Imperatief van alle Duitse werkwoorden
De imperatief is een van de drie wijzen in het Duits, naast de indicatief en de conjunctief. De imperatief vormt eenvoudige vormen. Je kunt de imperatief aan de tegenwoordige tijd toewijzen; er zijn geen imperatiefvormen voor andere tijden.
De imperatief (of de tegenwoordige tijd van de imperatief) wordt gevormd door eenvoudige werkwoordsvormen. De stam van het werkwoord is gebaseerd op de tegenwoordige tijd, waardoor er in het enkelvoud stamveranderingen kunnen optreden. De vormen in de tweede persoon zijn de echte imperatief. In de eerste en derde persoon enkelvoud wordt geen imperatief gebruikt.
Zoeken in het Netzverb-woordenboek
Alle Duitse werkwoordenA1 · werkwoord · sein · onregelmatig · scheidbaar · passief · <ook: intransitief · overgankelijk>
A1 · werkwoord · haben · onregelmatig · scheidbaar · <ook: overgankelijk · reflexief · passief>
fährt
ab
·
fuhr
ab
(führe
ab
) ·
hat abgefahren
odlazak, polazak, odbiti nekoga, odvesti nekoga, putovanje
[Kultur, Unterhaltung] etwas von einem Ort (fahrend, mit einem Fahrzeug) an einen anderen Ort bringen; etwas (fahrend, bei der Fahrt, mit einem Fahrzeug) abtrennen; abtransportieren, abrasieren, entlangfahren, abblitzen
(sich+A, acc., dat., von+D, auf+A)
A1 · werkwoord · haben · onregelmatig · scheidbaar · <ook: overgankelijk · passief>
A1 · werkwoord · sein · onregelmatig · scheidbaar · <ook: intransitief · overgankelijk>
fliegt
ab
·
flog
ab
(flöge
ab
) ·
ist abgeflogen
одлетети, poleteti
einen Ort fliegend verlassen; fortfliegen, losfliegen, wegfliegen, davonfliegen, starten
(acc., nach+D, von+D)
» Angela Merkel ist Montag erst einmal nach Vietnam und in die Mongolei abgeflogen
. Angela Merkel je u ponedeljak prvo otputovala u Vijetnam i Mongoliju.
A1 · werkwoord · haben · onregelmatig · scheidbaar · <ook: overgankelijk · intransitief · reflexief>
gibt
ab
·
gab
ab
(gäbe
ab
) ·
hat abgegeben
predati, dati, baviti se, biti prikladan, dodati, izgubiti, kontaktirati, prodati, vratiti
[Sport, Spiele] jemandem etwas geben, der es haben soll oder verlangt; bei Ballspielen den Ball einem Mitspieler zukommen lassen; einreichen, abschieben (auf), verteilen, passen
(sich+A, acc., dat., mit+D, an+A, in+A, bei+D, von+D)
» Am Schluss geben
Sie bitte Ihre Klausur bei mir ab
. Na kraju, molim vas da svoj ispit predate meni.
A1 · werkwoord · haben · regelmatig · scheidbaar · overgankelijk · passief
holt
ab
·
holte
ab
·
hat abgeholt
uzeti, pokupiti, prihvatiti
von einem Ort nehmen, um es (mit sich) an einen anderen zu bringen; jemand an einem vereinbarten Ort treffen und mit ihm an einen anderen Ort gehen; abführen, holen, verhaften, einsammeln
acc.
» Sein Nachbar wurde gestern Nacht abgeholt
. Njegov komšija je juče uveče odveden.
A1 · werkwoord · haben · regelmatig · scheidbaar · <ook: overgankelijk · intransitief · passief>
rechnet
ab
·
rechnete
ab
·
hat abgerechnet
obračunati, naplatiti, oduzeti
[Wirtschaft] mittels einem Rechenverfahren von etwas abziehen; die letzte Rechnung erstellen und diese bezahlen; abziehen, subtrahieren, liquidieren, Abschluss machen
(acc., mit+D, von+D)
» Mit mehreren Kunden muss ich noch abrechnen
, da noch Zahlungen offen sind. Još moram da obračunam sa nekoliko klijenata, jer su još uvek otvorena plaćanja.
A1 · werkwoord · haben · regelmatig · scheidbaar · <ook: overgankelijk · intransitief · passief>
sagt
ab
·
sagte
ab
·
hat abgesagt
отказати, odustati, otkazati
[Kultur] etwas Angekündigtes widerrufen, eine Veranstaltung oder sonstiges nicht stattfinden lassen; vermindernd, abblasen, abtragen, canceln, abziehen
(acc., dat.)
» Die angekündigte Party wurde abgesagt
. Najavljena žurka je otkazana.
A1 · werkwoord · haben · onregelmatig · scheidbaar · passief · <ook: overgankelijk · reflexief>
bietet
an
·
bot
an
(böte
an
) ·
hat angeboten
ponuditi, nuditi, predložiti
etwas zum Essen, Trinken oder Genuss vorsetzen, bereitstellen; etwas zum Kauf, Tausch, Übernahme oder dergleichen ausstellen, bereitstellen; kredenzen, andienen, anregen, sich aufdrängen
acc., (sich+A, dat., für+A, zu+D, als)
» Ich könnte dir einen Kaffee anbieten
. Mogao bih ti ponuditi kafu.
A1 · werkwoord · haben · onregelmatig · scheidbaar · <ook: overgankelijk · intransitief>
fängt
an
·
fing
an
(finge
an
) ·
hat angefangen
započeti, početi, preduzeti
etwas beginnen; zuwege bringen; beginnen, öffnen, lancieren, mit sich bringen
(acc., mit+D, bei+D, von+D, als)
» Erst als die Influencer anfingen
, die Produkte in die Kamera zu halten, ging das Geschäft richtig los. Tek kada su influenseri počeli da drže proizvode ispred kamere, posao je zaista krenuo.
A1 · werkwoord · haben · regelmatig · scheidbaar · overgankelijk · <ook: passief>
A1 · werkwoord · sein · onregelmatig · scheidbaar · <ook: intransitief · overgankelijk>
kommt
/kömmt
⁷ an
·
kam
an
(käme
an
) ·
ist angekommen
biti važan, biti ključna tačka, biti važna tačka, dopasti se, doći, prihvatiti, stici, stici ukus, stizati
ein Ziel erreichen; wichtig sein; (ein Ziel) erreichen, antanzen, herkommen, geboren werden
(acc., dat., mit+D, für+A, gegen+A, in+D, auf+D, bei+D, auf+A)
» Es kommt
darauf an
, wie man die Fragestellung wählt. Zavisi od toga kako se bira pitanje.
⁷ verouderd
Alle Duitse werkwoorden
Inhoud en opbouw van de werkwoordschema's
De afzonderlijke werkwoordsvormen worden overzichtelijk in een tabel weergegeven. Voor een snelle oriëntatie toont de tabel eerst een overzicht met alle essentiële kenmerken van de werkwoordvervoeging: regelmatig of onregelmatig, mogelijke hulpwerkwoorden en informatie over de scheidbaarheid. Daarnaast worden de stamvormen opgesomd, waaraan je al deze kenmerken kunt herkennen.
Voorbeeld laufen: läuft, lief, ist gelaufen
💡 Voor mensen die Duits leren is het erg belangrijk om de stamvormen van het werkwoord goed te onthouden!
Vervolgens worden alle bepaalde vormen van het werkwoord opgesplitst naar modus: indicatief, conjunctief en imperatief. De indicatief en conjunctief kennen alle tijden (tegenwoordige tijd, verleden tijd, perfectum, plusquamperfectum, futurum I en II), de imperatief alleen de tegenwoordige tijd. Voor de conjunctief worden ook vervangende vormen met würde getoond. Tot slot toont de tabel alle onbepaalde werkwoordsvormen, dus infinitief I en II met en zonder zu, evenals de deelwoorden (participle I en II). Deze vormen zijn relevant voor de vorming van samengestelde tijden.
De werkwoordtabel kan niet alleen voor afzonderlijke werkwoorden, maar ook voor hele woordgroepen (schnell laufen), combinaties met modale werkwoorden (muss laufen) en voorzetseluitdrukkingen (im ... laufen) worden gebruikt.
De conjugatie is ook beschikbaar in het Engels, Russisch, Spaans en Portugees.
Verbuigingsregels
Gedetailleerde regels voor vervoeging
Opmerkingen
Nieuws
April 2024
Wörter und Endungen je nach Genus männlich
, weiblich
, sächlich
und sonstige
farblich hervorgehoben. Schreib uns Deine Meinung app@netzverb.de
September 2021
Unsere SatzApp analysiert nun [ollständige Sätze und bestimmt automatisch die Satzglieder Subjekt, Prädikat und Objekt sowie Haupt- und Nebensätze.
April 2021
Neue Suche mit allen relevanten Informationen zur Grammatik, Bedeutung, Verwendung und Übersetzungen. Außerdem kann nun auch nach der Übersetzung gesucht werden. Am besten gleich mal ausprobieren: Suche.
September 2020
Endlich ist sie fertig: unsere beliebte Verben-App für über 23.000 deutsche Verben gibt es jetzt auch für das iPhone. Gehe gleich in den App Store und probiere die Verben App für iOS aus.
Tipp: Hier gibt es die Verben App für Android.
Nieuws