Onvoltooid verleden tijd van het Duitse werkwoord davongehen
De vormen van de vervoeging van davongehen (sterven, weggaan) in de verleden tijd zijn: ich ging davon, du gingst davon, er ging davon, wir gingen davon, ihr gingt davon, sie gingen davon
.
Als onregelmatig, sterk werkwoord met ablaut i
wordt de preteritumstam ging
gebruikt.
Aan deze stam worden de sterke verleden tijd-uitgangen -st,
-en,
-t,
-en
toegevoegd. De 1e en 3e persoon enkelvoud hebben geen uitgang.Het voorvoegsel davon-
van davongehen
wordt gescheiden.De vorming van deze vormen volgt de grammaticaregels voor de vervoeging van werkwoorden in de verleden tijd.
Opmerkingen
☆
onregelmatig · sein · scheidbaar
Onvoltooid verleden tijd
| ich | ging | davon |
| du | gingst | davon |
| er | ging | davon |
| wir | gingen | davon |
| ihr | gingt | davon |
| sie | gingen | davon |
Werkwoordschema Verbuigingsregels
- Vorming van Tegenwoordige tijd van davongehen
- Vorming van Onvoltooid verleden tijd van davongehen
- Vorming van Imperatief van davongehen
- Vorming van Konjunktiv I van davongehen
- Vorming van Konjunktiv II van davongehen
- Vorming van Infinitief van davongehen
- Vorming van Deelwoord van davongehen
- Hoe vervoeg je werkwoorden in het Duits?
Tegenwoordige tijd Onvoltooid verleden tijd Imperatief Conjunctief I Conjunctief II Infinitief Deelwoord
Verdere regels voor de vervoeging van davongehen
- Hoe vervoeg je davongehen in Tegenwoordige tijd?
- Hoe vervoeg je davongehen in Onvoltooid verleden tijd?
- Hoe vervoeg je davongehen in Imperatief?
- Hoe vervoeg je davongehen in Konjunktiv I?
- Hoe vervoeg je davongehen in Konjunktiv II?
- Hoe vervoeg je davongehen in Infinitief?
- Hoe vervoeg je davongehen in Deelwoord?
- Hoe vervoeg je werkwoorden in het Duits?
Tegenwoordige tijd Onvoltooid verleden tijd Imperatief Conjunctief I Conjunctief II Infinitief Deelwoord
Voorbeelden
Voorbeelden van Actief Onvoltooid verleden tijd van het werkwoord davongehen
-
Tom
ging
davon
. -
Die beiden
gingen
davon
. -
Tom beendete die Diskussion, indem er sich umdrehte und
davonging
.
Vertalingen
Vertalingen van het Duitse davongehen
-
davongehen
walk away, depart, die, die away, go away, leave, pass away
уходить, покинуть жизнь, уезжать, умереть
irse, alejarse, fallecer, marcharse, morir
partir, décéder, mourir, s'en aller, s'éloigner
gitmek, uzaklaşmak, ölmek
afastar-se, falecer, morrer, sair
andarsene, allontanarsi, andare via, morire, scomparire
deceda, muri, se îndepărta
elmenni, eltávozni, meghalni
odejść, odchodzić, oddalić się, uciec, uciekać, umrzeć
απομακρύνομαι, πεθαίνω, φεύγω
sterven, weggaan, heengaan, overlijden, vertrekken, weglopen
odcházet, odejít, umřít, zemřít
avlida, dö, gå bort
dø, gå væk
亡くなる, 去る, 死ぬ, 離れる
allunyar-se, deixar de viure, marxar, morir
kulkeminen pois, kuolla, lopettaa elämä
dø, gå bort
heriotza, hilketa, joan
otići, prekinuti sa životom, udaljiti se, umreti
оддалечува, умре
oditi, preminiti, umreti
odišiel, odísť, skončiť, umrieť
otići, preminuti, udaljiti se, umrijeti
otići, preminuti, udaljiti se, umrijeti
вмирати, відходити, йти, помирати
отдалечавам се, умрял
аддаляцца, загінуць, памерці
berjalan, mati, pergi
chết, rời khỏi, đi
ketmoq, olmoq, yurib ketmoq
चलना, निकल जाना, मरना
死去, 离开, 走开
ตาย, เดินออกไป, ไป
걸어가다, 떠나다, 죽다
getmək, çıxmaq, ölmək
გასვლა, კვდომა, წასვლა
চলে যাও, মরতে, যাওয়া
dal, shkoj, vdes
निघणे, निघून जा, मरणे
जानु, जाने, मर्नु
చనిపోవడం, వెళ్తడం, వెళ్లి పోవడం
aiziet, iziet, mirēt
செல், செல்வது, மருவது
lahkuma, minema, surema
գնալ, հեռանալ, մեռնել
derketin, mirin, çûn
להתרחק، למות
موت، يبتعد
دور شدن، رفتن، مردن
دور جانا، زندگی ختم کرنا، مرنا، چلے جانا
davongehen in dict.cc
Vertalingen
Doe mee
Help ons en word een held door nieuwe inzendingen toe te voegen en bestaande te beoordelen. Als dank kun je deze website zonder advertenties gebruiken zodra je een bepaald aantal punten hebt behaald.
|
|
Inloggen |
Werkwoordsvormen in Onvoltooid verleden tijd van davongehen
Het werkwoord davongehen is volledig vervoegd in alle personen en getallen in de Onvoltooid verleden tijd indicatief
Onvoltooid verleden tijd indicatiefVerleden tijd
- ich ging davon (1e persoonEnkelvoud)
- du gingst davon (2e persoonEnkelvoud)
- er ging davon (3e persoonEnkelvoud)
- wir gingen davon (1e persoonMeervoud)
- ihr gingt davon (2e persoonMeervoud)
- sie gingen davon (3e persoonMeervoud)