ie - ie. Het hulpwerkwoord van herausschreiben is "haben". De eerste lettergreep heraus- van herausschreiben is scheidbaar. De verbuiging vindt plaats in het Actief en wordt gebruikt als Bijzin. Voor een beter begrip zijn talloze voorbeelden van het werkwoord herausschreiben beschikbaar. Voor oefenen en consolidatie zijn er ook gratis werkbladen voor herausschreiben. Je kunt niet alleen herausschreiben vervoegen, maar ook alle Duitse werkwoorden. Opmerkingen ☆

onregelmatig · haben · scheidbaar

heraus·schreiben

... herausschreibt · ... herausschrieb · ... herausgeschrieben hat

Verandering van de stamklinker ei - ie - ie

copy out, excerpt, extract, write out

/hɛˈʁaʊ̯sˌʃʁaɪ̯bən/ · /ʃʁaɪ̯pt hɛˈʁaʊ̯s/ · /ʃʁiːp hɛˈʁaʊ̯s/ · /ˈʃʁiːbə hɛˈʁaʊ̯s/ · /hɛˈʁaʊ̯sɡəˈʃʁiːbən/

Text für einen bestimmten Zweck abschreiben

(sich+D, acc., aus+D)

Werbung ausblenden

De eenvoudig vervoegde werkwoordsvormen in de tegenwoordige, verleden, gebiedende en aanvoegende wijs van herausschreiben

Tegenwoordige tijd

...	ich	herausschreib(e)⁵
...	du	herausschreibst
...	er	herausschreibt
...	wir	herausschreiben
...	ihr	herausschreibt
...	sie	herausschreiben

Onvoltooid verleden tijd

...	ich	herausschrieb
...	du	herausschriebst
...	er	herausschrieb
...	wir	herausschrieben
...	ihr	herausschriebt
...	sie	herausschrieben

Imperatief

-
schreib(e)⁵	(du)	heraus
-
schreiben	wir	heraus
schreibt	(ihr)	heraus
schreiben	Sie	heraus

Konjunktief I

...	ich	herausschreibe
...	du	herausschreibest
...	er	herausschreibe
...	wir	herausschreiben
...	ihr	herausschreibet
...	sie	herausschreiben

Konjunktief II

...	ich	herausschriebe
...	du	herausschriebest
...	er	herausschriebe
...	wir	herausschrieben
...	ihr	herausschriebet
...	sie	herausschrieben

Infinitief

herausschreiben

herauszuschreiben

Deelwoord

herausschreibend

herausgeschrieben

⁵ Alleen in informeel taalgebruik

indicatief

Het werkwoord herausschreiben vervoegd in de aantonende wijs Actief in de tijden tegenwoordige, verleden en toekomende tijd

Tegenwoordige tijd

...	ich	herausschreib(e)⁵
...	du	herausschreibst
...	er	herausschreibt
...	wir	herausschreiben
...	ihr	herausschreibt
...	sie	herausschreiben

Onvoltooid verleden tijd

...	ich	herausschrieb
...	du	herausschriebst
...	er	herausschrieb
...	wir	herausschrieben
...	ihr	herausschriebt
...	sie	herausschrieben

Perfectum

...	ich	herausgeschrieben	habe
...	du	herausgeschrieben	hast
...	er	herausgeschrieben	hat
...	wir	herausgeschrieben	haben
...	ihr	herausgeschrieben	habt
...	sie	herausgeschrieben	haben

Volt. verl. tijd

...	ich	herausgeschrieben	hatte
...	du	herausgeschrieben	hattest
...	er	herausgeschrieben	hatte
...	wir	herausgeschrieben	hatten
...	ihr	herausgeschrieben	hattet
...	sie	herausgeschrieben	hatten

Toekomende tijd I

...	ich	herausschreiben	werde
...	du	herausschreiben	wirst
...	er	herausschreiben	wird
...	wir	herausschreiben	werden
...	ihr	herausschreiben	werdet
...	sie	herausschreiben	werden

voltooid tegenwoordige toekomende tijd

...	ich	herausgeschrieben	haben	werde
...	du	herausgeschrieben	haben	wirst
...	er	herausgeschrieben	haben	wird
...	wir	herausgeschrieben	haben	werden
...	ihr	herausgeschrieben	haben	werdet
...	sie	herausgeschrieben	haben	werden

⁵ Alleen in informeel taalgebruik

Conjunctief

De vervoeging van het werkwoord herausschreiben in de conjunctief I en II en in de tijden tegenwoordige tijd, verleden tijd, perfectum, plusquamperfectum en toekomende tijd.

Konjunktief I

...	ich	herausschreibe
...	du	herausschreibest
...	er	herausschreibe
...	wir	herausschreiben
...	ihr	herausschreibet
...	sie	herausschreiben

Konjunktief II

...	ich	herausschriebe
...	du	herausschriebest
...	er	herausschriebe
...	wir	herausschrieben
...	ihr	herausschriebet
...	sie	herausschrieben

Voltooid Konj.

...	ich	herausgeschrieben	habe
...	du	herausgeschrieben	habest
...	er	herausgeschrieben	habe
...	wir	herausgeschrieben	haben
...	ihr	herausgeschrieben	habet
...	sie	herausgeschrieben	haben

Konj. volt. verl. t.

...	ich	herausgeschrieben	hätte
...	du	herausgeschrieben	hättest
...	er	herausgeschrieben	hätte
...	wir	herausgeschrieben	hätten
...	ihr	herausgeschrieben	hättet
...	sie	herausgeschrieben	hätten

Toekomende aanvoegende wijs I

...	ich	herausschreiben	werde
...	du	herausschreiben	werdest
...	er	herausschreiben	werde
...	wir	herausschreiben	werden
...	ihr	herausschreiben	werdet
...	sie	herausschreiben	werden

Toek. volt. aanw.

...	ich	herausgeschrieben	haben	werde
...	du	herausgeschrieben	haben	werdest
...	er	herausgeschrieben	haben	werde
...	wir	herausgeschrieben	haben	werden
...	ihr	herausgeschrieben	haben	werdet
...	sie	herausgeschrieben	haben	werden

Voorwaardelijke wijs II (würde)

Vervangende vormen van de Konjunktiv II worden vervoegd met "würde" als persoonsvorm.

Conjunctief II

...	ich	herausschreiben	würde
...	du	herausschreiben	würdest
...	er	herausschreiben	würde
...	wir	herausschreiben	würden
...	ihr	herausschreiben	würdet
...	sie	herausschreiben	würden

Verleden cond.

...	ich	herausgeschrieben	haben	würde
...	du	herausgeschrieben	haben	würdest
...	er	herausgeschrieben	haben	würde
...	wir	herausgeschrieben	haben	würden
...	ihr	herausgeschrieben	haben	würdet
...	sie	herausgeschrieben	haben	würden

Imperatief

De vervoegingsvormen in de gebiedende wijs Actief tegenwoordige tijd voor het werkwoord herausschreiben

Tegenwoordige tijd

schreib(e)⁵	(du)	heraus
schreiben	wir	heraus
schreibt	(ihr)	heraus
schreiben	Sie	heraus

⁵ Alleen in informeel taalgebruik

Infinitief/Deelwoord

De infinitieve vormen deelwoord en infinitief (met 'zu') in Actief voor herausschreiben

Infinitief I

herausschreiben

herauszuschreiben

Infinitief II

herausgeschrieben haben

herausgeschrieben zu haben

Tegenwoordig deelwoord

herausschreibend

Participle II

herausgeschrieben

Vertalingen

Vertalingen van het Duitse herausschreiben

herausschreiben

copy out, excerpt, extract, write out

выписывать, выписать, переписывать

copiar, extractar, transcribir

abschreiben, extraire de, herauskopieren, relever

belirli bir amaç için yazmak

copiar, transcrever

abschreiben, annotarsi, copiare da, herauskopieren, prendere nota di, segnarsi, trascrivere

scrie, transcriere

lemásolás

przepisać

αντιγραφή

afschrijven, excerperen

přepsat, vypsat

avskrift

afskrive

写し取る, 抜粋する

copiar, transcriure

poistaa teksti

avskrive

idatziz ateratzea

prepisati

препишување

izpisati, prepisati

odpisovať, prepísať

prepisati

виписка, виписувати

преписване

выпіска

menyalin, menyalin teks

sao chép

nusxa ko'chirib yozish

ट्रांसक्राइब करना, प्रतिलिपि बनाना

抄写, 抄录

คัดลอก

복사하다, 필사하다

nüsxə yazmaq

ნაკლის დაწერა

নকল করা

kopjo

प्रतिलिपी बनवणे, प्रतिलेखन करणे

नकल गर्नु, प्रतिलिपि बनाउनु

నకళ వ్రాయడం

izrakstīt

நகல் எழுதுதல்

välja kirjutama

արտագրել

kopî kirin

להעתיק

نسخ نص

کپی کردن متن

نقل کرنا

herausschreiben in dict.cc

Vertalingen

Doe mee

Help ons en word een held door nieuwe inzendingen toe te voegen en bestaande te beoordelen. Als dank kun je deze website zonder advertenties gebruiken zodra je een bepaald aantal punten hebt behaald.

Inloggen

Alle helden

Definities

Betekenissen en synoniemen van herausschreiben

Text für einen bestimmten Zweck abschreiben

herausschreiben in openthesaurus.de

Betekenissen Synoniemen

Voorzetsels

Voorzetsels voor herausschreiben

jemand/etwas schreibt aus etwas heraus
jemand/etwas schreibt etwas aus etwas heraus

Toepassingen Voorzetsels

Verbuigingsregels

Gedetailleerde regels voor vervoeging

Woordenboeken

Alle vertaalwoordenboeken

Eerst Duits

Eerste vertaling

Duits - Engels

Duits - Russisch

Duits - Spaans

Duits - Frans

Duits - Turks

Duits - Pools

Duits - Grieks

Duits - Nederlands

Duits - Tsjechisch

Duits - Zweeds

Duits - Deens

Duits - Japans

Duits - Fins

Duits - Noors

Duits - Urdu

Duits - Hindi

Duits - Thais

Duits - Azerbeidzjaans

Duits - Telugu

Duits - Lets

Duits - Tamil

Duits - Ests

Duits - Armeens

Duits - Koerdisch

Duitse werkwoord herausschreiben vervoegen

Overzicht van alle tijden van het werkwoord herausschreiben

De vervoeging van het werkwoord heraus·schreiben wordt online overzichtelijk weergegeven in een werkwoordschema met alle vormen in enkelvoud en meervoud, en in alle personen (1e, 2e, 3e persoon). De verbuiging van het werkwoord heraus·schreiben is dus een hulpmiddel voor huiswerk, toetsen, examens, Duitse les op school, Duits leren, studie en volwasseneneducatie. Vooral voor mensen die Duits leren is het belangrijk om de juiste vervoeging en de correcte vormen (... herausschreibt - ... herausschrieb - ... herausgeschrieben hat) te kennen. Meer informatie vind je op Wiktionary herausschreiben en op herausschreiben in de Duden.

herausschreiben vervoeging

	Tegenwoordige tijd	Onvoltooid verleden tijd	Conjunctief I	Conjunctief II	Imperatief
ich	... herausschreib(e)	... herausschrieb	... herausschreibe	... herausschriebe	-
du	... herausschreibst	... herausschriebst	... herausschreibest	... herausschriebest	schreib(e) heraus
er	... herausschreibt	... herausschrieb	... herausschreibe	... herausschriebe	-
wir	... herausschreiben	... herausschrieben	... herausschreiben	... herausschrieben	schreiben heraus
ihr	... herausschreibt	... herausschriebt	... herausschreibet	... herausschriebet	schreibt heraus
sie	... herausschreiben	... herausschrieben	... herausschreiben	... herausschrieben	schreiben heraus

indicatief Actief

Tegenwoordige tijd: ... ich herausschreib(e), ... du herausschreibst, ... er herausschreibt, ... wir herausschreiben, ... ihr herausschreibt, ... sie herausschreiben
Onvoltooid verleden tijd: ... ich herausschrieb, ... du herausschriebst, ... er herausschrieb, ... wir herausschrieben, ... ihr herausschriebt, ... sie herausschrieben
Perfectum: ... ich herausgeschrieben habe, ... du herausgeschrieben hast, ... er herausgeschrieben hat, ... wir herausgeschrieben haben, ... ihr herausgeschrieben habt, ... sie herausgeschrieben haben
Voltooid verleden tijd: ... ich herausgeschrieben hatte, ... du herausgeschrieben hattest, ... er herausgeschrieben hatte, ... wir herausgeschrieben hatten, ... ihr herausgeschrieben hattet, ... sie herausgeschrieben hatten
Toekomende tijd I: ... ich herausschreiben werde, ... du herausschreiben wirst, ... er herausschreiben wird, ... wir herausschreiben werden, ... ihr herausschreiben werdet, ... sie herausschreiben werden
voltooid tegenwoordige toekomende tijd: ... ich herausgeschrieben haben werde, ... du herausgeschrieben haben wirst, ... er herausgeschrieben haben wird, ... wir herausgeschrieben haben werden, ... ihr herausgeschrieben haben werdet, ... sie herausgeschrieben haben werden

Conjunctief Actief

Tegenwoordige tijd: ... ich herausschreibe, ... du herausschreibest, ... er herausschreibe, ... wir herausschreiben, ... ihr herausschreibet, ... sie herausschreiben
Onvoltooid verleden tijd: ... ich herausschriebe, ... du herausschriebest, ... er herausschriebe, ... wir herausschrieben, ... ihr herausschriebet, ... sie herausschrieben
Perfectum: ... ich herausgeschrieben habe, ... du herausgeschrieben habest, ... er herausgeschrieben habe, ... wir herausgeschrieben haben, ... ihr herausgeschrieben habet, ... sie herausgeschrieben haben
Voltooid verleden tijd: ... ich herausgeschrieben hätte, ... du herausgeschrieben hättest, ... er herausgeschrieben hätte, ... wir herausgeschrieben hätten, ... ihr herausgeschrieben hättet, ... sie herausgeschrieben hätten
Toekomende tijd I: ... ich herausschreiben werde, ... du herausschreiben werdest, ... er herausschreiben werde, ... wir herausschreiben werden, ... ihr herausschreiben werdet, ... sie herausschreiben werden
voltooid tegenwoordige toekomende tijd: ... ich herausgeschrieben haben werde, ... du herausgeschrieben haben werdest, ... er herausgeschrieben haben werde, ... wir herausgeschrieben haben werden, ... ihr herausgeschrieben haben werdet, ... sie herausgeschrieben haben werden

Voorwaardelijke wijs II (würde) Actief

Onvoltooid verleden tijd: ... ich herausschreiben würde, ... du herausschreiben würdest, ... er herausschreiben würde, ... wir herausschreiben würden, ... ihr herausschreiben würdet, ... sie herausschreiben würden
Voltooid verleden tijd: ... ich herausgeschrieben haben würde, ... du herausgeschrieben haben würdest, ... er herausgeschrieben haben würde, ... wir herausgeschrieben haben würden, ... ihr herausgeschrieben haben würdet, ... sie herausgeschrieben haben würden

Imperatief Actief

Tegenwoordige tijd: schreib(e) (du) heraus, schreiben wir heraus, schreibt (ihr) heraus, schreiben Sie heraus

Infinitief/Deelwoord Actief

Infinitief I: herausschreiben, herauszuschreiben
Infinitief II: herausgeschrieben haben, herausgeschrieben zu haben
Tegenwoordig deelwoord: herausschreibend
Participle II: herausgeschrieben