Vervoeging van het Duitse werkwoord glattschleifen

De vervoeging van het werkwoord glatt·schleifen wordt online overzichtelijk weergegeven in een werkwoordschema met alle vormen in enkelvoud en meervoud, en in alle personen (1e, 2e, 3e persoon). De verbuiging van het werkwoord glatt·schleifen is dus een hulpmiddel voor huiswerk, toetsen, examens, Duitse les op school, Duits leren, studie en volwasseneneducatie. Vooral voor mensen die Duits leren is het belangrijk om de juiste vervoeging en de correcte vormen (schleift glatt - schliff glatt - hat glattgeschliffen) te kennen. Meer informatie vind je op Wiktionary glattschleifen en op glattschleifen in de Duden.

glattschleifen vervoeging

indicatief Actief

• Tegenwoordige tijd: ich schleif(e) glatt, du schleifst glatt, er schleift glatt, wir schleifen glatt, ihr schleift glatt, sie schleifen glatt
• Onvoltooid verleden tijd: ich schliff glatt, du schliffst glatt, er schliff glatt, wir schliffen glatt, ihr schlifft glatt, sie schliffen glatt
• Perfectum: ich habe glattgeschliffen, du hast glattgeschliffen, er hat glattgeschliffen, wir haben glattgeschliffen, ihr habt glattgeschliffen, sie haben glattgeschliffen
• Voltooid verleden tijd: ich hatte glattgeschliffen, du hattest glattgeschliffen, er hatte glattgeschliffen, wir hatten glattgeschliffen, ihr hattet glattgeschliffen, sie hatten glattgeschliffen
• Toekomende tijd I: ich werde glattschleifen, du wirst glattschleifen, er wird glattschleifen, wir werden glattschleifen, ihr werdet glattschleifen, sie werden glattschleifen
• voltooid tegenwoordige toekomende tijd: ich werde glattgeschliffen haben, du wirst glattgeschliffen haben, er wird glattgeschliffen haben, wir werden glattgeschliffen haben, ihr werdet glattgeschliffen haben, sie werden glattgeschliffen haben

Conjunctief Actief

• Tegenwoordige tijd: ich schleife glatt, du schleifest glatt, er schleife glatt, wir schleifen glatt, ihr schleifet glatt, sie schleifen glatt
• Onvoltooid verleden tijd: ich schliffe glatt, du schliffest glatt, er schliffe glatt, wir schliffen glatt, ihr schliffet glatt, sie schliffen glatt
• Perfectum: ich habe glattgeschliffen, du habest glattgeschliffen, er habe glattgeschliffen, wir haben glattgeschliffen, ihr habet glattgeschliffen, sie haben glattgeschliffen
• Voltooid verleden tijd: ich hätte glattgeschliffen, du hättest glattgeschliffen, er hätte glattgeschliffen, wir hätten glattgeschliffen, ihr hättet glattgeschliffen, sie hätten glattgeschliffen
• Toekomende tijd I: ich werde glattschleifen, du werdest glattschleifen, er werde glattschleifen, wir werden glattschleifen, ihr werdet glattschleifen, sie werden glattschleifen
• voltooid tegenwoordige toekomende tijd: ich werde glattgeschliffen haben, du werdest glattgeschliffen haben, er werde glattgeschliffen haben, wir werden glattgeschliffen haben, ihr werdet glattgeschliffen haben, sie werden glattgeschliffen haben

Voorwaardelijke wijs II (würde) Actief

• Onvoltooid verleden tijd: ich würde glattschleifen, du würdest glattschleifen, er würde glattschleifen, wir würden glattschleifen, ihr würdet glattschleifen, sie würden glattschleifen
• Voltooid verleden tijd: ich würde glattgeschliffen haben, du würdest glattgeschliffen haben, er würde glattgeschliffen haben, wir würden glattgeschliffen haben, ihr würdet glattgeschliffen haben, sie würden glattgeschliffen haben

Imperatief Actief

• Tegenwoordige tijd: schleif(e) (du) glatt, schleifen wir glatt, schleift (ihr) glatt, schleifen Sie glatt

Infinitief/Deelwoord Actief

• Infinitief I: glattschleifen, glattzuschleifen
• Infinitief II: glattgeschliffen haben, glattgeschliffen zu haben
• Tegenwoordig deelwoord: glattschleifend
• Participle II: glattgeschliffen