Vervoeging van het Duitse werkwoord legen
De vervoeging van het werkwoord legen (leggen, aanleggen) is regelmatig. De basisvormen zijn legt, legte en hat gelegt. Het hulpwerkwoord van legen is "haben". Het werkwoord legen kan reflexief gebruikt worden. De verbuiging vindt plaats in het Actief en wordt gebruikt als Hoofdzin. Voor een beter begrip zijn talloze voorbeelden van het werkwoord legen beschikbaar. Voor oefenen en consolidatie zijn er ook gratis werkbladen voor legen. Je kunt niet alleen legen vervoegen, maar ook alle Duitse werkwoorden. Het werkwoord behoort tot de woordenschat van het Zertifikat Deutsch of niveau A1. Opmerkingen ☆
A1 · regelmatig · haben
lay, put, place, set, castrate, cheat, deal the Skat, deposit, die down, floor, install, lie down, neuter, pin to the floor, position, put down, recline, stick, abate, keel over, subside
/ˈleːɡən/ · /ˈlɛkt/ · /ˈlɛktə/ · /ɡəˈleːkt/
etwas in horizontale Lage bringen oder in horizontaler Lage in eine Position bringen; Eier hervorbringen; laichen, verlegen, drücken, wallachen
(sich+A, acc., auf+A, über+A, zwischen+A, neben+A, unter+A, in+A, hinter+A)
» Das legt
sich. It will settle down.
De eenvoudig vervoegde werkwoordsvormen in de tegenwoordige, verleden, gebiedende en aanvoegende wijs van legen
⁵ Alleen in informeel taalgebruik
indicatief
Het werkwoord legen vervoegd in de aantonende wijs Actief in de tijden tegenwoordige, verleden en toekomende tijd
Perfectum
| ich | habe | gelegt |
| du | hast | gelegt |
| er | hat | gelegt |
| wir | haben | gelegt |
| ihr | habt | gelegt |
| sie | haben | gelegt |
Volt. verl. tijd
| ich | hatte | gelegt |
| du | hattest | gelegt |
| er | hatte | gelegt |
| wir | hatten | gelegt |
| ihr | hattet | gelegt |
| sie | hatten | gelegt |
Toekomende tijd I
| ich | werde | legen |
| du | wirst | legen |
| er | wird | legen |
| wir | werden | legen |
| ihr | werdet | legen |
| sie | werden | legen |
voltooid tegenwoordige toekomende tijd
| ich | werde | gelegt | haben |
| du | wirst | gelegt | haben |
| er | wird | gelegt | haben |
| wir | werden | gelegt | haben |
| ihr | werdet | gelegt | haben |
| sie | werden | gelegt | haben |
⁵ Alleen in informeel taalgebruik
Conjunctief
De vervoeging van het werkwoord legen in de conjunctief I en II en in de tijden tegenwoordige tijd, verleden tijd, perfectum, plusquamperfectum en toekomende tijd.
Voltooid Konj.
| ich | habe | gelegt |
| du | habest | gelegt |
| er | habe | gelegt |
| wir | haben | gelegt |
| ihr | habet | gelegt |
| sie | haben | gelegt |
Konj. volt. verl. t.
| ich | hätte | gelegt |
| du | hättest | gelegt |
| er | hätte | gelegt |
| wir | hätten | gelegt |
| ihr | hättet | gelegt |
| sie | hätten | gelegt |
Toekomende aanvoegende wijs I
| ich | werde | legen |
| du | werdest | legen |
| er | werde | legen |
| wir | werden | legen |
| ihr | werdet | legen |
| sie | werden | legen |
Voorwaardelijke wijs II (würde)
Vervangende vormen van de Konjunktiv II worden vervoegd met "würde" als persoonsvorm.
Imperatief
De vervoegingsvormen in de gebiedende wijs Actief tegenwoordige tijd voor het werkwoord legen
Infinitief/Deelwoord
De infinitieve vormen deelwoord en infinitief (met 'zu') in Actief voor legen
Voorbeelden
Voorbeeldzinnen voor legen
-
Das
legt
sich.
It will settle down.
-
Der Wind hat sich
gelegt
.
The wind calmed down.
-
Leg
dich in die Sonne.
Lie in the sun.
-
Lege
es zurück auf den Schreibtisch.
Put it back on the desk.
-
Leg
das Handtuch auf seinen Platz.
Put the towel in its place.
-
Du
legst
dich besser ins Bett.
You'd better go to bed.
-
Unser Chef
legt
besonderen Wert auf Pünktlichkeit.
Our boss places special importance on punctuality.
Voorbeelden
Vertalingen
Vertalingen van het Duitse legen
-
legen
lay, put, place, set, castrate, cheat, deal the Skat, deposit
класть, положить, выложить, ложиться, укладывать, уложить, кастрировать, кладывать
colocar, poner, acostar, depositar, tender, echar, instalar, asentar
poser, mettre, pondre, castrer, cesser, déposer, installer, mouiller
koymak, döşemek, hadım etmek, yatmak, yerleştirmek, Koymak, hadımlaştırmak, içine koymak
colocar, pôr, deitar, instalar, capar, castrar, deitar-se, deixar
posare, mettere, castrare, deporre, porre, abbonacciarsi, appoggiare, attaccare
așeza, pune, castra, instala, plasa, steriliza
fektet, lefektet, letesz, rak, elhelyez, fektetni, helyez, ivartalanít
położyć, kłaść, układać, kłaść na, instalować, kastrować, mijać, minąć
τοποθετώ, θέτω, αφήνω, εγκαθιστώ, ευνουχίζω, ξαπλώνω, στειρώνω, βάζω
leggen, aanleggen, afflauwen, afleggen, afnemen, castreren, gaan liggen, plaatsen
položit, pokládat, snášet, instalovat, kastrovat, lehat, lehnout si, nést
lägga, installera, kastrera, lägga sig, placera, sterilisera, värpa
lægge, aflægge, installere, kastrere, lægge sig, løje af
置く, 不妊化する, 卵を産む, 去勢する, 引く, 弱まる, 押す, 横にする
col·locar, posar, capar, castrar, deixar, instal·lar, pondre
asettaa, laittaa, panna, asentaa, asettua, kastroida, kuohita, käydä pitkäkseen
legge, installere, kastrere, plassere
jarri, ipini, antzutu, arrautzak jartzea, ezkutatu, kastratu
ležati, staviti, kastrirati, odložiti, postaviti, stavljati, uvesti, škopiti
постави, инсталирање, кастрира, легни, остави, положи, поставување
polagati, kastrirati, ležati, namestiti, nesti, odložiti, položiti, postaviti
položiť, umiestniť, kastrovať, klásť, odložiť, pokladať, vykastrovať
ležati, staviti, kastrirati, odložiti, postaviti, stavljati, ugraditi, škopiti
staviti, ležati, kastrirati, odložiti, postaviti, ugraditi, škopiti
класти, покласти, каструвати, проводити, укладати
поставям, слагам, кастрирам, легна, монтирам, скопя, оставам
класці, карткі, кастраваць, класці яйкі, пакласці, укладка
bertelur, buang, meletakkan, memasang, membaringkan, mengebiri, menggelar, mensterilkan
đặt, bỏ, lắp đặt, thiến, triệt sản, đặt nằm, đẻ trứng
yotqizmoq, hadim qilmoq, qo‘ymoq, sterilizatsiya qilish, tashlamoq, tuxum qo‘ymoq
अंडे देना, डालना, नसबंदी करना, फेंकना, बधियाना, बिछाना, रखना, लिटाना
下蛋, 产卵, 去势, 埋底, 弃牌, 放下, 敷设, 横放
ตอน, ติดตั้ง, ทำหมัน, ทิ้ง, วาง, วางนอน, วางสาย, วางไข่
거세하다, 깔다, 놓다, 눕히다, 버리다, 산란하다, 알을 낳다, 중성화하다
atmaq, döşəmək, hadım etmək, qoymaq, qısırlaşdırmaq, uzatmaq, yumurta qoymaq, yumurtlamaq
გადაყრა, გაყვანა, დაგება, დადება, დაწვენა, კასტრირება, კვერცხის დადება
খাসি করা, খোজা করা, ডিম দেওয়া, ডিম পাড়া, পাতা, ফেলা, বিছানো, রাখা
bëj vezë, flak, hedh, instaloj, shtrij, shtroj, sterilizoj, tredh
टाकणे, अंडी घालणे, अंडी देणे, झोपवणे, ठेवणे, नसबंदी करणे, बधिया करणे, बसवणे
अण्डा पार्नु, जडान गर्नु, नसबन्दी गर्नु, फाल्नु, बधिया पार्नु, बिछ्याउनु, राख्नु, सुताउनु
అమర్చు, గుడ్లు పెట్టు, నపుంసకీకరించు, పడుకోబెట్టు, పెట్టు, వంధ్యీకరించు, విసరడం, వేయు
dēt, ierīkot, izmest, kastrēt, noguldīt, nolikt, vilkt
அமை, எறி, கிடத்தல், கைவிடு, போடு, முட்டை இடு, வந்தையாக்கு, வைத்தல்
asetama, kastreerima, munema, paigaldama, pikali panema, steriliseerima, vedama, ära viskama
անցկացնել, դեն նետել, դնել, կաստրացնել, ձու ածել, պառկեցնել, տեղադրել
danîn, avêtin, hadim kirin, hêk dan, saz kirin, sterîlîzekirin, xistin
להניח، לשים، לְהַנִּיחַ، לָשִׂים، למקם، לסרס، לעקר
وضع، إسقاط، يضع، تركيب، خصى، عقّم، مد
قرار دادن، گذاشتن، عقیم کردن، نصب کردن، اخته کردن، بحالت خوابیده گذاشتن، تخم گذاشتن، تخم گذاشتن مرغ
رکھنا، انڈے دینا، بچھانا، خصی کرنا، لٹکانا، لگانا، ڈالنا
legen in dict.cc
Vertalingen
Doe mee
Help ons en word een held door nieuwe inzendingen toe te voegen en bestaande te beoordelen. Als dank kun je deze website zonder advertenties gebruiken zodra je een bepaald aantal punten hebt behaald.
|
|
Inloggen |
Definities
Betekenissen en synoniemen van legen- etwas in horizontale Lage bringen oder in horizontaler Lage in eine Position bringen
- Eier hervorbringen, laichen
- verlegen, Leitungen anbringen, verlegen
- Karten in den Skat ablegen, drücken, drücken, quetschen
- kastrieren, wallachen ...
Betekenissen Synoniemen
Voorzetsels
Voorzetsels voor legen
jemand/etwas legt
etwas aufetwas jemand/etwas legt
etwas auf/unter/in/hinteretwas jemand/etwas legt
etwas auf/unter/nebenetwas jemand/etwas legt
etwas zwischenetwas jemand/etwas legt
etwas überetwas jemand/etwas
sich auflegt
etwas jemand/etwas
sich auflegt
etwas/jemanden jemand/etwas
sich auflegt
jemanden/etwas
Toepassingen Voorzetsels
Verbuigingsregels
Gedetailleerde regels voor vervoeging
Afleidingen
Afgeleide vormen van legen
≡ anlegen
≡ adaptieren
≡ dazulegen
≡ drauflegen
≡ adeln
≡ auflegen
≡ adhärieren
≡ achteln
≡ bloßlegen
≡ addieren
≡ fortlegen
≡ auslegen
≡ abortieren
≡ ablegen
≡ adden
≡ achseln
Woordenboeken
Alle vertaalwoordenboeken
Duitse werkwoord legen vervoegen
Overzicht van alle tijden van het werkwoord legen
De vervoeging van het werkwoord legen wordt online overzichtelijk weergegeven in een werkwoordschema met alle vormen in enkelvoud en meervoud, en in alle personen (1e, 2e, 3e persoon). De verbuiging van het werkwoord legen is dus een hulpmiddel voor huiswerk, toetsen, examens, Duitse les op school, Duits leren, studie en volwasseneneducatie. Vooral voor mensen die Duits leren is het belangrijk om de juiste vervoeging en de correcte vormen (legt - legte - hat gelegt) te kennen. Meer informatie vind je op Wiktionary legen en op legen in de Duden.
legen vervoeging
| Tegenwoordige tijd | Onvoltooid verleden tijd | Conjunctief I | Conjunctief II | Imperatief | |
|---|---|---|---|---|---|
| ich | leg(e) | legte | lege | legte | - |
| du | legst | legtest | legest | legtest | leg(e) |
| er | legt | legte | lege | legte | - |
| wir | legen | legten | legen | legten | legen |
| ihr | legt | legtet | leget | legtet | legt |
| sie | legen | legten | legen | legten | legen |
indicatief Actief
- Tegenwoordige tijd: ich leg(e), du legst, er legt, wir legen, ihr legt, sie legen
- Onvoltooid verleden tijd: ich legte, du legtest, er legte, wir legten, ihr legtet, sie legten
- Perfectum: ich habe gelegt, du hast gelegt, er hat gelegt, wir haben gelegt, ihr habt gelegt, sie haben gelegt
- Voltooid verleden tijd: ich hatte gelegt, du hattest gelegt, er hatte gelegt, wir hatten gelegt, ihr hattet gelegt, sie hatten gelegt
- Toekomende tijd I: ich werde legen, du wirst legen, er wird legen, wir werden legen, ihr werdet legen, sie werden legen
- voltooid tegenwoordige toekomende tijd: ich werde gelegt haben, du wirst gelegt haben, er wird gelegt haben, wir werden gelegt haben, ihr werdet gelegt haben, sie werden gelegt haben
Conjunctief Actief
- Tegenwoordige tijd: ich lege, du legest, er lege, wir legen, ihr leget, sie legen
- Onvoltooid verleden tijd: ich legte, du legtest, er legte, wir legten, ihr legtet, sie legten
- Perfectum: ich habe gelegt, du habest gelegt, er habe gelegt, wir haben gelegt, ihr habet gelegt, sie haben gelegt
- Voltooid verleden tijd: ich hätte gelegt, du hättest gelegt, er hätte gelegt, wir hätten gelegt, ihr hättet gelegt, sie hätten gelegt
- Toekomende tijd I: ich werde legen, du werdest legen, er werde legen, wir werden legen, ihr werdet legen, sie werden legen
- voltooid tegenwoordige toekomende tijd: ich werde gelegt haben, du werdest gelegt haben, er werde gelegt haben, wir werden gelegt haben, ihr werdet gelegt haben, sie werden gelegt haben
Voorwaardelijke wijs II (würde) Actief
- Onvoltooid verleden tijd: ich würde legen, du würdest legen, er würde legen, wir würden legen, ihr würdet legen, sie würden legen
- Voltooid verleden tijd: ich würde gelegt haben, du würdest gelegt haben, er würde gelegt haben, wir würden gelegt haben, ihr würdet gelegt haben, sie würden gelegt haben
Imperatief Actief
- Tegenwoordige tijd: leg(e) (du), legen wir, legt (ihr), legen Sie
Infinitief/Deelwoord Actief
- Infinitief I: legen, zu legen
- Infinitief II: gelegt haben, gelegt zu haben
- Tegenwoordig deelwoord: legend
- Participle II: gelegt